ECLI:NL:GHDHA:2013:CA0817
Gerechtshof Den Haag
- Wraking
- M.J. van der Ven
- S.J. Schaafsma
- G.R.B. van Peursem
- J.W. van Rijkom
- R.M. Bouritius
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek na einduitspraak niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak, geregistreerd onder zaaknummer 200.120.979/01, hebben verzoekers [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] op 21 januari 2013 een wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren die hen in een eerdere procedure hadden behandeld. De mondelinge behandeling van de hoofdzaak vond plaats op 10 december 2012, waarbij de raadsheren M.J. van der Ven, S.J. Schaafsma en G.R.B. van Peursem aanwezig waren. Op 15 januari 2013 werd de eindbeschikking in de hoofdzaak gegeven. Het wrakingsverzoek werd ingediend zonder tussenkomst van een advocaat, maar na een gelegenheid tot herstel diende mr. F.I. Piternella het verzoek op 28 januari 2013 in. De raadsheren van wie wraking werd verzocht, hebben hun standpunt schriftelijk weergegeven, maar zijn niet verschenen op de zitting van de wrakingskamer op 6 maart 2013, waar verzoekers wel aanwezig waren met hun advocaat, mr. P.M.A.C. van de Laak.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat het wrakingsverzoek niet ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat het verzoek is ingediend na de einduitspraak in de hoofdzaak, wat volgens de wet niet is toegestaan. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om een wrakingsverzoek in te dienen nadat een einduitspraak is gedaan. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat, hoewel het verzoek voor de aangekondigde uitspraakdatum was ingediend, de einduitspraak op 15 januari 2013 al was gedaan en de inhoud daarvan aan verzoekers bekend was geworden. Het verzoek was uitsluitend gebaseerd op gronden die voortvloeiden uit de einduitspraak.
De beslissing van het hof was om verzoekers niet-ontvankelijk te verklaren in hun wrakingsverzoek. Een afschrift van deze beslissing werd toegezonden aan de betrokken partijen, inclusief de advocaten van verzoekers en de verweerders. Deze uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer op 20 maart 2013, in aanwezigheid van de griffier.