ECLI:NL:GHDHA:2013:CA0872
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M. Husson
- A. Lückers
- J. Kamminga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen voorlopige voorzieningen en appelverbod in familierechtelijke geschil
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin voorlopige voorzieningen zijn getroffen in het kader van een echtscheidingsprocedure. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft op 2 januari 2013 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 4 oktober 2012. De rechtbank had in die beschikking onder andere bepaald dat de man gerechtigd was tot het gebruik van de echtelijke woning en dat de minderjarige zoon aan hem zou worden toevertrouwd. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft op 18 februari 2013 een preliminair verweerschrift ingediend. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep op 28 februari 2013 behandeld.
Het hof overweegt dat tegen beschikkingen zoals die van de rechtbank, op grond van artikel 822 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, geen hogere voorzieningen openstaan, behoudens cassatie in het belang der wet. Het hof heeft vastgesteld dat er geen gronden zijn om het appelverbod te doorbreken. De man heeft aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte rekening heeft gehouden met de bijdrage voor hun meerderjarige dochter, maar het hof oordeelt dat de rechtbank geen onjuiste rechtsopvatting heeft toegepast. De man is niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep en is veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de vrouw, die zijn begroot op € 1.212,06.
De uitspraak van het hof is gedaan door mrs. Husson, Lückers en Kamminga, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 10 april 2013. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de man de proceskosten moet betalen, ongeacht een eventuele verdere procedure.