Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
arrest van 22 april 2014
Stichting Studiefinanciering Curaçao,
[geïntimeerde],
Het verloop van het geding
Beoordeling in hoger beroep
hof) BW. In de toelichting op haar grief voert de Stichting aan dat het recentelijk in artikel 6:96 BW opgenomen vijfde (inmiddels: zesde,
hof) lid alleen geldt voor vorderingen met de voldoening waarvan de schuldenaar na de inwerkingtreding van het Besluit van 27 maart 2012, houdende regels ter normering van de vergoeding voor kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte (Stb. 2012, 141) in verzuim is geraakt. De vordering van de Stichting is ontstaan kort na het staken van de studie in maart 2004 en was terstond, zonder ingebrekestelling opeisbaar, aldus de Stichting. De Stichting wijst er verder op dat [geïntimeerde] gedurende jaren herhaaldelijk schriftelijk is aangemaand tot terugbetaling.