Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest d.d. 6 mei 2014
verweerster in incidenteel appel,
hierna te noemen: [geïntimeerde] ,
EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ NOORD-WEST NEDERLAND B.V.,
hierna te noemen: de Exploitatiemaatschappij,
Het geding
- de dagvaarding in hoger beroep van 11 september 2012 tegen het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 13 juni 2012,
- de memorie van grieven tevens vermindering van eis met 12 grieven (met producties),
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in het (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep (met producties),
- de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep,
- het proces-verbaal van het pleidooi van 27 maart 2014 (met de daarin genoemde stukken).
Beoordeling van het hoger beroep
In het principaal en incidenteel appel
(2.1) Het appartementencomplex aan de [adres 1] (oneven nummers) en [adres 2] (even nummers) te Rijswijk (hierna: het appartementencomplex) bestaat uit vier lagen woningen, met winkels op de begane grond. [geïntimeerde] c.s. heeft sinds 1983, toen het gebouw werd gesplitst, de eigendom van de appartementsrechten van de winkels. De oorspronkelijke splitsingsakte, met daarin opgenomen het Modelreglement voor splitsing (versie 1973), bepaalde – voor zover thans relevant – dat de kosten voor de gemeenschappelijke ruimten (zoals de fundering) door alle appartementseigenaren worden gedragen. Als uitzondering op genoemd Modelreglement was (in artikel 23) onder meer opgenomen dat de kosten voor onderhoud van trappenhuizen, trappenhuisverlichting, buitendeuren woningen, brievenbussen woningen, ramen en kozijnen woningen, buitenschilderwerk woningen en balkons van de woningen (hierna: de algemene woonkosten) worden gedragen door alleen de appartementseigenaars van de woningen.
Van de administrateur van[de VvE]
vernam ik dat de vereniging het besluit heeft genomen om de akte van splitsing op 1 maart 1983 verleden voor notaris F.A.M. Hoevenaars te wijzigen, aangezien door de eigenaar van de bedrijfspanden het verzoek is gedaan de voorgevel te verplaatsen.
Naast het besluit van de vereniging om de akte te wijzigen is het noodzakelijk dat alle eigenaren individueel meewerken aan de splitsing. In verband hiermee treft u bijgaand aan een volmacht tot het wijzigen van de akte van splitsing. Ik verzoek u vriendelijk deze volmacht te tekenen (…).”
aan belanghebbenden” een brief gezonden waarin, voor zover relevant, het volgende is opgenomen:
“Van het notariskantoor (…) heeft u inmiddels een volmacht ontvangen, met het verzoek deze te willen ondertekenen en waarmee u dan uw instemming/toestemming geeft tot de voorgenomen wijziging in de akte en het reglement van splitsing.(…)Voor alle duidelijkheid en om misverstanden te voorkomen deel ik u hierbij voorzoveel nodig mede, dat de wijzigingen van de splitsing – wat het bouwkundige gedeelte van de heer [naam][hof: de echtgenoot van [geïntimeerde] en toenmalige economisch eigenaar van de winkels]
betreft – alleen betreft het naar voren plaatsen van de winkelpuien tot en met het huidige looppad. Omdat dit looppad thans behoort tot de zg.“gemeenschappelijke delen” van de VvE is wijziging van de akte (en tekening) noodzakelijk”.
het samenvoegen van een aantal appartementsrechten, het vergroten van een aantal appartementsrechten, het vaststellen van de nieuwe aandelen in de gemeenschap en het reglement van splitsing van voormelde appartementsrechten, zoals dit is vastgesteld bij de akte van splitsing in appartementsrechten op een maart negentienhonderddrieëntachtig(p. 37).
De (van het model afwijkende) kostenverdeling ten aanzien van de algemene woonkosten zoals die in de akte van 1983 was gemaakt, is in de akte van 1994 niet meer opgenomen.
A. een verklaring voor recht dat de splitsingsakte uit 1994 nietig is voor zover daarin is geregeld dat de appartementseigenaar van de winkels bijdraagt in de kosten van onderhoud van de onder C genoemde zaken;
A. voor recht verklaart dat [geïntimeerde] periodieke bijdragen en extra bijdragen is verschuldigd, vast te stellen aan de hand van de kostenverdeling zoals die in de akte van 1994 (inclusief rectificaties) is opgenomen, welke kostenverdeling het navolgende inhoudt: met toepassing van een breukdeel van 2540/7770 voor de appartementseigenaar van de winkels wordt er door alle appartementseigenaren bijgedragen in de schulden en kosten als bedoeld in artikel 3 van de akte van 1994, met uitzondering van de schulden en kosten die zijn opgenomen onder 2, derde lid, A tot en met E op bladzijde 53 van deze akte;
B. [geïntimeerde] (en voorwaardelijk: de Exploitatiemaatschappij) veroordeelt tot betaling van
€ 45.283,49 aan achterstallige periodieke bijdragen tot en met maart 2011 en € 61.587,53 aan achterstallige bijdragen aan daadwerkelijk uitgevoerd gemeenschappelijk onderhoud over de periode 2003 tot en met 2009, te vermeerderen met wettelijke rente;
C. [geïntimeerde] (en voorwaardelijk: de Exploitatiemaatschappij) veroordeelt tot betaling van de periodieke voorschotten vanaf 1 april 2011;
D. [geïntimeerde] (en voorwaardelijk: de Exploitatiemaatschappij) veroordeelt tot betaling van
€ 11.191,26 aan buitengerechtelijke incassokosten
E. [geïntimeerde] (en voorwaardelijk: de Exploitatiemaatschappij) veroordeelt in de kosten van dit geding.
(i) bij de totstandkoming van de akte van 1994 in beginsel is voldaan aan de (toen geldende) wettelijke vereisten voor wijziging van de splitsingsakte;
(iii) het beroep op de artikelen 3:25 en 3:26 BW wordt verworpen.
(iv) de akte ingevolge artikel 3:41 BW nietig is op de door [geïntimeerde] c.s. aangegeven punten.
Als uitvloeisel hiervan heeft de rechtbank in conventie: 1) de door [geïntimeerde] c.s. sub A gevraagde verklaring voor recht toegewezen, 2) voor recht verklaard dat de appartementseigenaren van de woningen niet behoeven bij te dragen in de kosten van de puien en deuren van de winkels, noch in de kosten van de luifel buitengevel boven de winkels, 3) voor recht verklaard dat de in het vonnis onder 2.10 sub b en c vermelde besluiten nietig zijn en in reconventie de vordering van de VvE afgewezen, met veroordeling van de VVE in de kosten van zowel de conventie als de reconventie.
€ 61.587,53, betrekking hebbende op te weinig betaalde gelden over de periode tot en met 2009, die zij in hoger beroep niet heeft gehandhaafd.
[geïntimeerde] c.s. heeft gemotiveerd verweer gevoerd en van haar kant voorwaardelijk incidenteel appel ingesteld tegen de afwijzing van haar (conventionele) vorderingen D en F.
De grieven in het principaal en incidenteel appel leggen het geschil binnen de kaders van de thans verminderde eis in volle omvang aan het hof voor. Het hof oordeelt als volgt.
Nergens in de stukken is een expliciete aanwijzing te vinden dat het de bedoeling van de toenmalige appartementseigenaren is geweest om ook een wijziging aan te brengen in de tot dan toe gevolgde systematiek van verdeling van de algemene woonkosten en/of de winkeleigenaars te laten meebetalen aan de algemene woonkosten (afgezien van de hiervoor genoemde afwerklagen van de balkons). Evenmin is gesteld of gebleken dat van de zijde van de notaris aandacht is gevraagd voor de consequenties van toepassing van het meest recente Modelreglement 1992 (in de akte van 1994) zonder de in de oude splitsingsakte opgenomen afwijkingen van het Modelreglement 1973 op het punt van de algemene woonkosten. Er is geen enkele aanwijzing voor ‘informed consent’ van de toenmalige appartementseigenaren, onder wie [geïntimeerde] , ten aanzien van dit aspect.
Het hof komt dan ook tot de conclusie dat het bij de wijziging van de akte van 1994 nimmer de uitdrukkelijke bedoeling is geweest tevens de systematiek van betaling/ verdeling van de algemene woonkosten te wijzigen in die zin dat de winkeleigenaar daaraan ging meebetalen, (afgezien van de kwestie van de afwerklagen van de balkons). Aanwijzing dat geen van de appartementseigenaren zich bewust is geweest van de in de akte opgenomen wijziging in de verdeling van de algemene woonkosten vormt ook de omstandigheid dat gedurende vijftien jaar na deze wijziging (tot 2009) de nieuwe systematiek niet juist is doorgevoerd. Hetgeen de VvE op dit punt meer of anders heeft betoogd wordt verworpen. Dit betekent dat de door [geïntimeerde] aan de notaris verstrekte volmacht tot wijziging van de splitsingsakte gelet op het bepaalde in artikel 3:33 BW in zoverre nietig is. Hieruit volgt echter niet zonder meer dat geen beroep meer kan worden gedaan op artikel 3:35 BW en dat daarmee ook de akte van 1994 (partieel) nietig is. Er is immers volgens de wettelijke regels een wijziging van de splitsingsakte tot stand gekomen en ingeschreven. De nietigheidsgronden van de artikelen 3:40 en 3:41 BW zijn niet aan de orde. Van een rechtshandeling die door inhoud of strekking in strijd is met de goede zeden of openbare orde, is geen sprake. Hoe dit ook zij, de vraag of de akte van 1994 (partieel) nietig is, kan, gelet op het navolgende, in het midden blijven, nu [geïntimeerde] bij beoordeling van deze vraag geen belang heeft.
De (reconventionele) vorderingen van de VvE, zoals voldoende duidelijk en gehandhaafd in hoger beroep (vordering B is ingetrokken en de vordering betreffende de periodieke onderhoudsbijdrage over de periode 1 januari 2010 tot en met januari 2013 bedraagt, naar het hof begrijpt, inmiddels € 36.066,90), zijn als verder niet weersproken alsnog toewijsbaar jegens [geïntimeerde] in voege als na te melden. De periodieke nog te betalen voorschotbedragen worden, gelet op het voorgaande, toegewezen vanaf 18 januari 2013. De rentevordering is zo onduidelijk geformuleerd dat deze niet voor toewijzing in aanmerking komt.
Beslissing
Het hof:
13 juni 2012,
- verklaart de Exploitatiemaatschappij niet-ontvankelijk in haar vorderingen;
- verklaart voor recht dat [geïntimeerde] periodieke bijdragen en extra bijdragen is verschuldigd, vast te stellen aan de hand van de kostenverdeling zoals die in de akte van 1994 (inclusief rectificaties) is opgenomen, welke kostenverdeling het navolgende inhoudt: met toepassing van een breukdeel van 2540/7770 voor de appartementseigenaar van de winkels wordt er door alle appartementseigenaren bijgedragen in de schulden en kosten als bedoeld in artikel 3 van de akte van 1994, met uitzondering van de schulden en kosten die zijn opgenomen onder 2, derde lid, A tot en met E op bladzijde 53 van deze akte;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan de VvE van € 36.066,90 ter zake van de periodieke bijdragen vanaf 1 januari 2010 tot en met 18 januari 2013;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan de VvE van de periodieke voorschotten vanaf 18 januari 2013;
- veroordeelt [geïntimeerde] c.s. in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van de VvE tot op 13 juni 2012 in conventie begroot op:
- veroordeelt [geïntimeerde] c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de VvE tot op heden in het principaal appel begroot op:
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
C.G. Beyer-Lazonder, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 mei 2014 in aanwezigheid van de griffier.