Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
arrest d.d. 8 april 2014
[appellante]
ABN AMRO BANK N.V.,
Het verloop van het geding
Beoordeling van het hoger beroep
“zekerheden en verklaringen”onder meer opgenomen:
“Borgstelling van EUR 40.000,00, te vermeerderen met rente en kosten, van mevrouw [appellante], wonende te [woonplaats]”.Naast [appellante] hebben ook [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zich in de kredietovereenkomst jegens ABN AMRO hoofdelijk verbonden voor de schulden van USD. [betrokkene 1] is de zwager van [appellante] en directeur en aandeelhouder van USD.
De borg verklaart bekend te zijn met de financiële positie van de Hoofdschuldenaar en met de inhoud van de verbintenis van de Hoofdschuldenaar jegens de Bank. De Bank heeft aan de Borg doel en strekking van de borgstelling medegedeeld. De Borg verklaart de mogelijke consequenties van de borgstelling ten volle te beseffen.”Naast de handtekening van [appellante] is de volgende handgeschreven tekst opgenomen:
“Goed voor veertigduizend euro vermeerderd met de rente en kosten als bovenomschreven”.
“ten blijke van (haar) instemming”mede door [appellante] ondertekend.
het risicoop het kunnen bestaan van een onjuiste voorstelling van zaken bij de wederpartij over de omvang van een bepaald risico tegen te gaan.
Beslissing
- laat [appellante] toe tot het bewijs van haar stelling dat zij met betrekking tot de risico’s van de borgtocht heeft gedwaald en tot het tegenbewijs tegen het voorshandse oordeel dat zij bekend was met de risico’s van de borgtocht;
- bepaalt dat, indien [appellante] getuigen wil doen horen, de getuigenverhoren zullen worden gehouden in een der zittingszalen van het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te ’s-Gravenhage ten overstaan van de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. J.J. van der Helm, op
- bepaalt dat, indien één der partijen binnen veertien dagen na heden, onder gelijktijdige opgave van de verhinderdata van beide partijen en de te horen getuigen in de maanden juni tot en met september van 2014, opgeeft dan verhinderd te zijn, de raadsheer-commissaris (in beginsel eenmalig) een nadere datum en tijdstip voor de getuigenverhoren zal vaststellen;
- verstaat dat het hof reeds beschikt over een kopie van de volledige procesdossiers in eerste aanleg en in hoger beroep, inclusief producties, zodat overlegging daarvan voor het getuigenverhoor niet nodig is;
- houdt iedere verdere beslissing aan.