1primair impliciet subsidiair en 3 primair impliciet primair, ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van tweehonderd uren, subsidiair honderd dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met een proeftijd van twee jaren, met een bijzondere voorwaarde als nader in het vonnis omschreven. Voorts is de verdachte ter zake van het onder 1 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van achttien maanden.
Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van twintig uren, subsidiair tien dagen hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand, met een proeftijd van twee jaren, met een bijzondere voorwaarde als nader in het vonnis omschreven. Voorts is de verdachte ter zake van het onder 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier en een halve maand, met een proeftijd van twee jaren.
Ter zake van het onder 4 ten laste gelegde is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van twintig uren, subsidiair tien dagen hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand, met een proeftijd van twee jaren, met een bijzondere voorwaarde als nader in het vonnis omschreven. Voorts is de verdachte ter zake van het onder 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier en halve maand, met een proeftijd van twee jaren. Omtrent de vordering van de benadeelde partij
[aangever III] is beslist als nader in het vonnis omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
zij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks
12 mei 2012 te Gorinchem, op de rijweg van de Boezem, meermalen, althans eenmaal, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
- [ aangever I], hoofdagent van politie Zuid-Holland-Zuid en/of
- [ aangever II], hoofdagent van politie Zuid-Holland-Zuid,
(beiden
)zich bevindende in een politievoertuig op eerdergenoemde Boezem, (beiden) gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening
,
van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een door haar, verdachte bestuurde auto met (zeer) hoge snelheid en/of zonder snelheid te minderen en/of vanaf zeer korte afstand recht op het politievoertuig van genoemde [aangever I] en/of [aangever II] is afgereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair: voor zover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks
12 mei 2012 te Gorinchem, op de rijweg van de Boezem, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- [ aangever I], hoofdagent van politie Zuid-Holland-Zuid en/of
- [ aangever II], hoofdagent van politie Zuid-Holland-Zuid, beiden zich bevindende in een politievoertuig op eerdergenoemde Boezem, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een door haar, verdachte bestuurde auto met (zeer) hoge snelheid en/of zonder snelheid te minderen en/of vanaf (zeer) korte afstand recht op het politievoertuig van genoemde [aangever I] en/of [aangever II] afgereden;
2.
zij op of omstreeks 12 mei 2012 te Gorinchem als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de Boezem, met haar auto met (zeer) hoge snelheid over de genoemde weg is gereden en/of
- terwijl een politievoertuig in tegenovergestelde rijrichting als de richting van de auto van haar, verdachte was opgesteld op het midden van genoemde weg, voerende een zogenaamd "transparant" met (in spiegelbeeld) oplichtend de woorden "stop" "politie"-
met (zeer) hoge snelheid en/of zonder snelheid te minderen recht op het voornoemde politievoertuig is afgereden en/of op voornoemd politievoertuig vanaf korte afstand met (hoge) snelheid is afgereden door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
3.
zij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks
12 mei 2012 te Werkendam en/of Nieuwendijk, gemeente Werkendam en/of Oosterhout en/of Tilburg, althans op het traject van Werkendam tot aan de grens tussen Nederland en Belgie via de weg(en) A27 en/of A58 en/of N630, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [aangever III], brigadier van politie Zuid-Holland-Zuid en besturende een motorfiets, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- meermalen, althans eenmaal, met een door haar, verdachte bestuurde auto met(zeer) hoge snelheid (van ongeveer 170 km/uur en 175 km/uur) (plotseling) naar links heeft gestuurd, terwijl genoemde [aangever III] met (zeer) hoge snelheid op zijn motorfiets aan de linkerzijde en op (ongeveer) gelijke hoogte naast haar reed (waardoor genoemde [aangever III] sterk moest afremmen en uitwijken om een aanrijding te voorkomen) en/of
- met een door haar, verdachte bestuurde auto, terwijl zij met (zeer) hoge snelheid (ongeveer 175/km uur) reed, plotseling en/of zonder noodzaak hard heeft afgeremd, terwijl genoemde [aangever III] (op zijn motorfiets) met (zeer) hoge snelheid, op korte afstand, achter haar reed, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair: voor zover het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks
12 mei 2012 te Werkendam en/of Nieuwendijk, gemeente Werkendam en/of Oosterhout en/of Tilburg, althans op het traject van Werkendam tot aan de grens tussen Nederland en Belgie via de weg(en) A27 en/of A58 en/of N630, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) [aangever III], brigadier van politie Zuid-Holland-Zuid heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/is verdachte opzettelijk dreigend
- meermalen, althans eenmaal, met een door haar, verdachte bestuurde auto met(zeer) hoge snelheid (van ongeveer 170 km/uur en 175 km/uur) (plotseling) naar links gestuurd, terwijl genoemde [aangever III] met (zeer) hoge snelheid op zijn motorfiets aan de linkerzijde en op (ongeveer) gelijke hoogte naast haar reed (waardoor genoemde [aangever III] sterk moest afremmen en uitwijken om een aanrijding te voorkomen) en/of
- met een door haar, verdachte bestuurde auto, terwijl zij met (zeer) hoge snelheid (ongeveer 175/km uur) reed, plotseling en/of zonder noodzaak hard afgeremd, terwijl genoemde [aangever III] (op zijn motorfiets) met (zeer) hoge snelheid, op korte afstand, achter haar reed;
4.
zij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks
12 mei 2012 te Werkendam en/of Nieuwendijk, gemeente Werkendam, en/of Oosterhout en/of Breda en/of Tilburg en/of Goirle, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de (rijks)weg(en) A27 en/of A58 en/of N630,
- met (zeer) hoge snelheid (tot ongeveer 175km/uur), althans met aanzienlijke overschrijding van de wettelijke toegestane maximum snelheid, heeft gereden over genoemde weg(en) en/of
- meermalen, althans eenmaal, met haar personenauto met (zeer) hoge snelheid (van ongeveer 170 km/uur en/of 175 km/uur)(plotseling) naar links heeft gestuurd, terwijl [aangever III], brigadier van politie Zuid-Holland-Zuid, met (zeer) hoge snelheid
,besturende een motorfiets aan de linkerzijde en op (ongeveer) gelijke hoogte naast haar reed waardoor [aangever III] met zijn motorfiets sterk moest afremmen en uitwijken om een aanrijding te voorkomen en/of
- met haar personenauto, rijdende met een (zeer) hoge snelheid (ongeveer 175 km/uur) plotseling en/of zonder noodzaak hard heeft afgeremd, terwijl genoemde [aangever III] (op zijn motorfiets) met (zeer) hoge snelheid, op korte afstand, achter haar reed, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde – het kort gezegd met haar personenauto met hoge snelheid inrijden op een dienstvoertuig van de politie met daarin de opsporingsambtenaren [aangever I] en [aangever II] - overweegt het hof als volgt.
Het hof acht – met de advocaat-generaal - niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte opzet had (al dan niet in voorwaardelijke zin) op de dood van de genoemde opsporingsambtenaren noch dat zij zogeheten kaal opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Dit onderdeel van de zaak spitst zich toe op de vraag of er bij de verdachte sprake was van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Daartoe dient te worden vastgesteld of de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat – als de politieauto niet zou wegsturen – een
(mogelijk frontale) botsing met een ernstige afloop zou volgen.
Ten aanzien van het verloop van de gebeurtenissen gaat het hof uit van de juistheid van de waarnemingen van de betrokken opsporingsambtenaren zoals vastgelegd in het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 mei 2012, PL1820 2012043593-2. Uit dit feitenrelaas blijkt dat de verdachte een personenauto bestuurde en dat zij met hoge snelheid op een zich in het midden van de weg opgesteld opvallend dienstvoertuig van de politie kwam afgereden terwijl op dat moment het zogeheten politietransparant met de teksten “stop” en “politie” afwisselend oplichtten. De verdachte minderde geen snelheid, waarop de verbalisanten het dienstvoertuig snel naar rechts hebben laten uitwijken teneinde een frontale aanrijding te voorkomen. Het voertuig van de verdachte is het politievoertuig zonder snelheid te minderen, rakelings gepasseerd.
De verdachte heeft – zakelijk weergegeven - verklaard dat zij, overmand door emoties na het verbreken van haar verloving, in paniek, maar aan één ding dacht: zo snel mogelijk naar huis. Zij heeft voorts verklaard dat zij de politieauto niet gezien heeft.
Dat de verdachte het dienstvoertuig niet heeft waargenomen acht het hof – gelet op de positie van de als zodanig herkenbare politieauto met het oplichtende transparant – niet aannemelijk.
Omtrent de psychische gesteldheid van de verdachte op het moment van de gedraging blijkt uit het Pro Justitia rapport d.d. 16 september 2012, het volgende. “
In de aanloop naar het tenlastegelegde raakte betrokkene mede op grond van de bij haar vastgestelde persoonlijkheidsstoornis NAO met borderline trekken bijzonder geëmotioneerd en verloor ze deels haar zelfcontrole. In de toedracht van het tenlastegelegde raakte betrokkene bovendien in paniek waardoor ze nog meer van haar zelfcontrole verloor en ze grotendeels impulsief handelde.”
Dat de verdachte bewust, dus willens en wetens de gevolgen van haar rijgedrag heeft aanvaard kan, gelet op haar psychische gesteldheid, niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld nu zij, zoals het hof aannemelijk acht, grotendeels impulsief en in paniek handelde. Reeds om die reden dient vrijspraak te volgen van het onder 1 impliciet primair en subsidiair ten laste gelegde. Daar komt nog bij dat het naar ervaringsregels niet waarschijnlijk is dat de verdachte de aanmerkelijke kans dat een frontale botsing zou plaatsvinden, en zij als gevolg van haar gedraging zelf zwaar gewond zou kunnen raken, op de koop toe genomen heeft.
De onder 1 subsidiair ten laste gelegde bedreiging, wordt niet wettig en overtuigend bewezen geacht nu uit de door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden, zoals hiervoor uiteen is gezet, niet volgt dat de verdachte het opzet (al dan niet in voorwaardelijke zin) daartoe had. De verdachte dient daarom van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3 primair ten laste gelegde (een meervoudige poging tot doodslag dan wel meervoudige poging tot zware mishandeling) overweegt het hof als volgt.
Uit genoemd proces-verbaal blijkt dat verbalisant [aangever III] met zijn motorfiets de achtervolging had ingezet en heeft geprobeerd om de verdachte met haar personenauto tot stilstand te brengen. Daartoe heeft hij verschillende manoeuvres uitgevoerd:
hij heeft geprobeerd om het voertuig van de verdachte op de autosnelweg A27 in te halen door er links langs te rijden. Hij heeft gezien dat het voertuig van de verdachte, op het moment dat hij met zijn voorwiel ter hoogte van de achterzijde van het voertuig van de verdachte reed, sterk naar links stuurde in zijn richting bij een snelheid van ongeveer 170 kilometer per uur;
een overeenkomstige manoeuvre heeft [aangever III] op die autosnelweg uitgevoerd maar dan met een snelheid van ongeveer 175 kilometer per uur;
op de autosnelweg A58 is [aangever III] met zijn motorfiets achter het voertuig van de verdachte gaan rijden. Toen hij dat voertuig tot een afstand van nog geen 6 meter was genaderd, heeft [aangever III] gezien dat het voertuig van de verdachte dusdanig hard afremde dat de automatische alarmverlichting ging knipperen. [aangever III] reed met een snelheid van ongeveer 170 kilometer per uur.
De verdachte heeft erkend dat zij op een gegeven moment in de gaten had dat zij werd achtervolgd door politie maar heeft ontkend dat zij heeft gezien dat ze werd achtervolgd door een motoragent. Dat zij de door [aangever III] genoemde stuur- en rembewegingen heeft gemaakt stelt zij zich niet te kunnen herinneren.
Het hof stelt voorop dat wettig en overtuigend bewezen wordt geacht dat de verdachte heeft gereden zoals door de verbalisant is gerelateerd.
Uit de hiervoor genoemde manoeuvres – ook in onderling verband en samenhang bezien – blijkt niet zonder meer dat deze bewust zijn uitgevoerd omdat verbalisant [aangever III] zich met zijn motorfiets op korte afstand van de auto van de verdachte bevond. De beschrijvingen van de manoeuvres zijn daartoe te summier en het dossier bevat daaromtrent verder geen aanknopingspunten, zoals
getuigenverklaringen.
Aldus kan uit de bewijsmiddelen niet de gevolgtrekking worden gemaakt dat de verdachte de opzet had (al dan niet in voorwaardelijke zin) op het doden van, het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan, dan wel het bedreigen van de verbalisant [aangever III].
De verdachte dient bij deze stand van zaken te worden vrijgesproken van het onder 3 primair (impliciet primair en impliciet subsidiair) en subsidiair ten laste gelegde.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
zij op 12 mei 2012 te Gorinchem als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de Boezem, met hoge snelheid - terwijl een politievoertuig in tegenovergestelde rijrichting als de richting van de auto van haar, verdachte
,was opgesteld op het midden van genoemde weg, voerende een zogenaamd "transparant" met (in spiegelbeeld) oplichtend de woorden "stop" "politie"- zonder snelheid te minderen recht op het voornoemde politievoertuig is afgereden door welke gedraging van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt;