ECLI:NL:GHDHA:2013:CA2210

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
19 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
22-005434-09
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake meervoudige inbraken in auto’s en kelderboxen met DNA-bewijsvoering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte is beschuldigd van een reeks inbraken in auto’s en kelderboxen, waarbij DNA-bewijsvoering een cruciale rol speelde. De verdachte werd schuldig bevonden aan meerdere feiten, waaronder diefstal met braak, en kreeg een taakstraf van 240 uren, met een vervangende hechtenis van 120 dagen, en een gevangenisstraf van 6 maanden, die voorwaardelijk werd opgelegd met een proeftijd van 2 jaar.

De zaak kwam voor het hof na een eerdere veroordeling, waarbij de verdachte in eerste aanleg was vrijgesproken van enkele feiten, maar veroordeeld voor andere. Het hof oordeelde dat de vernietiging van DNA-profielen door het openbaar ministerie de verdediging in haar belangen had geschaad, maar dat de DNA-matches in combinatie met andere bewijsmiddelen voldoende wettig en overtuigend bewijs vormden voor de bewezenverklaring van de feiten. De verdachte werd vrijgesproken van enkele feiten wegens gebrek aan bewijs.

De benadeelde partijen, die schadevergoeding vorderden, kregen in hun vorderingen gelijk. Het hof oordeelde dat de verdachte aansprakelijk was voor de schade die door de bewezen verklaarde feiten was toegebracht. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, en het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn pogingen tot rehabilitatie.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-005434-09
Parketnummer: 09-900812-09
Datum uitspraak: 19 april 2013
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 oktober 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1971,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 15 november 2011 en 5 april 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 6 tweede alternatief/cumulatief ten laste gelegde ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 eerste alternatief/cumulatief, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden. Voorts zijn er beslissingen genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 10 juli 2004 tot en met 11 juli 2004 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een personenauto (Chrysler Neon, kenteken [kentekennummer 1], kleur zwart) heeft weggenomen een autoradio cd speler (merk Sony), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door rechter achterraam te verbreken;
2.
hij op of omstreeks 26 december 2004 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een personenauto (merk Mazda, kenteken [kentekennummer 2], kleur grijs) heeft weggenomen een draagtas met verschillende gereedschappen en/of een pneumatische boorhamer en/of een accuschroefboormachine in koffer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door het rechter achterraam te verbreken;
3.
hij in of omstreeks de periode van 24 december 2004 tot en met 27 december 2004 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een personenauto (merk Volkswagen, kenteken [kentekennummer 3], kleur paars) heeft weggenomen een frontje van een navigatiesysteem en of een geldbedrag van 100 EURO en/of een zonnebril, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door het rechter achterraam te verbreken;
4.
hij in of omstreeks de periode van 01 november 2008 tot en met 02 november 2008 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kelderbox behorende bij de woning [adres] heeft weggenomen een kinderwagen (merk Maxi Cosi, kleur zwart/grijs) en/of een klopboormachine en/of een verstekzaag en/of een schuurmachine, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door het raam van die kelderbox te verbreken en/of de deur van die kelderbox te forceren;
5.
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2008 tot en met 25 november 2008 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kelderbox behorende bij een woning aan de [adres] heeft weggenomen een pakje Capri-Sonne drank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door het slot en/of de deur van die kelderbox te forceren;
6.
hij in of omstreeks de periode van 04 augustus 2008 tot en met 08 augustus 2008 te Rijswijk (ZH) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kelderbox behorende bij een woning aan de [adres] heeft weggenomen een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door de deur van die kelderbox te forceren;
7.
hij in of omstreeks de periode van 26 augustus 2008 tot en met 27 augustus 2008 te 's-Gravezande (gemeente Westland) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een personenauto (merk Daewoo, kenteken [kentekennummer], kleur blauw) heeft weggenomen een autoradio cd speler en/of een frontje van een autoradio cd speler en/of een navigatiesysteem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door met een scherp en/of puntig voorwep de (cilinder van) het bijrijdersportier en/of het linker achterportier te forceren;
8.
hij in of omstreeks de periode van 20 augustus 2008 tot en met 21 augustus 2008 te Monster (gemeente Westland) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een personenauto (merk Kia, kenteken [kentekennummer], kleur zwart) heeft weggenomen een autoradio en/of een frontje en/of een afstandbediening van een autoradio), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door het scheerraam van het rechter achterportier te verbreken;
9.
hij in of omstreeks de periode van 24 september 2008 tot en met 25 september 2008 te Kwintsheul (gemeente Westland) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een personenauto (merk Opel, kenteken [kentekennummer], kleur grijs) heeft weggenomen een boormachine en/of een monitor en/of (een) sensor(en) en/of een zonnebril en/of een een dvd speler en/of diverse gereedschappen en/of (een) cd('s) en/of een mp3 speler en/of diverse telecommunicatieapparatuur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 9] en/of [benadeelde partij 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door het scheerraam van het rechter achterportier te verbreken;
10.
hij in of omstreeks de periode van 28 april 2009 tot en met 29 april 2009 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een personenauto (merk Range Rover, kenteken [KENTEKENNUMMER], kleur blauw) heeft weggenomen een GPS en/of een frontje van een autoradio en/of een zakmes en/of een afstandbediening van een GPS en/of een zonnebril en/of een zaklamp, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door het linker achterraam te verbreken;
11.
hij in of omstreeks de periode van 6 mei 2009 tot en met 8 mei 2009 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een personenauto (merk Ford, kenteken [kentekennummer], kleur grijs) heeft weggenomen een urenstaat/werkboekje en/of een mapje met daarin kentekenbewijs deel I en II, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 11] taxi- en autoverhuur en/of [benadeelde partij 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onderzijn bereik te hebben gebracht door het rechter achterraam te verbreken;
12.
hij in of omstreeks de periode van 21 maart 2009 tot met met 22 maart 2009 te Honselersdijk (gemeente Westland) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een personenauto (merk Chevrolet, kenteken [kentekennummer], kleur zwart) heeft weggenomen een navigatiesysteem (merk Tomtom, type Go), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 12] en/of [benadeelde partij 12], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door het linker voorraam te verbreken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tot en met 12 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 10 juli 2004 tot en met 11 juli 2004 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto (Chrysler Neon, kenteken [kentekennummer 1], kleur zwart) heeft weggenomen een autoradio cd speler (merk Sony), toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 1], het weg te nemen goed onder zijn bereik te hebben gebracht door het rechter achterraam te verbreken;
2.
hij omstreeks 26 december 2004 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto (merk Mazda, kenteken [KENTEKENNUMMER 2], kleur grijs) heeft weggenomen een draagtas met verschillende gereedschappen en een pneumatische boorhamer en een accuschroefboormachine in koffer, toebehorende aan [benadeelde partij 2], de weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door het rechter achterraam te verbreken;
3.
hij in de periode van 24 december 2004 tot en met 27 december 2004 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto (merk Volkswagen, kenteken [kentekennummer 3], kleur paars) heeft weggenomen een frontje van een navigatiesysteem en een geldbedrag van 100 EURO en een zonnebril, toebehorende aan [benadeelde partij 3], zulks na de weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door het rechter achterraam te verbreken;
4.
hij in de periode van 01 november 2008 tot en met 02 november 2008 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kelderbox behorende bij de woning [adres] heeft weggenomen een kinderwagen (merk Maxi Cosi, kleur zwart/grijs) en een klopboormachine en een verstekzaag en een schuurmachine, toebehorende aan [benadeelde partij 4], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door het raam van die kelderbox te verbreken en/of de deur van die kelderbox te forceren;
5.
hij in de periode van 24 november 2008 tot en met 25 november 2008 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kelderbox behorende bij een woning aan de [adres] heeft weggenomen een pakje Capri-Sonne drank, toebehorende aan [benadeelde partij 5], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door de deur van die kelderbox te forceren;
6.
hij in de periode van 04 augustus 2008 tot en met 08 augustus 2008 te Rijswijk (ZH) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kelderbox behorende bij een woning aan de [adres] heeft weggenomen een fiets, toebehorende aan [benadeelde partij 6], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door de deur van die kelderbox te forceren;
7.
hij in de periode van 26 augustus 2008 tot en met 27 augustus 2008 te 's-Gravenzande (gemeente Westland) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto (merk Daewoo, kenteken [kentekennummer], kleur blauw) heeft weggenomen een autoradio cd speler en een navigatiesysteem, toebehorende aan [benadeelde partij 7], zulks na de weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door met een scherp en/of puntig voorwerp de cilinder van het bijrijdersportier te forceren;
8.
hij in de periode van 20 augustus 2008 tot en met 21 augustus 2008 te Monster (gemeente Westland) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto (merk Kia, kenteken [kentekennummer], kleur zwart) heeft weggenomen een autoradio en een frontje en een afstandbediening van een autoradio, toebehorende aan [benadeelde partij 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na de weg te nemen goederen onder zijn bereik te hebben gebracht door het scheerraam van het rechter achterportier te verbreken;
9.
hij in de periode van 24 september 2008 tot en met 25 september 2008 te Kwintsheul (gemeente Westland) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto (merk Opel, kenteken [kentekennummer], kleur grijs) heeft weggenomen een boormachine en een monitor en sensoren en een zonnebril en een dvd speler en diverse gereedschappen en cd's en een mp3 speler en diverse telecommunicatieapparatuur, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na de weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door het scheerraam van het rechter achterportier te verbreken;
10.
hij in de periode van 28 april 2009 tot en met 29 april 2009 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto (merk Range Rover, kenteken [KENTEKENNUMMER], kleur blauw) heeft weggenomen een GPS en een frontje van een autoradio en een zakmes en een afstandbediening van een GPS en een zonnebril en een zaklamp, toebehorende aan [benadeelde partij 10], zulks na de weg te nemen goederen onder zijn bereik te hebben gebracht door het linker achterraam te verbreken;
11.
hij in de periode van 6 mei 2009 tot en met 8 mei 2009 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto (merk Ford, kenteken [kentekennummer], kleur grijs) heeft weggenomen een urenstaat/werkboekje en een mapje met daarin kentekenbewijs deel I en II, toebehorende aan [benadeelde partij 11] taxi- en autoverhuur zulks na de weg te nemen goederen onder zijn bereik te hebben gebracht door het rechter achterraam te verbreken;
12.
hij in de periode van 21 maart 2009 tot met met 22 maart 2009 te Honselersdijk (gemeente Westland) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto (merk Chevrolet, kenteken [kentekennummer], kleur zwart) heeft weggenomen een navigatiesysteem (merk Tomtom, type Go), toebehorende aan [benadeelde partij 12] en/of [benadeelde partij 12], zulks na het weg te nemen goed onder zijn bereik te hebben gebracht door het linker voorraam te verbreken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverwegingen
Namens de verdachte is door de raadsman, overeenkomstig zijn overgelegde pleitnota, verkort en zakelijk weergegeven het volgende aangevoerd:
- Vernietiging DNA-profielen (feit 1 t/m 3)
In opdracht van het openbaar ministerie zijn DNA-profielen vernietigd ten gevolge waarvan de toets of de stellingen en conclusies van het NFI kloppen, niet meer is uit te voeren en contra-expertise ook niet mogelijk is gebleken. Vanwege dit onherstelbare gebrek, waardoor de verdediging in haar belangen is geschaad, mag de gestelde DNA-match bij elk afzonderlijk feit niet worden gebezigd voor het bewijs en dient te verdachte bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs ter zake van de feiten 1 t/m 3 te worden vrijgesproken.
- DNA-matches onvoldoende wettig en overtuigend bewijs (feit 1 t/m 12)
De zich in het dossier bevindende DNA-matches worden onvoldoende door enig ander bewijs ondersteund, hetgeen tot vrijspraak van de verdachte dient te leiden ter zake van alle feiten.
- Diefstal fiets (feit 6)
De wederrechtelijke toe-eigening van de fiets kan niet worden bewezen, nu de fiets slechts buiten de kelderbox is verplaatst om slaapruimte in die kelderbox te creëren. De verdachte dient derhalve ter zake van feit 6 vrijgesproken te worden.
Ter zake van de door de raadsman gevoerde verweren overweegt het hof als volgt.
Vernietiging DNA-profielen (feit 1 t/m 3)
Het hof is - met de raadsman - van oordeel dat het vernietigen van stukken van overtuiging in zaken waarin een verdachte nog niet onherroepelijk is veroordeeld onwenselijk is, nu nader (tegen)onderzoek aan die stukken in zulk geval niet meer mogelijk is.
Het hof is evenwel - anders dan de raadsman - in het onderhavige geval van oordeel dat zulks niet tot uitsluiting van de eerdere onderzoeksresultaten met betrekking tot die stukken van overtuiging dient te leiden. Het hof overweegt in dat verband dat de verdediging de betrouwbaarheid van de onderzoeksmethoden die in een eerder stadium door het NFI zijn toegepast niet heeft betwist, doch slechts de wens heeft geuit het eerder door NFI verrichte onderzoek en de daaruit getrokken conclusies te willen laten controleren.
Het hof stelt in dit verband tevens vast dat de betreffende oorspronkelijke DNA-onderzoeken zijn verricht door het Nederlands Forensisch Instituut, welke instelling zijn onderzoeken volgens strikte protocollen verricht en wier werkwijze regelmatig in het kader van (her)accreditatie wordt beoordeeld.
Voor het hof weegt bovendien in het onderhavige geval zwaar dat er in de acht gevallen waarin nog wel onderzoeksmateriaal beschikbaar was het voor het heronderzoek aangezochte onderzoeksinstituut IFS de bevindingen van het NFI volledig heeft onderschreven, en evenals het NFI, de kans dat dat materiaal afkomstig zou zijn van een ander dan verdachte zeer klein acht.
Tenslotte dient in de afweging te worden betrokken dat IFS tevens geconcludeerd heeft dat het zeer waarschijnlijk is dat verdachte heeft bijgedragen aan de (beide) door het NFI aan IFS aangeleverde referentie-profielen. Daaruit kan naar het oordeel van het hof worden afgeleid dat het redelijkerwijs uitgesloten moet worden geacht dat er bij een of meer van de door het NFI verrichtte vergelijkende DNA-onderzoeken sprake is geweest van een verwisseling van het DNA-referentiemateriaal van verdachte met dat van een andere persoon.
Uit voorgaande feiten en omstandigheden volgt naar het oordeel van het hof, dat -alles afwegende- verdachte door het ten aanzien van de onder 1 tot en met 3 tenlastegelegde feiten niet meer kunnen laten herbeoordelen van de door het NFI verrichtte vergelijkende DNA-onderzoeken, in het onderhavige geval niet zodanig in zijn belang geschaad moet worden geacht, dat de uitkomsten van voormelde DNA-onderzoeken van het bewijs zouden moeten worden uitgesloten. Evenmin is er naar het oordeel van het hof reden om ten aanzien van deze onderzoeken aanleiding te oordelen dat deze qua gevolgde methodiek of uitkomsten onvoldoende betrouwbaar zouden zijn, zodat er ook daarin geen grond gelegen is (de uitkomsten van) deze DNA-onderzoeken niet al bewijs te bezigen.
DNA-matches onvoldoende wettig en overtuigend bewijs (feit 1 t/m 12)
Het hof overweegt in dit verband het volgende:
- in het dossier bevindt zich voor elk feit afzonderlijk een proces-verbaal van aangifte;
- ten aanzien van de feiten 8 en 12 wordt als bewijsmiddel gebezigd de zogenaamde dadersporen (bloed aan een bij de inbraak verbroken ruit), en het in het bloed aangetroffen DNA dat kan worden gelinkt aan de verdachte en het delict zelf;
- de door de raadsman geschetste alternatieve scenario's met betrekking tot de aangetroffen peuken (feit 4, 5, 7 en 9) en het bloed (feit 1, 2, 3, 6, 10 en 11) op de plaatsen delict zijn met onvoldoende feiten en omstandigheden onderbouwd, noch naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting aannemelijk geworden, waardoor het hof ook deze sporen als zijnde dadersporen beschouwd;
- naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting is niet aannemelijk geworden dat er fouten zijn gemaakt in de, respectievelijk door het NFI en IFS, verrichte DNA-onderzoeken;
- de verdachte ontkent de ten laste gelegde feiten niet, maar zegt zich vanwege zijn harddrugsverslaving destijds niets meer te kunnen herinneren;
- de verdachte heeft verklaard hij in de periode van de ten laste gelegde feiten meermalen terecht onherroepelijk is veroordeeld voor inbraken;
- de verdachte sliep ten tijde van de ten laste gelegde feiten naar eigen zeggen geregeld in kelderboxen in de omgeving van Den Haag, waar ook de plaatsen delict zijn gelegen.
Het hof is op basis van het bovenstaande van oordeel dat de uitkomsten van het vergelijkende DNA-onderzoek ter zaken van alle tenlastegelegde feiten in voldoende mate worden ondersteund door andere uit wettige bewijsmiddelen voortkomende feiten en omstandigheden. Het andersluidende verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Diefstal fiets (feit 6)
Op basis van de gebezigde bewijsmiddelen en naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep kan worden vastgesteld dat de verdachte in de periode van 4 augustus 2008 t/m 8 augustus 2008 een fiets uit een kelderbox behorende bij een woning aan de [adres] te Rijswijk (ZH) heeft weggehaald, terwijl deze fiets niet in eigendom aan de verdachte toebehoorde. Door de fiets - zonder toestemming van de rechtmatige eigenaar - uit de kelderbox te halen, heeft de verdachte als heer en meester over die fiets beschikt en zich naar het oordeel van hof aldus schuldig gemaakt aan de hem ten laste gelegde diefstal. Dat de verdachte de fiets niet ver van de kelderbox heeft verplaatst kan aan dat oordeel niet af doen. Het hof verwerpt het verweer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1, 2, 3, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
meermalen gepleegd.
Het onder 4, 5 en 6 bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd met uitzondering van de op te leggen straf. De advocaat-generaal heeft ten dien aanzien opnieuw rechtdoende gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan een reeks inbraken in auto's en kelderboxen. Dergelijke feiten leiden tot materiële schade en overlast bij de slachtoffers en eventuele derden zoals verzekeringsmaatschappijen. Deze diefstallen waren geheel gericht op het eigen geldelijk gewin van de verdachte, waarbij hij op geen enkele wijze rekening hield met de gevolgen voor de slachtoffers. Dit soort feiten bezorgen de samenleving veel overlast.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 maart 2013, waaruit blijkt dat de verdachte vele malen eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen. Het hof constateert ook dat verdachte sedert 2010 geen nieuwe misdrijven meer lijkt te hebben begaan.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 1 september 2011, opgemaakt door reclasseringswerker D.E. Ockerse-May en het - door de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep van 5 april 2013 overgelegde - bericht van reclasseringswerker A.J. IJdo d.d. 4 april 2013. Hieruit, alsook uit hetgeen de verdachte zelf ter terechtzitting in hoger beroep over zijn persoonlijke omstandigheden heeft verklaard, en uit het ontbreken van recente recidive leidt het hof af dat de verdachte op actieve wijze doende is zijn leven een wending ten goede te geven. Oplegging van onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou deze keer ten goede weer teniet kunnen doen.
Het hof heeft tevens geconstateerd dat het hier deels zeer oude feiten betreft en dat voorts de behandeling van de zaak in hoger beroep niet heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM. Het hof neemt hierbij ook de termijn van inzending van de stukken van het geding na het instellen van het hoger beroep in aanmerking. Gelet op de omstandigheid dat de lange duur van de behandeling in hoger beroep tevens verband houdt met het - op verzoek van de verdediging verrichte - nadere onderzoek alsmede gelet op de geringe schending van de inzendtermijn, zal het hof met de enkele constatering van die overschrijding volstaan en hier verder geen consequenties aan verbinden.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat oplegging van een langdurige geheel voorwaardelijke gevangenisstraf gecombineerd met een geheel onvoorwaardelijke taakstraf, zoals ook gevorderd door de advocaat-generaal een passende en geboden reactie vormt op verdachte gedragingen.
Vorderingen benadeelde partij
[benadeelde partij 8]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 8] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend
tot vergoeding van gelegen materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 8 ten laste gelegde, tot € 728,99.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag ad € 150,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over de vordering van de benadeelde partij.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 8 bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
[benadeelde partij 10]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 10] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend
tot vergoeding van gelegen materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 10 ten laste gelegde, tot € 439,95.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over de vordering van de benadeelde partij.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 10 bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Kostenveroordeling
Het voorgaande brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen [benadeelde partij 8] en [benadeelde partij 10] tot aan deze uitspraak in verband met de vordering hebben gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers
[benadeelde partij 8]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 150,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 8].
[benadeelde partij 10]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 439,95 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 10].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 8]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 8] ter zake van het onder 8 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 150,- (honderdvijftig euro) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 8], een bedrag te betalen van € 150,- (honderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 (drie) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 10]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 10] ter zake van het onder 10 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 439,95 (vierhonderdnegenendertig euro en vijfennegentig cent) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 10], een bedrag te betalen van € 439,95 (vierhonderdnegenendertig euro en vijfennegentig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 (acht) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partijen gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mr. I.E. de Vries,
mr. M.J.J. van den Honert en mr. A. Kuijer, in bijzijn van de griffier mr. R.W. van Zanten.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 19 april 2013.