ECLI:NL:GHDHA:2013:CA0817

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200.120.979/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek na einduitspraak niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak, geregistreerd onder zaaknummer 200.120.979/01, hebben verzoekers [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] op 21 januari 2013 een wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren die hen in een eerdere procedure hadden behandeld. De mondelinge behandeling van de hoofdzaak vond plaats op 10 december 2012, waarbij de raadsheren M.J. van der Ven, S.J. Schaafsma en G.R.B. van Peursem aanwezig waren. Op 15 januari 2013 werd de eindbeschikking in de hoofdzaak gegeven. Het wrakingsverzoek werd ingediend zonder tussenkomst van een advocaat, maar na een gelegenheid tot herstel diende mr. F.I. Piternella het verzoek op 28 januari 2013 in. De raadsheren van wie wraking werd verzocht, hebben hun standpunt schriftelijk weergegeven, maar zijn niet verschenen op de zitting van de wrakingskamer op 6 maart 2013, waar verzoekers wel aanwezig waren met hun advocaat, mr. P.M.A.C. van de Laak.

De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat het wrakingsverzoek niet ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat het verzoek is ingediend na de einduitspraak in de hoofdzaak, wat volgens de wet niet is toegestaan. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om een wrakingsverzoek in te dienen nadat een einduitspraak is gedaan. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat, hoewel het verzoek voor de aangekondigde uitspraakdatum was ingediend, de einduitspraak op 15 januari 2013 al was gedaan en de inhoud daarvan aan verzoekers bekend was geworden. Het verzoek was uitsluitend gebaseerd op gronden die voortvloeiden uit de einduitspraak.

De beslissing van het hof was om verzoekers niet-ontvankelijk te verklaren in hun wrakingsverzoek. Een afschrift van deze beslissing werd toegezonden aan de betrokken partijen, inclusief de advocaten van verzoekers en de verweerders. Deze uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer op 20 maart 2013, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer : 200.120.979/01
Rekestnummer hoofdzaak : 200.112.748/01
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken van 20 maart 2013
inzake het verzoek tot wraking, als bedoeld in artikel 36 Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering, in de zaak van:
1. [verzoeker sub 1],
2. [verzoekster sub 2],
beiden wonende te [woonplaats],
verzoekers,
advocaat: mr. F.I. Piternella te Dongen,
Het geding
1. In de procedure onder zaaknummer 200.112.748/01 tussen [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] als verzoekers in hoger beroep en [X] en [Y] (hierna: [X c.s.]) als verweerders heeft op 10 december 2012 een mondelinge behandeling plaatsgevonden, alwaar zitting hadden mr. M.J. van der Ven, voorzitter, mr. S.J. Schaafsma en mr. G.R.B. van Peursem, leden. Vervolgens is op 15 januari 2013 door deze raadsheren een eindbeschikking gegeven.
2. Bij verzoekschrift (met bijlagen) van 21 januari 2013 hebben verzoekers verzocht om wraking van de voornoemde raadsheren. Dit verzoek is zonder tussenkomst van een advocaat ingediend. Verzoekers zijn bij brief van 22 januari 2013 in de gelegenheid gesteld deze omissie te herstellen. Hierna heeft mr. Piternella bij brief van 25 januari 2013, ingekomen ter griffie van het hof op 28 januari 2013, het (enigszins gewijzigde) verzoek namens verzoekers ingediend.
3. De raadsheren van wie wraking is verzocht hebben niet in de wraking berust. Zij hebben bij brief van 4 februari 2013 hun standpunt schriftelijk weergegeven.
4. De wrakingskamer heeft het verzoek op 6 maart 2013 ter terechtzitting behandeld, alwaar verzoekers, bijgestaan door mr. P.M.A.C. van de Laak, advocaat te Moergestel, zijn verschenen en gehoord. Door (de advocaat van) verzoekers is ter zitting een pleitnota overgelegd.
5. [X c.s.] en hun advocaat zijn, zoals aangekondigd bij faxbericht van 11 februari 2013 2013, niet ter zitting verschenen. Ook de raadsheren van wie de wraking is verzocht zijn niet verschenen.
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek
6. Het verzoek tot wraking is gedaan nadat in de hoofdzaak de einduitspraak is gedaan. Nu de wet niet voorziet in de mogelijkheid van wraking nadat in een zaak einduitspraak is gedaan, dienen verzoekers in hun verzoek niet-ontvankelijk te worden verklaard.
7. Aan het voorgaande doet niet af dat het wrakingsverzoek ter griffie van het hof is binnengekomen voor de tijdens de mondelinge behandeling in de hoofdzaak aangezegde uitspraakdatum (volgens het proces-verbaal van de mondelinge behandeling is door de voorzitter verklaard dat het hof ernaar streeft op 29 januari 2013 uitspraak te doen), nu de beschikking op 15 januari 2013 is gegeven en de inhoud daarvan verzoekers op 17 of 18 januari 2013, dan wel volgens hun daartoe strekkende stellingen in het verzoekschrift na de ontvangst van het proces-verbaal op 22 januari 2013, bekend is geworden en het wrakingsverzoek uitsluitend is gebaseerd op gronden die ontleend zijn aan de inhoud van die als einduitspraak gegeven beschikking.
Beslissing
Het hof:
- verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in hun verzoek;
- bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan (de advocaat van) verzoekers, alsmede aan de (de advocaat van) [X c.s.] en de genoemde raadsheren.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.W. van Rijkom, R.M. Bouritius en Chr.Th.P.M. Zandhuis en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 maart 2013 in aanwezigheid van de griffier.