ECLI:NL:GHDHA:2014:1591

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 mei 2014
Publicatiedatum
8 mei 2014
Zaaknummer
2200308913
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door penningmeester van stichting gedurende vier jaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte, die als penningmeester van een stichting fungeerde, werd beschuldigd van meermalen verduistering. Gedurende een periode van vier jaar heeft hij gelden, in totaal ongeveer 699.175 euro, zonder recht of titel overgemaakt naar vennootschappen waarvan hij bestuurder was. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en had beslissingen genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij.

In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtbank zou worden bevestigd, met uitzondering van de kwalificatie en de motivering van de straf. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen en heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering, wat leidt tot een zware schending van het vertrouwen dat in hem was gesteld.

Het hof heeft de strafmaat herzien en heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verplichting om het verduisterde bedrag terug te betalen aan de stichting. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de kwalificatie en de straf, maar heeft het vonnis voor het overige bevestigd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003089-13
Parketnummer: 09-755071-12
Datum uitspraak: 9 mei 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 3 juli 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
25 april 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behoudens voor wat betreft de kwalificatie en de motivering van de straf.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts zijn beslissingen genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij, als nader in het vonnis waarvan beroep is omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2011 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) EURO 699.175,-, (te weten een bedrag van (in totaal) (ongeveer) EURO 430.600,- (rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [rechtspersoon A]) en/of een bedrag van (in totaal) (ongeveer) EURO 268.575,- (rekeningnummer[rekeningnummer 1] ten name van [rechtspersoon B])), in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan de [stichting], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) geldbedrag(en) verdachte (telkens) anders dan door misdrijf, te weten als penningmeester van genoemde [stichting], onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[rechtspersoon A] en/of [rechtspersoon B], op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2011 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) van (een) of meer voorwerp(en), te weten één of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) EURO 699.175,-, (te weten een bedrag van (in totaal) (ongeveer) EURO 430.600,- (rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [rechtspersoon A]) en/of een bedrag van (in totaal) (ongeveer) EURO 268.575,- (rekeningnummer[rekeningnummer 1] ten name van [rechtspersoon B])) althans enig geldbedrag, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft hij verborgen en/of verhuld wie bovenomschreven geldbedrag(en), althans enig geldbedrag, voorhanden had,
immers heeft/hebben [rechtspersoon A] en/of [rechtspersoon B] dit/deze geldbedrag(en), in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan de [stichting], overgemaakt naar voornoemde bankrekeningen van [rechtspersoon A] en/of M.C. Vastgoed B.V onder vermelding van (onder meer) 'aflossing' en/of 'factuur' en/of 'verrekening' en/of (zodoende) voorgewend dat dit/deze geldbedrag(en) dienden ter aflossing van een lening en/of ter betaling van een factuur en/of een verrekening betroffen,
en/of
(telkens) een of meer voorwerpen, te weten één of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) EURO 699.175,-, (te weten een bedrag van (in totaal) (ongeveer) EURO 430.600,- (rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [rechtspersoon A]) en/of een bedrag van (in totaal) (ongeveer) EURO 268.575,- (rekeningnummer[rekeningnummer 1] ten name van [rechtspersoon B])) althans enig geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden heeft (gehad) en/of heeft overgedragen en/of omgezet, en/of van dat/die voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl [rechtspersoon A] en/of [rechtspersoon B], (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dit/deze geldbedrag(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (als (indirect)bestuurder) telkens opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (als (indirect)bestuurder) feitelijk leiding heeft gegeven,
en/of terwijl hij, verdachte, hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, behalve ten aanzien van de kwalificatie die dient te luiden zoals hierna is aangegeven, de wettelijke voorschriften die in het vonnis waarvan beroep zijn aangehaald en de oplegging van de straf en de motivering daarvan.
In dit opzicht zal het hof het vonnis waarvan beroep vernietigen. Voor het overige verenigt het hof zich met de gronden en beslissingen in het vonnis, zodat het in zoverre zal worden bevestigd.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op:

verduistering, meermalen gepleegd.

Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan het meermalen plegen van verduistering, door gedurende vier jaren in zijn hoedanigheid van penningmeester van de [stichting] gelden zonder recht of titel over te maken naar vennootschappen waarvan hij bestuurder was. Aldus handelend heeft de verdachte de Stichting veel financiële schade toegebracht en zal de Stichting de gevolgen daarvan nog lang ondervinden. De verdachte heeft door zijn handelwijze het in hem gestelde vertrouwen zeer ernstig geschonden, enorme risico’s genomen met andermans geld en de belangen van de Stichting welbewust als zakenman en uit eigen winstbejag tenietgedaan. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Op grond van de lange duur van de periode waarin de feiten zijn gepleegd en de omvang van het verduisterde geldbedrag is het hof van oordeel dat hierop in beginsel niet anders kan worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van enige duur.
Anderzijds houdt het hof rekening met de omstandigheid dat de verdachte de verplichting op zich heeft genomen om het bedrag aan de Stichting terug te betalen en dat de publiciteit rond de feiten ingrijpende gevolgen voor de verdachte heeft gehad en nog immer heeft.
Alles overwegende is het hof – anders dan de advocaat-generaal - van oordeel dat een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57 en 321 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de kwalificatie en de toepasselijke wettelijke voorschriften alsmede ten aanzien van de straf en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht:
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Dulek-Schermers,
mr. M.M. van der Nat en mr. A.H. de Wild, in bijzijn van de griffier mr. N.R. Achterberg.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 mei 2014.
Mr. M.M. van der Nat en mr. A.H. de Wild zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.