ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9989

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
7 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200.109.003-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep ontbinding huurkoopovereenkomst en afgifte van kranen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vennootschap naar Turks recht, Agiris Nakliyat Ticaret ve Sanayi A.S. (hierna: Agiris), tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Dordrecht. Nebem B.V. (hierna: Nebem) had in eerste aanleg ontbinding van de huurkoopovereenkomst gevorderd wegens wanbetaling door Agiris. De kantonrechter oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was op grond van artikel 23 van de EEX-verordening en dat er sprake was van een huurkoopovereenkomst. Agiris had een vordering van € 746.717,48 op zich laten rusten, ondanks een afgesproken betaalschema en een ingebrekestelling. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding van de overeenkomst en de afgifte van de kranen toegewezen, maar de beslissing op andere vorderingen aangehouden.

Agiris is in hoger beroep gekomen en heeft twee grieven ingediend. De eerste grief betreft de mogelijkheid tot verrekening van een vordering op een derde partij, [X B.V.], met de schuld aan Nebem. De tweede grief betreft de ontbinding van de overeenkomst zonder definitieve vaststelling van de vordering van Nebem. Het hof heeft geoordeeld dat de kantonrechter terecht tot ontbinding is overgegaan, omdat Agiris haar verplichtingen niet is nagekomen. De omstandigheid dat er nog discussie is over een tegenvordering van Agiris op Nebem, doet niets af aan de wanprestatie van Agiris.

Het hof bekrachtigt het bestreden eindvonnis en verklaart Agiris niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen het tussenvonnis. Agiris wordt veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep. Dit arrest is gewezen op 7 mei 2013 door de rechters A. Dupain, M.A.F. Tan-de Sonnaville en S.A. Boele.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.109.003/01
Zaak-/rolnummer rechtbank : 268567 CV EXPL 10-11643
Arrest d.d. 7 mei 2013 (bij vervroeging)
inzake
de vennootschap naar Turks recht
AGIRIS NAKLYAT TICARET VE SANAYI A.S.,
(ook geschreven als Agur Is Nakliyat ve Ticaret A.S.),
gevestigd te Küçükyali-Istanbul (Turkije),
appellante,
hierna te noemen: Agiris,
advocaat: mr. E. Tuzkapan te Amsterdam,
tegen
NEBEM B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Nebem,
advocaat: mr. K.A. van Voorst te Amsterdam.
Het geding
Bij exploot van 20 juni 2012 is Agiris in hoger beroep gekomen van het door de kantonrechter in de rechtbank Dordrecht tussen partijen gewezen vonnis van 22 maart 2012. Na anticipatie-exploot van Nebem is de zaak vervroegd aangebracht. Vervolgens heeft Agiris bij memorie van grieven twee grieven tegen dit vonnis aangevoerd. Nebem heeft de grieven bij memorie van antwoord bestreden. Daarna heeft Nebem de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. De door de rechtbank in rechtsoverweging 1 (1.1 tot met 1.6) van het bestreden vonnis vastgestelde feiten staan niet ter discussie, zodat ook het hof daarvan uitgaat.
2. Kort en zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep van belang, gaat het geschil over twee havenkranen (Liebherr kranen LHM 150 met serienummers 14069 en 14067) – hierna: de kranen – , die krachtens huurkoopovereenkomst per 15 juni 2008 (Hire agreement) door Nebem aan Agiris ter beschikking zijn gesteld tegen een bepaald betaalschema. Dit betaalschema is in maart 2009 aangepast, zoals blijkt uit het zogenaamde ‘addendum’ van maart 2009, en wel in die zin dat de betaling van het verschuldigde op 29 februari 2012 moest zijn voltooid.
3. Nebem heeft in eerste aanleg gevorderd, zeer kort samengevat:
1. ontbinding van de overeenkomsten wegens wanbetaling;
2. bevel tot afgifte van de kranen door Agiris aan Nebem, met machtiging van
Nebem de kranen zo nodig met behulp van politie en justitie zelf terug in
bezit te nemen;
3. veroordeling van Agiris tot betaling aan Nebem van € 746.717,48 ingeval
Agiris de kranen niet tijdig aan Nebem teruggeeft en Nebem niet bij machte
is de kranen terug te nemen;
4. veroordeling van Agiris tot betaling van vertragingsrente en
buitengerechtelijke incassokosten;
5. veroordeling van Agiris in de proceskosten.
Volgens Nebem heeft Agiris sinds 2009 slechts een enkele betaling gedaan. Vanwege het ontbreken van verdere betalingen is de door Agiris verschuldigde hoofdsom op
€ 746.717,48 blijven steken, te vermeerderen met de sindsdien oplopende rente en kosten. Ondanks schriftelijke ingebrekestelling is verdere betaling uitgebleven. Op grond van artikel 7A:1576q BW kan Nebem ontbinding van de overeenkomst en teruggave van de kranen vorderen. Nebem komt hierdoor niet in een betere vermogenspositiepositie, omdat de marktwaarde van de in 1998 gebouwde kranen (per augustus 2010; datum inleidende dagvaarding) hoogstens € 800.000,-- bedraagt. Verrekening van enig bedrag op grond van artikel 7A:1576t BW is daarom niet aan de orde, aldus nog steeds Nebem.
4. De kantonrechter heeft geoordeeld, zakelijk weergegeven:
a) De Nederlandse rechter is op grond van artikel 23 EEX-verordening van 22 december 2000 bevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen, nu er sprake is van rechtsgeldige forumkeuze.
b) Er is sprake van schriftelijke rechtskeuze, waardoor Nederlands recht van toepassing is.
c) De overeenkomst is aan te merken als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h lid 2 BW.
d) Agiris heeft de (restant)vordering van Nebem van € 746.717,48 op zichzelf niet betwist. Zij heeft echter aangevoerd (i) dat zij te verrekenen vorderingen heeft op [X B.V.] (hierna; [X B.V.]) en (ii) een te verrekenen vordering op Nebem van € 300.000,--.
e) Agiris kan vorderingen (i) op [X B.V.] niet verrekenen met haar schuld aan Nebem.
f) Niet duidelijk is of Agiris de genoemde vordering (ii) van € 300.000,-- op Nebem heeft. Nebem zal in de gelegenheid worden gesteld zich bij akte ter rolle hierover uit te laten.
g) In deze stand van de procedure is niet duidelijk of de (restant)vordering van Nebem € 746.717,48 bedraagt dan wel (na verrekening) € 446.717,48.
h) Wél duidelijk is dat Agiris niet heeft voldaan aan het op 25 maart 2009 afgesproken betaalschema en dat op dit schema grote achterstand is ontstaan. Er is wel degelijk sprake van een ingebrekestelling door Nebem, en wel op 4 juli 2010. Dit betekent dat de overeenkomst en het nader overeengekomen addendum kunnen worden ontbonden.
5. De kantonrechter heeft vervolgens bij het thans bestreden vonnis de vordering (1) tot ontbinding van de overeenkomsten en (2) tot afgifte van de kranen, met nevenvordering tot machtiging van Nebem om zo nodig met behulp van de politie en justitie de kranen zelf terug te nemen, toegewezen.
De beslissing op de overige vorderingen is aangehouden in afwachting van uitlating van partijen bij akte ter rolle over:
- de gestelde tegenvordering op Nebem van € 300.000,-- en
- de vraag of in het licht hiervan nog op grond van artikel 7A:1576t BW verrekening van vermogensvoordeel dient plaats te vinden.
6. Agiris is met twee grieven tegen het vonnis van 22 maart 2012 opgekomen.
Met grief I klaagt Agiris over het oordeel van de rechtbank dat Agiris de door haar gepretendeerde vorderingen op [X B.V.] niet kan verrekenen met de vordering van Nebem.
Grief II bevat als klacht dat de rechtbank ten onrechte tot ontbinding van de overeenkomst is overgegaan zonder definitief vast te stellen hoeveel de definitieve vordering van Nebem op Agiris bedraagt.
Nebem heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Beoordeling van het hoger beroep
7. Zoals de kantonrechter met juistheid heeft geoordeeld is de Nederlandse rechter bevoegd op grond van artikel 23, eerste lid EEX-verordening. Dit betekent dat ook het hof rechtsmacht heeft. Als onweersproken staat vast dat Nederlands recht van toepassing is.
8. Het hof stelt het volgende voorop. De kantonrechter heeft een deelvonnis gewezen. Ten aanzien van de beslissingen op de vorderingen 1 en 2 (zie rechtsoverweging 3 van dit arrest) is sprake van een eindvonnis (hierna: het eindvonnis). Ten aanzien van de overige vorderingen (3,4 en 5) heeft de rechtbank een tussenvonnis gewezen (hierna: het tussenvonnis). Op grond van het bepaalde in artikel 337, tweede lid Rv, is slechts het eindvonnis aan het oordeel van het hof onderworpen, nu gesteld noch gebleken is dat de kantonrechter anders heeft bepaald. In het licht hiervan zullen de grieven van Agiris worden beoordeeld.
9. Uitgangspunt in dit geding zijn de – niet weersproken – vaststellingen van de kantonrechter dat er met betrekking tot de kranen een huurkoopovereenkomst is gesloten tussen Nebem en Agiris; dat Agiris, ondanks ingebrekestelling, niet heeft voldaan aan de afgesproken aflossingsverplichtingen en dat Nebem terzake de huurkoopverplichtingen in hoofdsom een vordering op Agiris heeft van € 746.717,48. De vraag of Agiris een tegenvordering op Nebem heeft van € 300.000,-- is nog onderwerp van debat bij de kantonrechter (zie rechtsoverweging 4f en 4g in dit arrest).
10. Grief I betreffende de verrekeningskwestie wordt verworpen. Agiris kan haar eventuele vordering op [X B.V.] niet verrekenen met haar schuld aan Nebem, nu er geen sprake is van dezelfde partijen (in de zin van artikel 6:128, tweede lid BW). De stelling van Agiris dat zij niet beter wist dan dat zij zaken deed met het familiebedrijf van de familie [X], wat hier ook van zij, maakt dit niet anders. De schriftelijke overeenkomst (Hire Agreement) van maart 2008 noemt heel duidelijk Nebem als contractspartij. Agiris erkent dit ook waar zij stelt dat zij begrijpt dat de overeenkomst formeel is afgesloten met Nebem. Voor het aannemen van vereenzelviging van Nebem en [X B.V.] wordt in het door Agiris gestelde geen grond gezien. Dit geldt te meer, nu Agiris een professionele partij is.
11. Grief II wordt eveneens verworpen. De kantonrechter is terecht tot ontbinding van de huurkoopovereenkomst overgegaan op grond van artikel 7A: 1576q BW, aangezien Agiris ondanks ingebrekestelling stelselmatig, in hoofdsom oplopend tot een bedrag van € 746.717,48, haar verplichtingen uit deze overeenkomst niet is nagekomen. De omstandigheid dat in dit stadium nog niet duidelijk is of Agiris deze schuld kan verrekenen met een tegenvordering van € 300.000,-- op Nebem, betekent niet dat er geen sprake is van wanprestatie van Agiris en evenmin dat ontbinding in dit geval niet zou mogen. Zelfs indien Agiris in dit opzicht gelijk zou hebben, resteert immers een vordering van € 446.717,48 ten aanzien waarvan zij in gebreke is.
Voor het overige is de vraag naar de omvang van de (restant)schuld van Agiris en de eventuele toepassing van artikel 7A:1576t BW nog aanhangig bij de kantonrechter (zie rechtsoverweging 4f en 4g).
12. De slotsom is dan ook dat het bestreden vonnis, voor zover het het eindvonnis betreft, zal worden bekrachtigd. Agiris zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar hoger beroep, voor zover zij bedoeld heeft tegen het tussenvonnis op te komen. Bij deze beslissing past een proceskostenveroordeling ten laste van Agiris.
Beslissing
Het hof:
- bekrachtigt het bestreden eindvonnis;
- verklaart Agiris niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen het bestreden tussenvonnis;
- veroordeelt Agiris in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Nebem tot op heden begroot op € 666,-- aan verschotten en € 894,-- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. A. Dupain, M.A.F. Tan-de Sonnaville en S.A. Boele en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 mei 2013 in aanwezigheid van de griffier.