ECLI:NL:GHDHA:2013:CA0716

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200.115.115
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mink
  • A. van Leuven
  • J. van Montfoort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming tot verhuizing van de minderjarige en wijziging van de zorgregeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de moeder met betrekking tot de verhuizing van de minderjarige naar een andere plaats en de wijziging van de zorgregeling. De moeder, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter, verzocht het hof om vervangende toestemming voor de verhuizing van de minderjarige naar [plaats]. De vader, die zich tegen de verhuizing verzette, stelde dat hij nooit ondubbelzinnig toestemming had gegeven en dat de verhuizing in het belang van de minderjarige niet wenselijk was. Het hof heeft de belangen van de minderjarige, de moeder en de vader tegen elkaar afgewogen. Het hof oordeelde dat de huidige situatie, waarbij de moeder afwisselend in [plaats] en [plaats] verblijft, onhoudbaar was voor de minderjarige en dat er behoefte was aan stabiliteit in haar woonomgeving. De moeder had voldoende aannemelijk gemaakt dat de verhuizing noodzakelijk was voor haar werk en haar relatie. Het hof heeft uiteindelijk besloten om de bestreden beschikking te vernietigen en de moeder vervangende toestemming te verlenen om met de minderjarige naar [plaats] te verhuizen. Tevens is de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder bepaald en is een nieuwe zorgregeling vastgesteld, waarbij de minderjarige eenmaal per veertien dagen bij de vader verblijft. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 20 maart 2013
Zaaknummer : 200.115.115/01
Rekestnummer rechtbank : FA RK 12-8220
[appellante],
wonende te [plaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
mr. C. Verfuurden te Eindhoven,
tegen
[geintimeerde],
wonende te [plaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. G.J.J. van Dam-Lolkema te Rotterdam.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De moeder is op 15 oktober 2012 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 19 september 2012 van de kinderrechter in de rechtbank Dordrecht.
De vader heeft op 28 november 2012 een verweerschrift ingediend.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van moeder:
- op 4 februari 2013 een faxbrief, waarin zij haar verzoek heeft gewijzigd.
De raad heeft bij brief van 22 oktober 2012 aan het hof laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.
De zaak is op 13 februari 2013 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
De beide advocaten hebben ter zitting pleitnotities overgelegd.
HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is voor recht verklaard dat de huidige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zoals door partijen in het ouderschapsplan overeengekomen ten aanzien van [naam], geboren [in] 2008 te [plaats], hierna: de minderjarige, in stand blijft. Deze houdt in dat de minderjarige in de even weken bij de vader zal zijn en in de oneven weken bij de moeder, met dien verstande dat de minderjarige alle woensdagen, ook in de even weken, bij de moeder is en alle vrijdagen (inclusief die in de oneven weken) bij de vader. Het meer of anders verzochte is afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de zorg- en opvoedregeling voor de minderjarige, in het bijzonder de vraag of de minderjarige met de moeder naar [plaats] mag verhuizen en de daaruit voortvloeiende gevolgen zo als de keuze van de school en de contactregeling tussen de vader en de minderjarige.
2. De moeder verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
1. primair
a. voor recht te verklaren dat de vader heeft ingestemd met de verhuizing van de minderjarige naar [plaats], inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie van de minderjarige op het adres van de moeder in [plaats], inschrijving van de minderjarige op basisschool [naam] in [plaats], alsmede op de buitenschoolse opvang in [plaats];
subsidiair
b. aan de moeder vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing van de minderjarige naar [plaats], inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie van de minderjarige op het adres van de moeder in [plaats], inschrijving van de minderjarige op basisschool [naam] in [plaats], alsmede op de buitenschoolse opvang in [plaats].
2. De huidige verdeling van de zorgtaken te wijzigen, in die zin dat de minderjarige met ingang van 20 augustus 2012 eenmaal per veertien dagen van donderdagmiddag uit school tot zondagavond 18.00 uur bij de vader verblijft en de overige dagen bij de moeder, en vanaf het moment dat de minderjarige op vrijdag niet meer vrij is van school dat zij eenmaal per veertien dagen van vrijdagmiddag uit school tot zondagavond 18.00 uur bij de vader verblijft en de overige dagen bij de moeder, waarbij de vader gehouden is de minderjarige te halen en te brengen, althans een zodanige regeling die het hof juist acht.
3. De vader verweert zich daartegen en verzoekt het hof de moeder niet-ontvankelijk te verklaren dan wel de vorderingen van de moeder af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
4. Bij faxbrief van 4 februari 2013 heeft de moeder haar verzoek gewijzigd, in die zin dat zij verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. primair
a. voor recht te verklaren dat de vader heeft ingestemd met de verhuizing van de minderjarige naar [plaats], inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie van de minderjarige op het adres van de moeder in [plaats], inschrijving van de minderjarige op basisschool [naam] in [plaats], alsmede op de buitenschoolse opvang in [plaats];
subsidiair
b. aan de moeder vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing van de minderjarige naar [plaats], inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie van de minderjarige op het adres van de moeder in [plaats], inschrijving van de minderjarige op basisschool [naam] in [plaats], alsmede op de buitenschoolse opvang in [plaats].
2. Alleen en voor zover het hof het verzoek zoals geformuleerd onder 1 toewijst: de huidige verdeling van de zorgtaken te wijzigen, in die zin dat de minderjarige met ingang van 20 augustus 2012 eenmaal per veertien dagen van donderdagmiddag uit school tot zondagavond 18.00 uur bij de vader verblijft en de overige dagen bij de moeder, en vanaf het moment dat de minderjarige op vrijdag niet meer vrij is van school dat zij eenmaal per veertien dagen van vrijdagmiddag uit school tot zondagavond 18.00 uur bij de vader verblijft en de overige dagen bij de moeder, waarbij de vader gehouden is de minderjarige te halen en te brengen, althans een zodanige regeling die het Hof juist acht.
Toestemming tot verhuizing
5. De moeder stelt zich, kort gezegd, op het navolgende standpunt. De vader heeft onvoorwaardelijk en ondubbelzinnig ingestemd met de verhuizing van de minderjarige naar [plaats]. Hij heeft geen gronden aangevoerd waarop hij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid op zijn eerder gegeven toestemming kan terugkomen. De moeder is, primair, dan ook van mening dat de rechtbank ten onrechte haar verzoek om voor recht te verklaren dat de vader toestemming heeft gegeven voor de verhuizing van de minderjarige naar [plaats], heeft afgewezen. Voorts stelt de moeder dat de verhuizing naar [plaats] voor haar noodzakelijk is, vanwege de lange reistijd naar haar werk in [plaats] en de wens om samen te wonen met haar nieuwe partner, met wie zij bovendien een kinderwens heeft. De verhuizing naar [plaats] is volgens de moeder ook in het belang van de minderjarige, omdat die situatie haar - anders dan de huidige co-ouderschapregeling - meer rust en regelmaat biedt. Subsidiair verzoekt de moeder dan ook haar vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing van de minderjarige naar [plaats].
6. De vader stelt zich, kort gezegd, op het navolgende standpunt. De vader betwist dat hij onvoorwaardelijk en ondubbelzinnig heeft ingestemd met de verhuizing van de minderjarige naar [plaats]. Hij heeft altijd een voorbehoud met betrekking tot de verhuizing gemaakt, omdat de invulling van de zorgregeling nog nader bepaald moest worden. Nadat partijen over de wijziging van de zorgregeling hadden gesproken en de vader de gevolgen van de verhuizing meer overzag, heeft hij besloten geen toestemming voor de verhuizing te verlenen. Voorts is de vader van mening dat de noodzaak van de verhuizing voor de moeder naar [plaats] niet is komen vast te staan. Bovendien verzet het belang van de minderjarige zich tegen de verhuizing naar [plaats], nu zij als gevolg daarvan veel minder contact met de vader zal hebben. De vader acht het in het belang van de minderjarige dat de huidige co-ouderschapregeling wordt voorgezet en dat zij opgroeit in haar vertrouwde omgeving in [plaats]. Hij is dan ook van mening dat de bestreden beschikking moet worden bekrachtigd.
Verklaring voor recht toestemming verhuizing
7. Het hof overweegt als volgt.
8. Tussen partijen staat vast dat de moeder de vader, voor het eerst, op 2 november 2011 schriftelijk in kennis heeft gesteld van haar wens om met de minderjarige te verhuizen naar [plaats]. Zij heeft daarbij de vader verzocht met haar daarover in overleg te treden.
9. Op 14 december 2011 hebben partijen met elkaar gesproken over de wens van de moeder om met de minderjarige naar [plaats] te verhuizen.
10. Op 13 februari 2012 hebben zij hun gesprek voortgezet. Volgens de moeder heeft de vader toen onvoorwaardelijk en ondubbelzinnig ingestemd met de verhuizing van de minderjarige naar [plaats], terwijl de vader stelt op dat hij op dat moment een voorbehoud ten aanzien van de verhuizing heeft gemaakt.
11. Vervolgens is de moeder aan de slag gegaan met het opstellen van een concept ouderschapsplan, in verband met de zorgregeling ten behoeve van de minderjarige, die bij een verhuizing naar [plaats] wijziging behoefde.
12. Op 27 februari 2012 heeft de moeder de vader schriftelijk medegedeeld dat zij bezig is met het uitzoeken van een school voor de minderjarige in [plaats] en dat zij dit zal verwerken in het concept ouderschapsplan.
13. Op 27 maart 2012 heeft de moeder het concept ouderschapsplan aan de vader gezonden, met daarin opgenomen een voorstel tot wijziging van de zorgregeling, ingaande op 15 augustus 2012, de dag waarop zij definitief met de minderjarige naar [plaats] wil verhuizen.
In haar begeleidende email heeft de moeder de vader medegedeeld op welke school zij de minderjarige inmiddels heeft ingeschreven en dat zij de minderjarige ook op de buitenschoolse opvang heeft ingeschreven.
14. Op 23 april 2012 heeft de vader schriftelijk gereageerd op het concept ouderschapsplan.
Hij heeft daarbij bezwaar gemaakt tegen de financiële gevolgen van de verhuizing naar [plaats] en aangegeven eerst daarover in gesprek met de moeder te willen gaan, alvorens hij verder inhoudelijk op het voorstel van de moeder wilde reageren.
15. Daarop hebben partijen twee maal telefonisch overleg met elkaar gevoerd over de inhoud van het concept ouderschapsplan.
16. Naar aanleiding van die gesprekken heeft de moeder de vader op 13 mei 2012 schriftelijk een financieel voorstel gedaan met betrekking tot de voorgestelde wijziging van de zorgregeling.
17. Op 17 mei 2012 heeft de moeder de vader schriftelijk geïnformeerd over de verhuisdatum van de minderjarige naar [plaats].
18. Op 22 mei 2012 heeft de vader de moeder medegedeeld dat hij juridisch advies wilde inwinnen over de kwestie.
19. Op 29 mei 2012 heeft de vader de moeder schriftelijk medegedeeld dat hij geen toestemming geeft voor de verhuizing van de minderjarige naar [plaats].
20. De moeder is op 20 augustus 2012 met de minderjarige verhuisd naar [plaats]. Gevolg gevend aan de uitkomst van een tussen partijen gevoerde kort geding procedure, is de moeder met de minderjarige op 18 december 2012 terugverhuisd naar [plaats]. Alle weekeinden brengt zij door in [plaats].
21. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de vader onvoorwaardelijk en ondubbelzinnig heeft ingestemd met de verhuizing van de minderjarige naar [plaats]. Het hof overweegt daartoe dat weliswaar de vader niet geheel onwelwillend tegenover het verhuisplan van de moeder stond, maar dit wil nog niet zeggen dat hij ondubbelzinnig toestemming voor een verhuizing van de moeder met [de minderjarige] naar [plaats] had gegeven. Er waren nog diverse facetten, zoals de zorgregeling en de financiën waarover partijen met elkaar in bespreking waren en het is zeer wel voorstelbaar dat deze facetten onderdeel uitmaakten van het proces van besluitvorming van de vader, althans is het tegendeel niet gebleken. De moeder is na de aankondiging van haar verhuisvoornemen allerlei zaken gaan uitzoeken en heeft de vader daarover telkens geïnformeerd. Aan de moeder kan worden toegegeven dat de vader niet steeds adequaat heeft gereageerd op haar mailberichten hierover. Het voert echter te ver om daaruit af te leiden dat de vader met de verhuizing van de moeder met [de minderjarige] heeft ingestemd.
Beoordeling van de bestaande situatie
22. De huidige situatie, waarbij de moeder afwisselend met de minderjarige in [plaats] en [plaats] verblijft, betekent voor de minderjarige dat zij moet laveren tussen drie woonsituaties, hetgeen naar het oordeel van het hof op de langere termijn te onrustig zal zijn voor de minderjarige en derhalve niet in haar belang kan worden geacht. De minderjarige is nog jong en moet naar het oordeel van het hof in staat worden gesteld zich te wortelen in haar omgeving. Daarvoor is nodig dat er sprake is van voldoende stabiliteit in haar woonomgeving. Het hof acht de thans bestaande situatie niet stabiel en daarmede op de langere termijn bedreigend voor een gezonde ontwikkeling van de minderjarige.
23. Het hof komt mitsdien tot het oordeel dat, de belangen van de minderjarige wegende, de thans bestaande situatie niet in het belang is van de minderjarige. Bekrachtiging van de bestreden beschikking zou leiden tot een bevestiging van de bestaande situatie, die op termijn te bedreigend is voor de minderjarige. Het hof acht het in het belang van de minderjarige dat het verzoek van de moeder om naar [plaats] te verhuizen zal worden afgezet tegen het verzoek dat de vader in eerste aanleg zelfstandig heeft gedaan, namelijk de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen, met vaststelling van een contactregeling tussen de moeder en de minderjarige als door de vader verzocht. De vader heeft dit verzoek niet ingetrokken, het is weer in beeld op het moment dat het hof overweegt de moeder toestemming te verlenen tot verhuizing naar [plaats] met de minderjarige.
Vervangende toestemming tot verhuizing / verzoek de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader te bepalen
24. Ingevolge artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij de beoordeling dient de rechter de belangen van alle betrokkenen tegen elkaar af te wegen. Het belang van het kind staat daarbij voorop, maar dat neemt niet weg dat, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, andere belangen zwaarder kunnen wegen.
25. Het hof dient bij de onderhavige beoordeling het belang van de minderjarige in acht te nemen en voorts daarbij te betrekken enerzijds het belang van de moeder om met de minderjarige naar [plaats] te verhuizen en aldaar een nieuw bestaan op te bouwen en anderzijds het belang van de vader en de minderjarige om regelmatig contact met elkaar te hebben. Voorts hebben de ouders er belang bij dat zij serieus worden genomen in hun hoedanigheid van ouder met gezag, dat zij niet onverhoeds worden geconfronteerd met situaties rond de minderjarige en dat de ouders elkaar over en weer tijdig betrekken bij voor de minderjarige belangrijke gebeurtenissen.
26. Met betrekking tot de belangen van de moeder bij haar verhuizing naar [plaats] overweegt het hof als volgt. Het hof is van oordeel dat de moeder genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van enige noodzaak tot het verhuizen naar [plaats], gelet op haar werk in [plaats] en de woon- en werkomstandigheden van haar nieuwe partner, met wie zij een bestendige relatie heeft en wil samenwonen, als ook een kinderwens heeft.
Daarbij komt dat de moeder zich thans in een spagaat bevindt als gevolg van de huidige situatie, waarbij zij enerzijds haar woonsituatie bij haar partner in [plaats] heeft en anderzijds op de doordeweekse dagen waarop zij de zorg voor de minderjarige heeft (die thans in [plaats] naar school gaat) met de minderjarige in haar appartement in [plaats] verblijft.
27. Het hof is, gelet op de aard van de voormelde overlegmomenten tussen partijen en de houding van de vader daarbij, van oordeel dat niet onbegrijpelijk is dat de moeder sedert 13 februari 2012 een weg is ingeslagen, waarbij zij er van uit mocht gaan dat zij voorbereidingen voor de verhuizing van de minderjarige naar [plaats] kon treffen. Het hof betrekt daarbij mede dat de vader niet (afwijzend) heeft gereageerd op de desbetreffende acties die de moeder na 13 februari 2012 ten behoeve van de minderjarige heeft ondernomen en waarbij zij de vader steeds, tijdig, heeft betrokken (zoals op 27 februari 2012 en 27 maart 2012), met betrekking tot onder meer de inschrijving van de minderjarige op basisschool [naam] in [plaats]. Niet gebleken is dat de vader zich in de periode van 13 februari 2012 tot 29 mei 2012 op enigerlei wijze heeft gekeerd tegen deze acties van de moeder, die specifiek gericht waren op de door de door haar gewenste verhuizing met de minderjarige naar [plaats]. Integendeel, de vader heeft tijdens het overlegmoment op 23 april 2012 de suggestie gewekt dat hij op dat moment met name bezwaren van financiële aard had tegen de door de moeder voorgenomen verhuizing.
28. Met betrekking tot de belangen van de vader bij het hebben van intensief contact met de minderjarige overweegt het hof als volgt. Ter zitting is naar voren gekomen dat de vader in grote mate betrokken is op de minderjarige. De contacten tussen de vader en de minderjarige zullen door de verhuizing onvermijdelijk minder intensief worden, omdat de huidige co-ouderschapregeling, gelet op de afstand [plaats]/[plaats], dan niet meer uitvoerbaar zal zijn. De vader heeft dan ook belang bij zijn verzoek het hoofdverblijf van de minderjarige bij hem te bepalen.
29. Met betrekking tot de belangen van de minderjarige overweegt het hof als volgt. Ook de minderjarige heeft er naar het oordeel van het hof belang bij dat het contact met de ouders zo min mogelijk wordt aangetast en dat de band met beide ouders behouden blijft. Het hof is daarnaast van oordeel dat de minderjarige is gebaat bij rust, continuïteit en stabiliteit in haar opvoedingssituatie.
30. Het hof stelt voorop dat het beide ouders in staat en capabel acht de minderjarige te verzorgen en op te voeden. Vanuit de minderjarige bezien acht het hof de moeder, iets meer dan de vader, de in fysiek opzicht meest beschikbare ouder, ter invulling van de dagelijkse verzorging en opvoeding. De vader maakt, zo als door hem beschreven in zijn zelfstandig verzoek, begrijpelijk vanwege zijn werkzaamheden, regelmatig gebruik van de diensten van derden. De moeder heeft er voor gekozen om, na een verhuizing naar [plaats], zelf meer beschikbaar te zijn voor de minderjarige door haar werkzaamheden te verminderen, zo als door haar ter zitting is toegelicht. De moeder heeft daarnaast in haar contact met de vader laten zien dat zij in staat en bereid is voorgenomen veranderingen in de situatie tijdig aan hem voor te leggen en met hem te bespreken, waarbij de vader een meer afwachtende houding heeft aangenomen.
31. Al deze omstandigheden tegen elkaar afwegende komt het hof tot het oordeel dat het verlenen van vervangende toestemming aan de moeder om met de minderjarige naar [plaats] te verhuizen het meest in het belang van de minderjarige is. Het feit dat de minderjarige thans voor de derde keer zal verhuizen, acht het hof, gelet op de nog jonge leeftijd van de minderjarige, niet onredelijk bezwarend. Het hof neemt daartoe in aanmerking dat de minderjarige ook enigszins vertrouwd is geraakt met haar woonsituatie in [plaats]; zij is in [plaats] naar school geweest en heeft daar ook vriendjes en vriendinnetjes gemaakt. Het belang van de vader bij handhaving van de, thans bestaande, co-ouderschapsregeling acht het hof in dit geval ondergeschikt aan het belang van de minderjarige bij een stabiele woonomgeving. Het hof realiseert zich dat deze beslissing enigszins afbreuk doet aan het beginsel van het gelijkwaardig ouderschap. Teneinde een gelijkwaardig ouderschap zo veel als mogelijk toch te realiseren is het in het belang van de ouders en de minderjarige dat er een ruime contactregeling, ook in de verdere toekomst door de ouders zal worden nagestreefd en dat de moeder de vader bij alle van belang zijnde beslissingen ten aanzien van de minderjarige blijft betrekken. Het hof acht de moeder daartoe (het meest) in staat. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en aan de moeder vervangende toestemming verlenen om met de minderjarige naar [plaats] te verhuizen. In het verlengde daarvan zal het hof de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder bepalen. De zelfstandige verzoeken van de vader zullen worden afgewezen.
Zorgregeling
32. Het hof stelt vast dat de vader zich niet heeft verzet tegen de door de moeder verzochte zorgregeling, voor het geval aan haar vervangende toestemming om met de minderjarige naar [plaats] te verhuizen wordt verleend. Het hof acht die regeling in overeenstemming met het belang van de minderjarige en zal dienovereenkomstig bepalen, met dien verstande dat het hof het redelijk acht dat het halen en brengen van de minderjarige tussen partijen gelijkelijk wordt verdeeld. Voorts dient de moeder in staat te worden gesteld de minderjarige in te schrijven in de gemeentelijke basisadministratie van de minderjarige op het adres van de moeder in [plaats], en de minderjarige in te schrijven op basisschool [naam] in [plaats], alsmede op de buitenschoolse opvang in [plaats].
33. Het hof zal derhalve bepalen dat de minderjarige eenmaal per veertien dagen van donderdagmiddag uit school tot zondagavond 18.00 uur bij de vader zal verblijven en de overige dagen bij de moeder. Vanaf het moment dat de minderjarige op vrijdag niet meer vrij is van school zal zij eenmaal per veertien dagen van vrijdagmiddag uit school tot zondagavond 18.00 uur bij de vader verblijven en de overige dagen bij de moeder. De vader zal de minderjarige voorafgaand aan het omgangscontact bij de moeder halen en de moeder zal haar aan het einde van elk omgangscontact bij de vader ophalen.
34. Hoewel partijen zich daarover niet hebben uitgelaten, acht het hof het redelijk voorts redelijk te bepalen dat de vakanties tussen partijen bij helfte worden gedeeld. Het hof gaat er van uit dat de minderjarige tenminste de helft van de vakanties bij de vader zal verblijven, voorzover dat door de vader te organiseren valt.
35. Hetgeen partijen ieder voor zich voorts nog naar voren hebben gebracht vergt, gelet op het vorenstaande, naar het oordeel van het hof geen bespreking meer, omdat dat niet tot een ander oordeel kan leiden.
36. Mitsdien beslist het hof als volgt.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en, opnieuw beschikkende:
verleent vervangende toestemming aan de moeder om met ingang van heden met de minderjarige naar [plaats] te verhuizen;
bepaalt de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder;
verleent de moeder vervangende toestemming de minderjarige in te schrijven in de gemeentelijke basisadministratie van de minderjarige op het adres van de moeder in [plaats], en de minderjarige in te schrijven op basisschool [naam] in [plaats], alsmede op de buitenschoolse opvang in [plaats];
bepaalt dat de minderjarige eenmaal per veertien dagen van donderdagmiddag uit school tot zondagavond 18.00 uur bij de vader zal verblijven en de overige dagen bij de moeder;
bepaalt dat de minderjarige vanaf het moment dat zij op vrijdag niet meer vrij is van school eenmaal per veertien dagen van vrijdagmiddag uit school tot zondagavond 18.00 uur bij de vader verblijven en de overige dagen bij de moeder;
bepaalt dat de vader de minderjarige voorafgaand aan het omgangscontact bij de moeder zal halen en dat de moeder haar aan het einde van elk omgangscontact bij de vader zal ophalen;
bepaalt dat de vakanties tussen partijen bij helfte worden gedeeld;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Mink, Van Leuven en Van Montfoort, bijgestaan door mr. Wijtzes als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 maart 2013.