ECLI:NL:GHDHA:2013:CA0999
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M. Lückers
- A. van Nievelt
- J. Bos
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was in beroep gegaan tegen een beschikking van de kinderrechter van 26 november 2012, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd tot 12 april 2013. De moeder stelde dat de kinderrechter ten onrechte had geoordeeld dat de wettelijke gronden voor de verlenging van de machtiging nog steeds aanwezig waren. Ze betwistte de juistheid van de diagnose 'paranoïde schizofrenie' die door de GGZ aan haar was opgelegd en voerde aan dat de uithuisplaatsing schadelijk was voor de minderjarige, die hierdoor van haar gezinsleven werd verwijderd.
Het hof oordeelde dat de moeder ontvankelijk was in haar hoger beroep, ondanks het verlopen van de geldigheidstermijn van de machtiging. Het hof overwoog dat de rechtmatigheid van de machtiging nog steeds getoetst kon worden. Het hof concludeerde dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk was in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, gezien de ernstige zorgen over de psychische gesteldheid van de moeder en de veiligheid van de minderjarige in de thuissituatie. Het hof verwierp de stelling van de moeder dat de uithuisplaatsing een inbreuk maakte op de internationale kinderrechten, en oordeelde dat deze inbreuk gerechtvaardigd was ter bescherming van de belangen van de minderjarige.
De beslissing van het hof was om de bestreden beschikking te bekrachtigen, waarmee de machtiging tot uithuisplaatsing werd verlengd. De uitspraak werd gedaan door de rechters M. Lückers, A. van Nievelt en J. Bos, met mr. Dooting als griffier.