17.Het voorgaande in aanmerking genomen is het hof van oordeel dat Bambino met zijn schuine staanders, waarin de rugleuning, zitting en voetenplank zijn verwerkt, in combinatie met de A-vorm van het onderstel, waarin de L-vorm van de staanders en liggers van de Tripp Trapp ligt besloten, van opzij gezien in voldoende mate de auteursrechtelijk beschermde trekken van de Tripp Trapp vertoont, terwijl het vooraanzicht van beide stoelen alleen hierin verschilt dat bij de Bambino de dwarsbalk tussen de liggers ontbreekt. Een en ander leidt ertoe dat, ook al verschillen de totaalindrukken doordat de L-vorm van staander en ligger in de Bambino niet aanwezig is, de totaalindrukken die de Tripp Trapp en de Bambino maken te weinig verschillen voor het oordeel dat de Bambino als een nieuw en oorspronkelijk werk kan worden aangemerkt. (…).’
Het hof heeft vervolgens geoordeeld dat de Bambino inbreuk maakt op het auteursrecht op de Tripp Trapp. In het eindarrest van 5 oktober 2010 heeft het hof geoordeeld dat in twee andere stoelen van Fikszo – de Yasmine en de Thomas – de auteursrechtelijke trekken van de Tripp Trapp niet zodanig aanwezig zijn dat de totaalindrukken van deze stoelen overeenkomen met de totaalindruk van de Tripp Trapp, zodat met deze stoelen geen inbreuk op het auteursrecht op de Tripp Trapp wordt gemaakt.
d. Bij arrest van 12 april 2013 (LJN: BY1532) heeft de Hoge Raad (HR) in de zaak Stokke-Fikszo zowel het principale cassatieberoep van Stokke als het incidentele cassatieberoep van Fikszo verworpen. In het principale beroep heeft de HR onder meer het volgende overwogen.
‘
(…) Zoals volgt uit het hiervoor in 4.1 onder (e) overwogene, zijn bij de vergelijking van de totaalindrukken de auteursrechtelijke beschermde trekken of elementen van het beweerdelijk bewerkte of nagebootste werk – in voorkomend geval: met inbegrip van onbeschermde elementen, voor zover de combinatie van al deze elementen in het beweerdelijk nagebootste werk aan de “werktoets” beantwoordt – bepalend. Daaraan doet niet af dat bij de bepaling van de totaalindruk die een gebruiksvoorwerp maakt, de niet auteursrechtelijke trekken niet kunnen worden weggedacht. Zij behoren evenwel, afgezien van het zojuist bedoelde geval van een oorspronkelijke combinatie, bij de overeenstemmingsvraag geen rol te spelen’. (rov. 5.1.1)
e. Onder verwijzing naar de hiervoor weergegeven overwegingen 9, 10, 11 (deels), 13 en 16 uit Stokke-Fikszo Hof TA heeft dit hof in een (eerdere) zaak tussen Stokke en Hauck (hierna: Stokke-Hauck I) bij arrest van 31 mei 2011 geoordeeld dat de Alpha-stoel van Hauck – de voorganger van de thans aan de orde zijnde ‘New Alpha’ – onder de beschermingsomvang van het auteursrecht op de Tripp Trapp valt. Bij arrest van – eveneens – 12 april 2013 (LJN: BY1533) heeft de HR wat het auteursrecht betreft zowel het principale cassatieberoep van Hauck als het incidentele cassatieberoep van Stokke tegen de arresten van dit hof in Stokke-Hauck I verworpen.
De vorderingen over en weer en het eindvonnis van de rechtbank
2.1Hauck heeft in deze procedure – Stokke-Hauck II – gevorderd
in conventie:
A. een verklaring voor recht dat de New Alpha geen inbreuk maakt op de auteursrechten van Stokke ten aanzien van de Tripp Trapp en dat de productie en/of verhandeling van de New Alpha niet anderszins onrechtmatig is jegens Stokke;
B. een bevel aan Stokke om zich te onthouden van mededelingen jegens derden dat de New Alpha inbreuk maakt op de auteursrechten van Stokke dan wel dat de productie en/of verhandeling daarvan anderszins onrechtmatig jegens Stokke zou zijn, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
C. hoofdelijke veroordeling van Stokke tot schadevergoeding, op te maken bij staat,
met hoofdelijke veroordeling van Stokke in proceskosten, te begroten op basis van
artikel 1019h Rv.
2.2Stokke heeft
in reconventiegevorderd, kort gezegd, een bevel aan Hauck om (de (directe of indirecte) inbreuk op de auteursrechten op de Tripp Trapp in Nederland te staken en gestaakt te houden, meer in het bijzonder door Hauck te verbieden de New Alpha stoel te verveelvoudigen of openbaar te maken, met nevenvorderingen en schadevergoeding op te maken bij staat/winstafdracht.
2.3In haar eindvonnis van 22 december 2010 (hierna kortweg: het eindvonnis) heeft de rechtbank de vorderingen van Hauck in conventie afgewezen en de vorderingen van Stokke in reconventie grotendeels toegewezen, met veroordeling van Hauck in de ‘1019h Rv’-kosten in beide procedures. Daartoe heeft de rechtbank – onder verwijzing naar de overwegingen 9 t/m 13 en 15 t/m 17 van Stokke-Fikszo Hof TA – overwogen dat evenals de in dat arrest aan de orde zijnde Bambino, de New Alpha in elk geval één van de auteursrechtelijk beschermde trekken van de Tripp Trapp vertoont, namelijk de schuine staander waarin de rugleuning, zitting en voetenplank zijn verwerkt, en dat dit al leidt tot auteursrechtinbreuk omdat de totaalindrukken die de Tripp Trapp en de New Alpha maken te weinig verschillen.
Het hoger beroep; inleidende opmerkingen
3.1Van het eindvonnis is Hauck tijdig in hoger beroep gekomen onder aanvoering van twee grieven. Grief I houdt in dat de rechtbank ten onrechte de New Alpha-stoel als een verveelvoudiging van de Tripp Trapp heeft aangemerkt en daarom ten onrechte tot auteursrechtinbreuk heeft geconcludeerd. Grief II bestaat uit drie onderdelen. In de eerste plaats benadrukt Hauck daarmee dat de vorderingen van Stokke in reconventie alsnog moeten worden afgewezen. In de tweede plaats betoogt Hauck dat haar vorderingen in conventie alsnog moeten worden toegewezen. In de derde plaats maakt Hauck,voor het geval het hof auteursrechtinbreuk zou aannemen, bezwaar tegen de haars inziens te ruime toewijzing van een aantal van Stokke’s vorderingen.
Grief I van Hauck; de overeenstemmingsvraag
4.1Het hof zal eerst grief I van Hauck onderzoeken. Daarbij zal – met Stokke, maar onder voorbijgaan aan Haucks daartegen gerichte, in de punten 87-97 MvG neergelegde, grief-onderdeel – de door dit hof in de zaken Stokke-Fikszo en Stokke-Hauck I aangenomen ruime beschermingsomvang tot uitgangspunt worden genomen. Meer in het bijzonder zal het hof er ook in dit geding van uitgaan dat de Tripp Trapp twee afzonderlijke auteursrechtelijke trekken heeft, namelijk (i) de schuine staander waarin alle elementen van de stoel zijn verwerkt, en (ii) de
L-vorm van de staander en de ligger. Deze trekken zullen hierna ook worden aangeduid als Trek (i) en Trek (ii). Tenslotte zal het hof ook in dit geding tot uitgangspunt nemen dat, zoals is beslist in Stokke-Fikszo, de Bambino onder de beschermingsomvang van de Tripp Trapp valt.
4.2De New Alpha heeft – net als de Bambino – naast een voorste schuine staander (de linkerpoot van de A), een achterste schuine staander (de rechterpoot van de A). De voorste schuine staander in deze stoelen kan worden gezien als de ene schuine staander (de omhoog stekende verticale poot van de
L) in de Tripp Trapp.
4.3Stokke heeft grief I onder meer bestreden met de stelling dat de in Stokke-Fikszo inbreukmakend geoordeelde Bambino in de kern eenzelfde kopie van de Tripp Trapp is als de New Alpha (MvA onder 39; PA onder 33). Hierbij heeft Stokke er met juistheid op gewezen dat Hauck onder 42 van de inleidende dagvaarding (ID) zelf heeft aangegeven dat de Bambino ‘een (vrijwel) identieke stoel als de New Alpha’ is.
4.4In hoger beroep heeft Hauck evenwel de verschillen tussen de Bambino en de New Alpha benadrukt. Volgens Hauck is Trek (i), die door het hof is geïdentificeerd in de Bambino, in de New Alpha niet terug te vinden (MvG onder 39 en 58). Verder is er in de visie van Hauck een verschil doordat de
L-vorm niet in de New Alpha ligt besloten (MvG onder 66-68), terwijl dat blijkens rov. 15 van Stokke-Fikszo Hof TA wel het geval is bij de Bambino.
4.5Het hof stelt voorop dat – anders dan Stokke betoogt – dit standpunt van Hauck in hoger beroep geen gedekt verweer vormt in het licht van haar onder 4.3 weergegeven stelling in punt 42 ID. In aanmerking nemende dat, naar uit dit punt blijkt, deze stelling door Hauck is betrokken tegen de achtergrond van het toen nog geldende maar later vernietigde oordeel van de rechtbank in Stokke-Fikszo, dat de Bambino niet onder de beschermingsomvang van de Tripp Trapp viel, kan immers niet worden gezegd dat daaruit ondubbelzinnig voortvloeit dat Hauck het onder 4.4 vermelde standpunt heeft prijsgegeven. Het is vaste rechtspraak dat op de enkele grond dat een in hoger beroep ingenomen standpunt onverenigbaar is met de in eerste aanleg door de desbetreffende partij aangenomen proceshouding, dat standpunt nog niet als gedekt kan worden beschouwd in de zin van artikel 348 Rv (vergelijk HR 19 januari 1996, NJ 1996, 709 ‘
Royal Nederland/Campina’).
4.6Uit rov. 15 van Stokke-Fikszo Hof TA blijkt dat het hof de dwarsbalk onderaan in de Bambino niet heeft gezien als een element dat is verwerkt in de voorste schuine staander als bedoeld in Trek (i), maar deze heeft beschouwd als een variant van de ligger als bedoeld in Trek (ii). Mede doordat deze dwarsbalk vrij laag (op ongeveer 9 cm afstand van de vloer) is geplaatst, ligt in het zijaanzicht van de Bambino, als onderdeel van de A-vorm
,de
L-vorm besloten, aldus het hof in de genoemde overweging.
4.7In de New Alpha bevindt de onderste dwarsbalk zich een stuk(je) hoger dan de onderste dwarsbalk in de Bambino. Hierdoor heeft de onderste dwarsbalk in de New Alpha niet, althans veel minder dan in de Bambino, het karakter van een ‘ligger’ als bedoeld in Trek (ii). Dit wordt benadrukt door de omstandigheid dat de dwarsbalk aanmerkelijk ‘dunner’ is uitgevoerd dan die van de Bambino of de ligger van de Tripp Trapp. Bovendien is in de New Alpha boven de onderste dwarsbalk nog een tweede dwarsbalk aangebracht die in ieder geval niet als een ‘ligger’ als bedoeld in Trek (ii) kan worden beschouwd. Deze twee dwarsbalken van de New Alpha zijn niet verwerkt in de voorste staander, maar daar tegenaan geplaatst. Dit betekent dat – anders dan de rechtbank heeft geoordeeld – in de New Alpha Trek (i) niet voorkomt, en dus ook niet het daarvan uitgaande effect (zie rov. 9 van Stokke-Fikszo Hof TA), dat het zijaanzicht wordt bepaald door de achterover hellende staander met aan weerszijden daarvan de uitstekende elementen, waardoor een strak ‘geometrisch’ uiterlijk wordt verkregen. In de New Alpha ontbreekt – veel meer dan in de Bambino die maar één en laaggeplaatste dikkere dwarsbalk heeft – deze strakke geometrie door de aanwezigheid van twee tamelijk hoog geplaatste dwarsbalken die niet in, maar tegen de staander zijn aangebracht.
4.8Hierbij komt nog dat in de New Alpha-stoel het zitvlak niet, zoals in de Bambino het geval is, alleen in de voorste schuine staander is verwerkt, maar ook kruist met de achterste staander (vgl. punten 47 en 48 MvG), althans wanneer het zitvlak op een zodanige hoogte wordt aangebracht dat de afstand tussen het zitvlak en de voetensteun niet te groot of te klein is voor een baby/peuter (vgl. punten 50 en 51 MvG). Ook hierdoor is in de New Alpha-stoel (visueel) niet aan Trek (i) voldaan, en treedt het daarvan uitgaande, zojuist omschreven effect in deze stoel niet op, althans in veel mindere mate dan in de Tripp Trapp (en de Bambino).
4.9Niet betwist is dat Trek (ii) als zodanig in de New Alpha niet voorkomt, evenmin als in de Bambino. In de A-vorm van de Bambino, die één als ligger te beschouwen dwarsbalk heeft, ligt ingevolge Stokke Fikszo Hof TA de
L-vorm van Trek (ii) niettemin besloten. Omdat (zie rov. 4.7) de onderste dwarsbalk in de New Alpha hoger is geplaatst en dunner is, alsmede door de aanwezigheid van een tweede dwarsbalk, kan niet worden gezegd dat dit ook het geval is in de deze stoel.
4.1Nu Trek (i) en Trek (ii) daarin niet voorkomen en de
L-vorm van Trek (ii) daarin evenmin ligt besloten, moet worden geconcludeerd niet alleen dat de New Alpha (aanzienlijk) verder van de Tripp Trapp afstaat dan de Bambino, maar vooral dat de New Alpha geen van de in Stokke-Fikszo geïdentificeerde auteursrechtelijke trekken van de Tripp Trapp bevat.
4.11Zoals uit de rovv. 4.2 onder (e) en 5.1.1 van het HR-arrest in Stokke/Fikszo blijkt (zie ook rov. 1.d hiervoor) kunnen tot de ‘auteursrechtelijk beschermde trekken’ evenwel ook onbeschermde elementen behoren voor zover de selectie of combinatie daarvan aan de werktoets beantwoordt. Op deze regel heeft Stokke een beroep gedaan in de punten 41 MvA en 28 en 43 PA, in samenhang bezien met punt 29 van haar conclusie van antwoord (CvA), waar zij heeft betoogd dat in de New Alpha vele elementen van de Tripp Trapp zijn overgenomen die in combinatie een auteursrechtelijk beschermd werk vormen. In punt 28 PA heeft Stokke hieromtrent het volgende nader gesteld:
‘
Een kleine greep uit de vele punten van overeenstemming:
- De open vormgeving (men kan door het geheel heenkijken);
- De materiaalkeuze; ongeverfd beukenhout en metaal (en het contrast daartussen);
- De in zwarte kleur uitgevoerde schroeven, die dienen om de verbindingen aan te trekken aan de zijkanten van de stijlen, die fraai gebruikt worden als in het oog springende details;
- Gebruik van dunne, ronde verbindingsstammen;
- De gebogen rugleuning bestaat uit twee gebogen parallel horizontaal geplaatste planken;
- Etc. (zie Stokke’s Conclusie van Antwoord onder 29).’
Het hof begrijpt dat Stokke hier de vijf in haar optiek meest kenmerkende punten van overeenstemming heeft genoemd uit de zesentwintig in punt 29 CvA opgesomde overeenstemmingspunten, zodat op de overige eenentwintig punten niet afzonderlijk hoeft te worden ingegaan. De hier bedoelde punten van overeenstemming betreffen ieder voor zich in stoelen veel voorkomende en (dus) banale elementen die op zichzelf beschouwd geen auteursrechtelijke bescherming genieten. Zonder nadere toelichting – die ontbreekt – valt niet in te zien dat de selectie of combinatie van deze bekende/banale elementen in de Tripp Trapp het persoonlijk stempel van de maker daarvan draagt en/of een eigen oorspronkelijk karakter heeft. Nu die selectie of combinatie derhalve niet aan de ‘werktoets’ voldoet, gaat voormeld betoog van Stokke niet op; de door haar bedoelde selectie of combinatie geniet geen auteursrechtelijke bescherming.
4.12Uit het voorgaande volgt dat in de New Alpha geen, of in onvoldoende mate, auteursrechtelijke beschermde trekken van de Tripp Trapp zijn overgenomen. Naar blijkt uit de in rov. 1.d weergegeven passage uit het HR-arrest in Fikszo-Stokke zijn deze trekken bepalend bij de vergelijking van de totaalindrukken en mogen de niet auteursrechtelijke trekken bij de overeenstemmingsvraag geen rol spelen. Een en ander voert tot de slotsom dat de totaalindruk van de New Alpha te zeer verschilt van die van de Tripp Trapp om overeenstemming te kunnen aannemen en dat de New Alpha dus niet onder de beschermingsomvang van het auteursrecht op de Tripp Trapp valt. Dat Hauck, zoals zij heeft erkend ter comparitie in de eerste aanleg, het ontwerp van Stokke heeft nagevolgd, doet hieraan – anders dan Stokke lijkt te willen betogen onder 41 MvA en 16 PA – niet af nu zij daarbij voldoende afstand van dat ontwerp heeft genomen.
5.1Hiermee is de grondslag aan de vorderingen van Stokke in reconventie ontvallen. Hauck’s grief I slaagt derhalve, evenals het eerste onderdeel van haar grief II. Aan het derde onderdeel van grief II komt het hof niet toe. Nu van auteursrechtinbreuk geen sprake is zijn de vorderingen van Hauck in conventie – die niet (gemotiveerd) zijn bestreden op andere gronden dan dat Hauck wel auteursrechtinbreuk pleegt (ook niet in punt 49 conclusie van antwoord) – toewijsbaar, met dien verstande dat, gelet op punt 55 van de inleidende dagvaarding, in het dictum zal worden gepreciseerd dat de schadevordering is gebaseerd op door Stokke ten onrechte uitgebrachte sommaties. Ook het tweede onderdeel van Hauck’s grief II treft dus doel. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd onder alsnog toewijzing van Haucks vorderingen in conventie en alsnog afwijzing van Stokke’s vorderingen in reconventie.
5.2Als de in het ongelijk gestelde partij zal Stokke worden veroordeeld in de op basis van artikel 1019h Rv te begroten kosten van beide instanties. De kosten van Hauck in de eerste aanleg zullen worden bepaald op het bedrag van € 32.500,- dat blijkens haar ‘akte houdende overlegging aanvullende specificatie proceskosten’ van 9 juni 2010 en daarop volgende akte van Stokke tussen partijen was overeengekomen. In hoger beroep zullen de kosten van Hauck conform haar onbestreden specificatie worden vastgesteld op € 58.450,54.