ECLI:NL:GHDHA:2014:1627

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
29 april 2014
Publicatiedatum
12 mei 2014
Zaaknummer
22-001389-12
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen in recreatiegebied Madestein

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte is beschuldigd van openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. Dit geweld vond plaats op 3 juli 2011 in het recreatiegebied Madestein, waar de verdachte samen met anderen een groep mensen aanviel die vermoedelijk Ajax-supporters waren. De aanval was zeer gewelddadig en resulteerde in ernstige verwondingen bij de slachtoffers, waaronder een gebroken arm. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 240 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft bijzondere voorwaarden gesteld aan de voorwaardelijke straf, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan een COVA-training. De verdachte heeft in hoger beroep betoogd dat hij geen significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld, maar het hof heeft dit verweer verworpen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte vanaf het begin betrokken was bij de gewelddadige actie en dat hij de groep ADO-fans heeft versterkt. De uitspraak benadrukt de ernst van het gepleegde geweld en de impact daarvan op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001389-12
Parketnummers: 09-758468-11, 22-005261-08 (TUL) en
09-660876-09 (TUL)
Datum uitspraak: 29 april 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 6 maart 2012 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortejaar] 1988 te [geboorteplaats],
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 15 april 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair eerste, tweede, derde, vierde en vijfde cumulatief ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt een meldingsgebod, begeleiding door en/of (ambulante) behandeling bij de Forensische Poli van GGZ Palier en voortzetting van deelname aan een COVA training, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Voorts is er een beslissing genomen omtrent de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen alsmede omtrent de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen, zoals nader in het vonnis waarvan beroep is omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 juli 2011 te 's-Gravenhage met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Oostmadeweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen:
[benadeelde partij 1], welk geweld bestond uit het
- achter die [benadeelde partij 1] aan rennen en/of
- gooien van een of meerdere ste(e)n(en) in de richting van het hoofd, althans het lichaam van die [benadeelde partij 1] en/of
- meermalen, althans eenmaal slaan tegen de schouder en/of het lichaam van die [benadeelde partij 1]
en/of
[benadeelde partij 2], welk geweld bestond uit het
- achter die [benadeelde partij 2] aan rennen en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) (met gebalde vuist) in/op het gezicht en/of op een of meer tand(en) slaan en/of stompen en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen/op het achterhoofd slaan en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal met (zeer veel) kracht met een of meerdere knuppel(s) op/tegen de rug slaan en/of
- meermalen, althans eenmaal tegen het lichaam slaan en/of schoppen
en/of
[benadeelde partij 3], welk geweld bestond uit het
- gooien met een steen in de richting van die [benadeelde partij 3] en/of
- slaan met een knuppel in de richting van die [benadeelde partij 3]
en/of
[benadeelde partij 4], welk geweld bestond uit het
- achter die [benadeelde partij 4] aan rennen en/of
- omsingelen van die [benadeelde partij 4] en/of
- gooien van een steen tegen het been, althans het lichaam, waardoor en/of waarna die [benadeelde partij 4] ten val kwam en/of
- ( vervolgens) met een steen slaan tegen het lichaam en/of
- ( vervolgens) (terwijl die [benadeelde partij 4] op de grond lag) meermalen met (zeer veel) kracht met een of meerdere knuppel(s) in de richting van/tegen/op het hoofd en/of de armen en/of de knieën en/of de benen en/of het bovenlichaam (onder andere ter hoogte van de milt en/of de lever), althans tegen/op het lichaam slaan
en/of
[benadeelde partij 5], welk geweld bestond uit het
- slaan met een knuppel tegen/in de linkerzij, althans het lichaam;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
derden op of omstreeks 3 juli 2011 te 's-Gravenhage met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Oostmadeweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld hebben gepleegd tegen:
[benadeelde partij 1], welk geweld bestond uit het
- achter die [benadeelde partij 1] aan rennen en/of
- gooien van een of meerdere ste(e)n(en) in de richting van het hoofd, althans het lichaam van die [benadeelde partij 1] en/of
- meermalen, althans eenmaal slaan tegen de schouder en/of het lichaam van die [benadeelde partij 1]
en/of
[benadeelde partij 2], welk geweld bestond uit het
- achter die [benadeelde partij 2] aan rennen en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) (met gebalde vuist) in/op het gezicht en/of op een of meer tand(en) slaan en/of stompen en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen/op het achterhoofd slaan en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal met (zeer veel) kracht met een of meerdere knuppel(s) op/tegen de rug slaan en/of
- meermalen, althans eenmaal tegen het lichaam slaan en/of schoppen
en/of
[benadeelde partij 3], welk geweld bestond uit het
- gooien met een steen in de richting van die [benadeelde partij 3] en/of
- slaan met een knuppel in de richting van die [benadeelde partij 3]
en/of
[benadeelde partij 4], welk geweld bestond uit het
- achter die [benadeelde partij 4] aan rennen en/of
- omsingelen van die [benadeelde partij 4] en/of
- gooien van een steen tegen het been, althans het lichaam, waardoor en/of waarna die [benadeelde partij 4] ten val kwam en/of
- ( vervolgens) met een steen slaan tegen het lichaam en/of
- ( vervolgens) (terwijl die [benadeelde partij 4] op de grond lag) meermalen met (zeer veel) kracht met een of meerdere knuppel(s) in de richting van/tegen/op het hoofd en/of de armen en/of de knieën en/of de benen en/of het bovenlichaam (onder andere ter hoogte van de milt en/of de lever), althans tegen/op het lichaam slaan
en/of
[benadeelde partij 5], welk geweld bestond uit het
- slaan met een knuppel tegen/in de linkerzij, althans het lichaam;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 juli 2011 te 's-Gravenhage opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk:
- een of meer deelnemer(s) aan het strafbare feit via zijn mobiele telefoon en/of mondeling in persoon op de hoogte te brengen van de aanwezigheid van een of meer Ajax-supporter(s) in recreatiegebied Madestein en/of
- een of meer deelnemer(s) aan het strafbare feit met een door hem bestuurde personenauto naar een ontmoetingsplek te brengen in de buurt van recreatiegebied Madestein en/of
- een of meer deelnemer(s) aan het strafbare feit met een door hem bestuurde personenauto op te halen en/of
- een of meer deelnemer(s) aan het strafbare feit en/of een of meer knuppel(s) in een door hem bestuurde personenauto te vervoeren naar recreatiegebied Madestein en/of
- een of meer deelnemer(s) aan het strafbare feit af te zetten in recreatiegebied Madestein (te weten op en/of in de buurt van de Oostmadeweg) en/of
- ten tijde van het strafbare feit op de uitkijk te staan en/of
- een of meer deelnemer(s) aan het strafbare feit en/of een of meer knuppel(s) na het strafbare feit in zijn auto te vervoeren, weg vanaf de Oostmadeweg, althans recreatiegebied Madestein.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair eerste, tweede, derde, vierde en vijfde cumulatief ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 3 juli 2011 te 's-Gravenhage, op of aan de openbare weg, de Oostmadeweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen:
[benadeelde partij 1], welk geweld bestond uit het
- gooien van stenen in de richting van het hoofd van die [benadeelde partij 1] en
- slaan tegen de schouder van die [benadeelde partij 1]
en
[benadeelde partij 2], welk geweld bestond uit het
op tanden slaan en/of stompen en
- tegen/op het achterhoofd slaan en
- vervolgens meermalen met knuppels op/tegen de rug slaan
en
[benadeelde partij 3], welk geweld bestond uit het
- gooien met een steen in de richting van die [benadeelde partij 3] en
- slaan met een knuppel in de richting van die [benadeelde partij 3]
en
[benadeelde partij 4], welk geweld bestond uit het
- gooien van een steen tegen het been waardoor die [benadeelde partij 4] ten val kwam en
- ( terwijl die [benadeelde partij 4] op de grond lag meermalen met knuppels in de richting van/tegen het hoofd en de armen en de knieën en de benen en het bovenlichaam slaan
en
[benadeelde partij 5], welk geweld bestond uit het
- slaan met een knuppel tegen de linkerzij.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Ter terechtzitting in hoger beroep is door de verdediging bepleit dat de verdachte geen significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de openlijke geweldpleging en dat hij derhalve van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt. De tenlastelegging ziet op een grove, zeer gewelddadige aanval bij het recreatiegebied Madestein in Den Haag door een groep ADO-supporters op een groepje patiënten van de verslavingskliniek Triple-Ex van Parnassia, van wie werd aangenomen dat het Ajax-supporters waren. Het hof stelt op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen vast dat de verdachte al van het begin af aan bij deze gewelddadige actie betrokken was. De verdachte heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat hij - evenals degenen die eerder voor dit feit met hem terecht stonden - ADO-fan is. Hij wist, zo verklaarde hij voorts, wat er zou gaan gebeuren indien er in het recreatiegebied Madestein daadwerkelijk Ajax-supporters zouden worden aangetroffen; in dat geval zou het een vechtpartij worden. Er is sprake een voortdurende, ernstige rivaliteit tussen de aanhangers van beide voetbalclubs, waarbij Ajax-supporters in het (recente) verleden het ADO-honk aanvielen. De verdachte is desondanks – na gebeld te zijn over de aanwezigheid van Ajacieden op Madestein - met medeneming van vier anderen met de auto van zijn vader naar het verzamelpunt bij McDonald’s aan de Escamplaan gereden. Onderweg heeft de verdachte zijn telefoon ter beschikking gesteld aan [medeverdachte 1], die de telefoon van de verdachte gebruikte om verdere deelnemers aan de verwachte confrontatie te ronselen. Vervolgens is de verdachte met [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en A. [medeverdachte 4] naar recreatiegebied Madestein gereden. Nadat hij [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] had laten uitstappen is de verdachte ter plaatse aangekomen, waar de vermeende Ajax-supporters werden opgewacht. Hij heeft toen van nabij gezien dat grof geweld werd gebruikt tegen de vermeende Ajax-supporters. Op het moment dat de politie naderde en de openlijke geweldpleging tot een einde kwam, zijn enkele mede ADO-fans, waaronder twee die inmiddels ter zake van openlijke geweldpleging onherroepelijk werden veroordeeld, snel bij de verdachte in de auto gestapt en is de verdachte met hen weggereden van de plaats delict.
De verdachte heeft aldus van het begin af aan deel uitgemaakt van de op de geweldpleging gerichte groep ADO-fans en dezen door zijn handelen ondersteund en adhesie betuigd. Hij heeft de groep ook getalsmatig versterkt en op geen enkel moment zich van het gepleegde grove geweld gedistantieerd. Het hof is op grond hiervan van oordeel dat de verdachte met zijn handelen een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de openlijke geweldpleging. Het verweer hieromtrent wordt derhalve verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het primair eerste, tweede, derde, vierde en vijfde cumulatief bewezen verklaarde levert op:

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, met aanvulling van gronden.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. Hij heeft in een georganiseerd verband een vijftal personen, die bij de verslavingskliniek Triple-Ex onder behandeling waren en die zich op dat moment ter ontspanning in het recreatiegebied Madestein bevonden, op een zeer agressieve wijze aangevallen, omdat het vermoeden bestond dat deze personen Ajax-supporters waren. Eén van de slachtoffers, [benadeelde partij 4], is daarbij op zeer gewelddadige wijze met knuppels geslagen en heeft daar onder meer een gebroken arm aan overgehouden. Door aldus te handelen hebben de verdachte en zijn mededaders uiterst grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Dergelijke feiten brengen tevens angst en onrust teweeg in de maatschappij, te meer nu het feit is gepleegd op de openbare weg. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij een bijdrage heeft geleverd aan dit ernstige geweld.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 1 april 2014, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige misdrijven. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur alsmede een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 1]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte primair eerste cumulatief ten laste gelegde, tot een bedrag van € 650,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het primair eerste cumulatief bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor hoofdelijke toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 650,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1].
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 4]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 4] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte primair vierde cumulatief ten laste gelegde, tot een bedrag van € 1.901,20 (bestaande uit een bedrag van € 1.400,- aan immateriële schade en een bedrag van € 501,20 aan materiële schade).
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het primair vierde cumulatief bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve hoofdelijk worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het primair vierde cumulatief bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor hoofdelijke toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer[benadeelde partij 4]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 1.901,20 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 4].
Vordering tenuitvoerlegging
Bij arrest van het gerechtshof te Den Haag van 21 oktober 2010 onder parketnummer 22-005261-08 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond.
Het hof zal echter - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken – in plaats van de gevangenisstraf een taakstraf voor de duur van
42
uren, subsidiair 21 dagen hechtenis, gelasten.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 15 april 2010 onder parketnummer 09-660876-09 is de verdachte veroordeeld tot taakstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, met bevel dat die taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond.
Het hof zal daarom de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair eerste, tweede, derde, vierde en vijfde cumulatief ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (
zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (
twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, in dit geval GGZ Reclassering Palier te Den Haag, zolang die instelling zulks nodig acht, ook als dat inhoudt een meldingsgebod, begeleiding door en/of (ambulante) behandeling bij de Forensische Poli van GGZ Palier en voortzetting van deelname aan een COVA training.
Geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ter zake van het primair eerste cumulatief bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 650,- (zeshonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 1], een bedrag te betalen van
€ 650,- (zeshonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
13 (dertien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] ter zake van het primair vierde cumulatief bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.901,20 (duizend negenhonderdéén euro en twintig cent) bestaande uit € 501,20 (vijfhonderdéén euro en twintig cent) materiële schade en € 1.400,- (duizend vierhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 4], een bedrag te betalen van
€ 1.901,20 (duizend negenhonderd en één euro en twintig cent) bestaande uit € 501,20 (vijfhonderd en één euro en twintig cent) materiële schade en € 1.400,- (duizend vierhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
29 (negenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Gelast in plaats van de last tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Den Haag van 21 oktober 2010, parketnummer 22-005261-08, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, een
taakstrafvoor de duur van
42 (
tweeënveertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
21 (eenentwintig) dagen hechtenis.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 15 april 2010, parketnummer
09-660876-09, te weten een
taakstrafvoor de duur van
30 (
dertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. G.P.A. Aler, mr. A.E. Mos-Verstraten en mr. H.C. Wiersinga, in bijzijn van de griffier mr. J. van der Vegte.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 29 april 2014.
Mr. A.E. Mos-Verstraten is buiten staat dit arrest te ondertekenen.