ECLI:NL:GHDHA:2014:1683
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- U.E. Tromp
- J.T. Sanders
- H.A.J. Kroon
- Rechtspraak.nl
Energiebelasting en de verplichtingen van leveranciers in relatie tot leden van een coöperatieve vereniging
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, staat de vraag centraal of [belanghebbende] energiebelasting verschuldigd is over het verbruik door de leden van de coöperatieve vereniging [B]. De belanghebbende, een leverancier van elektriciteit, heeft aangifte gedaan voor de energiebelasting over een tijdvak in 2012 en dit bedrag voldaan. De Inspecteur heeft de voldoening op aangifte gehandhaafd, wat leidde tot een beroep bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging.
Het Hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de overeenkomsten tussen de belanghebbende, [B] en [C]. Het Hof concludeert dat de belanghebbende in de hoedanigheid van leverancier energiebelasting is verschuldigd voor het verbruik door de leden van [B]. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de elektriciteit die door de leden wordt verbruikt, feitelijk door de belanghebbende wordt geleverd, ondanks dat de elektriciteit is opgewekt door [B]. Het Hof bevestigt dat de leden niet rechtstreeks elektriciteit van [B] ontvangen, maar via de belanghebbende, die als leverancier en programmaverantwoordelijke fungeert.
De rechtbank heeft ook overwogen dat de regeling in artikel 50, lid 2, van de Wet belastingen op milieugrondslag niet van toepassing is, omdat de leden niet op hetzelfde punt invoeren en afnemen. Het Hof onderschrijft deze conclusie en oordeelt dat de belanghebbende terecht energiebelasting heeft afgedragen. Het beroep van de belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel wordt verworpen, omdat er geen sprake is van vergelijkbare situaties. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.