Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 8 april 2014
DE HYPOTHEKER DORDRECHT B.V.,
Het verdere verloop van het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Tegen deze overweging van de rechtbank is geen grief gericht, zodat genoemde maatstaf ook in dit hoger beroep als uitgangspunt dient.
- de constatering van de rechtbank in rov. 4.16 van voormeld vonnis dat DHD niet heeft betwist dat de notaris geen bemoeienis heeft gehad met het afsluiten van het Inkomensbeschermingsplan, dat de notaris [X] daar bij het transport op heeft gewezen en dat zijn bemoeienis ten aanzien van het Inkomensbeschermingsplan beperkt was tot het uitvoeren van een namens [X] door DHD verstrekte betalingsopdracht;
- het oordeel van de rechtbank in rov. 4.18 dat de notaris het door Cardif teruggestorte geld niet zonder (nieuwe) betalingsopdracht kon overmaken;
- het oordeel van de rechtbank in rov. 4.19 dat DHD geen (nieuwe) betalingsopdracht aan de notaris heeft verstrekt;
- het oordeel van de rechtbank in rov. 4.20 en 4.21 dat de notaris niet wist dat het geld naar Bovemij moest, en dat zijn medewerker De Haas daarom herhaaldelijk naar DHD heeft gebeld en heeft gevraagd wat er met het geld moest gebeuren.