ECLI:NL:GHDHA:2013:CA2315
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M. Lückers
- A. van Nievelt
- L. Linsen-Penning de Vries
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wijziging geboorteakte en de toepassing van artikel 1:25c BW in het licht van discriminatie en mensenrechten
In deze zaak hebben verzoekers, de vader en de moeder, hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin hun verzoek tot wijziging van de geboorteakte van hun minderjarige kind werd afgewezen. De verzoekers, die in 1999 vanuit een onbekend land naar Nederland zijn gekomen, hebben een verblijfsvergunning regulier en stellen dat zij voldoen aan de voorwaarden van artikel 1:25c, eerste lid, aanhef onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechtbank oordeelde echter dat verzoekers niet voldoen aan de voorwaarden van dit artikel, omdat zij geen rechtmatig verblijf zouden hebben op grond van de Vreemdelingenwet.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 maart 2013 hebben de verzoekers hun standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerden dat de rechtbank ten onrechte niet heeft erkend dat zij feitelijk vluchtelingen zijn en dat het in hun belang is om een akte van geboorte te verkrijgen voor hun minderjarige kind. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft het standpunt van de verzoekers bestreden en geconcludeerd dat de bestreden beschikking moet worden bekrachtigd. Het Openbaar Ministerie heeft zich hierbij aangesloten.
Het hof heeft de argumenten van verzoekers en de ambtenaar zorgvuldig afgewogen. Het hof oordeelt dat de verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij worden belemmerd door het ontbreken van een geboorteakte en dat de wetgever niet de bedoeling heeft gehad om de reikwijdte van artikel 1:25c BW uit te breiden naar personen met een vluchtelingenstatus. Het hof concludeert dat de bestreden beschikking terecht is afgewezen en bekrachtigt deze. De uitspraak benadrukt de noodzaak van betrouwbare registers van de burgerlijke stand en de beperkingen van de wetgeving in het kader van de rechten van verzoekers.