ECLI:NL:GHDHA:2014:1605

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
11 februari 2014
Publicatiedatum
8 mei 2014
Zaaknummer
200.081.753-01E
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake aanneming van werk en bewijswaardering in civiele zaak

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Den Haag, betreft het een hoger beroep van Cresco Handels B.V. tegen een eerdere uitspraak. De zaak draait om de aanneming van werk, specifiek de verbouwing van een kas, en de bewijswaardering van een prijsafspraak tussen Cresco en de geïntimeerde. Het hof verwijst naar een tussenarrest van 16 juli 2013, waarin Cresco werd toegelaten tot bewijslevering. Cresco heeft drie getuigen doen horen, maar de geïntimeerde heeft afgezien van tegengetuigenverhoor. De getuigenverklaringen, met name die van de statutair directeur van Cresco, bieden onvoldoende bewijs voor de door Cresco gestelde prijsafspraak van circa € 53.000,- inclusief btw. Het hof concludeert dat de verklaring van de directeur niet voldoende is om de gestelde feiten te onderbouwen, en dat de andere getuigen geen aanknopingspunten bieden voor het bewijs dat Cresco moet leveren. Hierdoor worden de grieven van Cresco verworpen, en het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep. Cresco wordt bovendien veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde zijn begroot op € 1.769,- voor griffierecht en € 2.235,- voor salaris advocaat. Het arrest is uitgesproken op 11 februari 2014 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.081.753/01
Zaak- en rolnummer rechtbank : 360156 / HA ZA 10-719

Arrest van 11 februari 2014

inzake

CRESCO HANDELS-B.V.,

gevestigd te Honselersdijk, gemeente Westland,
appellante,
hierna te noemen: Cresco,
advocaat: mr. J.R.L. van Gasteren te Leusden,
tegen

[geïntimeerde],

gevestigd te Monster, gemeente Westland,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. P.S.M. van den Enden te Naaldwijk.

Het verdere verloop van het geding

Voor het verloop van het geding tot het tussenarrest van 16 juli 2013 wordt naar dat arrest verwezen. Bij het tussenarrest is Cresco toegelaten tot bewijslevering. Hiertoe heeft zij drie getuigen doen horen. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt. [geïntimeerde] heeft afgezien van tegengetuigenverhoor. Tot slot hebben partijen opnieuw arrest gevraagd.

De verdere beoordeling van het hoger beroep

1
Bij het tussenarrest is Cresco toegelaten tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit voortvloeit dat tussen haar en [geïntimeerde] een vaste prijsafspraak overeengekomen is in die zin dat voor het totale werk een prijs ter hoogte van circa € 53.000,- inclusief btw zou gelden en dat de totale kosten, verband houdend met de werkzaamheden inclusief de op 25 juni 2009 besproken aanpassingen, niet substantieel van dat bedrag zouden afwijken.
1.1
Cresco heeft als getuigen doen horen haar statutair directeur [P] en de heren [B].
1.2
De verklaring van [P] bevat aanknopingspunten voor de aanname dat tijdens de bespreking van 25 juni 2009 over de prijs voor het uit te voeren werk is gesproken in de door Cresco gestelde en in de bewijsopdracht vertaalde zin, maar zijn verklaring laat tevens ruimte voor de aanname dat uiteindelijk niet een min of meer vaste prijsafspraak van om en nabij € 53.000,- overeengekomen is. In wezen komt de verklaring van [P] erop neer dat hij tijdens de bespreking ermee volstaan heeft zijn wensen uit te spreken maar dat verder in het midden gelaten is welke prijs [geïntimeerde] voor het werk zou mogen rekenen.
1.3
In de verklaringen van de als getuigen gehoorde heren [B] zijn geen aanknopingspunten te vinden voor het bewijs waartoe Cresco is toegelaten.
1.4
Daargelaten dat [P] moet worden beschouwd als een partij-getuige wiens verklaring ingevolge artikel 164, tweede lid Rv slechts bewijs in het voordeel van Cresco kan opleveren indien de verklaring strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs, moet geoordeeld worden dat Cresco met de enkele verklaring van [P] niet geslaagd is in het bewijs dat zij heeft mogen leveren.
2
Op grond hiervan komt het hof tot de conclusie dat de door Cresco opgeworpen grieven 3, 4, 5 en 7, te zamen genomen, geen doel treffen.
3
Hieruit vloeit voort dat ook de grieven 1 en 2, voor zover zij nog bespreking behoeven, vergeefs worden voorgesteld.
4
Dit betekent dat de grieven 8 en 9, voor zover zij zelfstandige betekenis hebben, evenmin slagen.
5
Grief 6 is al bij het tussenarrest van 16 juli 2013 verworpen.
6
Nu geen van de grieven kan leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis, zal dit worden bekrachtigd. Bij deze uitkomst is het passend dat Cresco wordt veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep. Cresco’s vordering, strekkende tot terugbetaling van hetgeen zij ter uitvoering van het bestreden vonnis aan [geïntimeerde] heeft voldaan, wordt afgewezen.

Beslissing

Het hof:
  • bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
  • wijst af de vordering van Cresco, strekkende tot terugbetaling van hetgeen zij ter uitvoering van het bestreden vonnis aan [geïntimeerde] heeft voldaan;
  • veroordeelt Cresco in de proceskosten van deze instantie, aan de zijde van [geïntimeerde] tot deze uitspraak begroot op € 1.769,- voor griffierecht en € 2.235,- voor salaris advocaat;
  • verklaart dit arrest ten aanzien van deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.A.F. Tan-de Sonnaville, M.J. van der Ven en
J.C.N.B. Kaal en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 februari 2014 in aanwezigheid van de griffier.