ECLI:NL:GHDHA:2013:CA1013
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet gehouden enquête en buitengerechtelijke incassokosten
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, gaat het om een hoger beroep waarbij [X] c.s. in het principaal appel en [Y] in het incidenteel appel betrokken zijn. De zaak betreft een geschil over een lening van € 20.000,-- die in de zomer van 2009 door [Y] aan [X] c.s. zou zijn verstrekt, met de afspraak dat terugbetaling pas bij het overlijden van [Y] zou plaatsvinden. Tijdens de procedure is een enquête gepland op 28 november 2012, maar deze is niet doorgegaan omdat [X] c.s. verzochten om uitstel wegens overmacht. Het hof heeft dit verzoek afgewezen, omdat [X] c.s. voldoende gelegenheid hadden gehad om getuigen te horen en de redenen voor uitstel niet overtuigend waren. Het hof oordeelt dat de aanwezigheid van de advocaat bij de enquête voldoende is en dat de aanwezigheid van beide partijen niet noodzakelijk is.
Daarnaast is er een grief in het incidenteel appel van [Y] betreffende de afwijzing van buitengerechtelijke incassokosten. Het hof oordeelt dat [Y] voldoende heeft aangetoond dat zij meer werkzaamheden heeft verricht dan waarvoor de gebruikelijke vergoeding geldt. Het hof wijst de buitengerechtelijke kosten toe tot een bedrag van € 1.158,--. De slotsom is dat het bestreden vonnis van 6 juli 2011 wordt bekrachtigd, met uitzondering van de afwijzing van het meer of anders gevorderde. De proceskosten in het principaal appel worden door [X] c.s. gedragen, terwijl de kosten in het incidenteel appel worden gecompenseerd. Dit arrest is gewezen op 28 mei 2013.