ECLI:NL:GHDHA:2014:1710

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 mei 2014
Publicatiedatum
16 mei 2014
Zaaknummer
22-005123-12
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met braak van een Iphone uit een lokauto te Rotterdam

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1973, werd beschuldigd van diefstal met braak van een Iphone uit een lokauto. De feiten vonden plaats tussen 20 en 21 juni 2012 te Rotterdam. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het wegnemen van de Iphone, die toebehoorde aan de Politie Rotterdam-Rijnmond, door middel van braak. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarbij het vonnis van de eerste aanleg niet in stand kon blijven. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een werkstraf, maar het hof achtte het primair ten laste gelegde bewezen. De verdachte had eerder onherroepelijk strafbare feiten gepleegd, wat meegewogen werd in de strafmaat. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en de verdachte strafbaar verklaard voor de diefstal met braak.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005123-12
Parketnummer: 10-136662-12
Datum uitspraak: 13 mei 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 19 oktober 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1973,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 16 oktober 2013 en 29 april 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het destijds ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met aftrek van voorarrest en zijn beslissingen genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
Primair:
hij in of omstreeks de periode van 20 juni 2012 tot en met 21 juni 2012 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto heeft weggenomen een telefoon (Iphone), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Politie Rotterdam-Rijnmond, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair:
dat hij in of omstreeks de periode van 20 juni 2012 tot en met 21 juni 2012 te Rotterdam opzettelijk een I-phone, althans een mobiele telefoon/enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de politie Rotterdam Rijnmond, althans aan (een) ander(en) dan aan hem, verdachte, en die/dat hij anders dan door misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Nadere bewijsoverweging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman namens de verdachte - op gronden zoals vermeld in de door hem aan het hof overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnota - bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. Daartoe heeft hij aangevoerd – kort en zakelijk weergegeven – dat er in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is om het scenario dat zich volgens de verdachte heeft afgespeeld te weerleggen.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Opsporingsambtenaren zijn ter plaatse en ten tijde van de door hen op ambtseed gerelateerde waarnemingen en bevindingen doende ter uitvoering van het zogenaamde “lokfietsen, lokauto’s, lokmiddelen”-project. In het proces-verbaal van de politie wordt dit project – zakelijk weergegeven - als volgt omschreven:
In het kader van dit project zijn fietsen, voertuigen en apparatuur voorzien van Global Positioning System (GPS). De fietsen, auto’s en apparatuur die zijn voorzien van de GPS-apparatuur worden gevolgd vanuit de meldkamer van een erkend en gecertificeerd beveiligingsbedrijf, hierna te noemen: AGS. Zodra er een fiets, auto of apparatuur, voorzien van de GPS-apparatuur verplaatst wordt, wordt dit per telefoon door de meldkamer van AGS bericht aan de opsporingsambtenaren. Deze berichtgeving betreft in welke richting de fiets, auto of apparatuur zich verplaatst. De opsporingsambtenaar wordt dan door de meldkamer AGS “naar de fiets, auto of apparatuur gepraat”. Blijkens de inhoud van het proces-verbaal worden de opsporingsambtenaren door de meldkamer AGS op 20 juni 2012 te 23.25 uur geattendeerd op een inbraak in een lokauto, geparkeerd op de Kralingse Zoom te Rotterdam. Van de meldkamer vernemen de opsporingsambtenaren vervolgens dat de Iphone was losgekoppeld van de auto en dat de Iphone met een snelheid van tussen de 25 en 30 kilometer per uur bewoog. De opsporingsambtenaren zien vervolgens een man met een in het proces-verbaal omschreven signalement op een witte scooter rijden op de Kralingse Plaslaan te Rotterdam. Ze zien deze man op de scooter terwijl zij in contact staan met de meldkamer AGS die overeenkomstig de vaste werkwijze in het project het gestolen goed per GPS volgt. Pas als de scooter de opsporingsambtenaren is gepasseerd zegt de meldkamer dat de Iphone tot stilstand is gekomen en wel ter hoogte van de [adres] te Rotterdam. Voor die woning staat – zo nemen de opsporingsambtenaren waar - een witte scooter. Om 0:25 uur komt een man naar buiten en rijdt weg op de witte scooter. In deze man herkennen de opsporingsambtenaren het signalement van de man die zij op de Kralingse Plaslaan hadden zien rijden. In de woning aan [adres] wordt vervolgens de gestolen Iphone aangetroffen, die, zoals door de verdachte is erkend, door zijn toedoen daar is gekomen.
Gelet op het vorenstaande - in onderling verband en samenhang bezien – acht het hof de conclusie gerechtvaardigd dat de uit de geparkeerde lokauto verwijderde Iphone zich in één voortgaande beweging heeft verplaatst naar het adres [adres]. Daarmee acht het hof uitgesloten dat de Iphone ergens tussen de geparkeerde lokauto en voormeld adres door de verdachte op de grond is aangetroffen. Aldus wordt het tegen het primair tenlastegelegde gerichte verweer verworpen en acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan. Gelet hierop behoeven de verweren van de verdachte ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde geen bespreking meer.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Primair:
hij in
of omstreeksde periode van 20 juni 2012 tot en met 21 juni 2012 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto heeft weggenomen een telefoon (Iphone),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Politie Rotterdam-Rijnmond
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van braak
en/of verbreking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, alsmede dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard in hun vorderingen.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met braak van een Iphone uit een auto zoals bewezen is verklaard. Diefstal uit auto’s is een ergerlijk feit dat doorgaans financiële schade en overlast bij de slachtoffers veroorzaakt.
Het hof heeft voorts in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een op hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 2 april 2014, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof, dat anders dan de advocaat-generaal het primair tenlastegelegde bewezen acht, is - alles overwegende - van oordeel dat uit oogpunt van normhandhaving in dit geval een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 335,41. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Naar het oordeel van het hof levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij ter zake van het primair bewezen verklaarde een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu gesteld noch gebleken is dat de verdachte kosten heeft gemaakt in verband met de vordering van de benadeelde partij, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Vordering van de benadeelde partij Politie Rotterdam-Rijnmond
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 858,05. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen en is derhalve in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Naar het oordeel van het hof levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij ter zake van het primair bewezen verklaarde een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu gesteld noch gebleken is dat de verdachte kosten heeft gemaakt in verband met de vordering van de benadeelde partij, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde zoals hiervoor overwogen heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Vordering van de benadeelde partij Politie Rotterdam-Rijnmond

Verklaart de benadeelde partij Politie Rotterdam-Rijnmond in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit arrest is gewezen door mr. R.M. Bouritius, mr. C.G.M. van Rijnberk en mr. A.W.M. Bijloos,
in bijzijn van de griffier mr. L.E.M. Dallau.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 13 mei 2014.
Mr. A.W.M. Bijloos is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.