ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9932

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200.109.943-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mink
  • A. van Kempen
  • P. Punselie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voogdijzaak met internationale aspecten en niet-ontvankelijkheid van de raad voor de kinderbescherming

In deze voogdijzaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, stond de vraag centraal of de raad voor de kinderbescherming ontvankelijk was in zijn verzoek om Jeugdzorg te belasten met de voogdij over een minderjarige. De zaak kwam aan het licht toen bleek dat de Poolse rechter al in de voogdij had voorzien, voordat de raad zijn verzoek indiende. De grootmoeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank, verzocht het hof om haar als voogd aan te wijzen. Tijdens de zittingen werd duidelijk dat de grootvader op 3 april 2012 door de Poolse rechter als voogd was benoemd, en dat de moeder van de minderjarige op 20 april 2012 naar Polen was vertrokken. Het hof constateerde dat er op het moment van indiening van het verzoek door de raad al wettelijk in de voogdij was voorzien, waardoor er geen gezagsvacuüm bestond. Dit leidde tot de conclusie dat de raad niet-ontvankelijk was in zijn verzoek. Het hof vernietigde de eerdere beschikking en verklaarde de raad alsnog niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 10 april 2013
Zaaknummer : 200.109.943/01
Rekestnummer rechtbank : FA RK 12-2893
[verzoekster],
in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van de hierna te noemen moeder,
wonende te [woonplaats in Nederland],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de grootmoeder,
advocaat mr. M.H. Samama te Den Haag,
tegen
de raad voor de kinderbescherming te Den Haag,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de raad.
Als belanghebbende zijn aangemerkt:
1. [belanghebbende 1],
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats], Polen,
wonende te [woonplaats], verblijvende te Polen,
hierna te noemen: de moeder,
2. [belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de grootvader,
3. de Stichting Bureau Jeugdzorg te 's-Gravenhage,
hierna te noemen: Jeugdzorg.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De grootmoeder is op 13 juli 2012 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 4 mei 2012 van de rechtbank 's-Gravenhage.
De raad heeft op 11 september 2012 een verweerschrift ingediend.
Jeugdzorg heeft op 13 september 2012 een verweerschrift ingediend.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de grootmoeder:
- op 30 juli 2012 een brief van diezelfde datum met bijlagen;
- op 28 augustus 2012 een brief van diezelfde datum met bijlagen;
- op 31 oktober 2012 een faxbericht van diezelfde datum met bijlage.
De zaak is op 7 november 2012 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
- de grootmoeder, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw M. Koot namens de raad;
- mevrouw S. Deve en de heer P. de Jong namens Jeugdzorg;
Tevens is ten behoeve van de grootmoeder verschenen mevrouw drs. M.I. Kleijn-Paszko, tolk in de Poolse taal.
Van deze zitting is proces-verbaal opgemaakt; daarin is het volgende afgesproken:
de advocaat van de moeder zal uiterlijk op 25 januari 2013 de volgende stukken/informatie aan het hof, de raad en Jeugdzorg doen toekomen (alle stukken (vertaald) in het Nederlands):
- het inleidende verzoek ingediend bij de Districtsrechtbank te [woonplaats], Polen waarin wordt verzocht om de grootvader te benoemen als voogd over de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] (verder: de minderjarige);
- de beslissing van de Districtsrechtbank te [woonplaats], Polen van 3 april 2012, aktenummer [nummer] waarin de grootvader wordt benoemd tot voogd over de minderjarige;
- het inleidende verzoek ingediend bij de Districtsrechtbank te [woonplaats], Polen waarin wordt verzocht om de overgrootmoeder [naam], geboren op [geboortedatum] 1951 te [geboorteplaats], Polen, te benoemen als voogd over de minderjarige;
- officiële stukken waaruit de woonplaats van de moeder blijkt, zoals bijvoorbeeld een inschrijving in de gemeentelijke administratie;
- stukken waaruit blijkt dat er toezicht wordt gehouden op de minderjarige, bijvoorbeeld door een gezinsvoogd of iemand anders/een instantie;
- recente verklaring van de school van de moeder, waaruit blijkt dat zij naar school gaat.
Verder zal de advocaat van de grootmoeder het hof uiterlijk binnen genoemde termijn laten weten of de moeder op een nog nader te bepalen zitting bij het hof haar mening wil geven over de voogdijbeslissingen die door de Poolse rechter zijn gegeven of dat zij schriftelijk, via de advocaat van de grootmoeder, de vragen van het hof hierover zal beantwoorden.
De raad zal uiterlijk 22 februari 2013 schriftelijk reageren, zowel naar Jeugdzorg, de advocaat van de grootmoeder als het hof, op de door de advocaat van de grootmoeder ingediende stukken/informatie en zijn juridische visie geven over de voogdijstatus betreffende de minderjarige.
Jeugdzorg zal uiterlijk 22 februari 2013, zowel naar de raad, de advocaat van de grootmoeder en het hof, schriftelijk reageren op de door de advocaat van de grootmoeder ingediende stukken/informatie en de raad, het hof en de advocaat van de grootmoeder informeren over de inhoud van de contacten die Jeugdzorg heeft gehad met de Centrale Autoriteit over de minderjarige en de moeder.
De zaak is vervolgens pro forma aangehouden tot 23 februari 2013 in afwachting van de door partijen, dan wel belanghebbenden in te dienen stukken. Het hof zou daarna, indien nodig, een nieuwe mondelinge behandeling bepalen, dan wel een schriftelijk vervolg aan de procedure geven afhankelijk van de inhoud van de in te brengen stukken.
Na de zitting van 7 november 2012 zijn, volgens afspraak ter zitting, de volgende stukken bij het hof ingekomen:
van de zijde van de grootmoeder:
- op 15 november 2012 een brief van 14 november 2012 met bijlagen;
- op 12 december 2012 een brief van 11 december 2012 met bijlagen.
De moeder is tijdens een voortzetting van de mondelinge behandeling op 9 januari 2013 in de gelegenheid gesteld om haar mening te geven over de voogdijbeslissingen die door de Poolse rechter zijn gegeven.
Ter zitting waren aanwezig:
- de grootmoeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de moeder;
- mevrouw M. Koot namens de raad.
Tevens is verschenen mevrouw drs. B.K. Stappers-Karpinska, tolk in de Poolse taal.
De grootvader en Jeugdzorg zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Van deze zitting is proces-verbaal opgemaakt; daarin is afgesproken dat het hof zal vasthouden aan de in het proces-verbaal van 7 november 2012 genoemde termijnen.
Voorts heeft de advocaat van de grootmoeder, indien zij behoefte heeft om te reageren op de door de raad en/of Jeugdzorg ingediende stukken, tot 8 maart 2013 de tijd gekregen om te reageren, zowel naar Jeugdzorg, de raad als het hof.
Tot slot is medegedeeld dat het hof in beginsel geen nieuwe mondelinge behandeling zal bepalen en ernaar zal streven om op 10 april 2013 een eindbeschikking te geven.
Na de zitting zijn, volgens afspraak ter zitting, de volgende stukken bij het hof ingekomen:
- van de zijde van de raad op 19 februari 2013 een faxbericht van diezelfde datum;
- van de zijde van Jeugdzorg op 20 februari 2013 een brief van 19 februari 2013;
- van de zijde van de grootmoeder op 25 februari 2013 een brief van diezelfde datum.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Het hof verwijst voor het procesverloop en het geding in eerste aanleg naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is met ingang van 4 mei 2012 Jeugdzorg benoemd tot voogdes over de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] (verder: de minderjarige). De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Het hof gaat uit van de door de kinderrechter vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen.
In hoger beroep is komen vast te staan:
- de grootvader is door de Poolse rechter op 3 april 2012 met de voogdij over de minderjarige belast;
- de moeder is met de minderjarige op 20 april 2012 uit Nederland vertrokken en verblijft thans in Polen, bij de moeder van de grootmoeder (overgrootmoeder);
- op 24 mei 2012 is, blijkens de verklaring en de beslissing van de districtsrechtbank III van de familie- en minderjarigenkamer van [woonplaats], Polen, zoals overgelegd bij brief van de zijde van de grootmoeder van 28 augustus 2012, [naam], geboren op [geboortedatum] 1951 te [geboorteplaats], Polen (overgrootmoeder) aangesteld als voogd over de minderjarige en is daarbij de grootvader ontheven van zijn zorgplicht;
- de districtsrechtbank te [woonplaats], Polen heeft in een op 14 november 2012 afgegeven verklaring gesteld dat op kracht van de beslissing van 3 april 2012 de grootvader als voogd over de minderjarige is aangewezen en dat die beslissing met de beslissing van 24 mei 2012 (rechtsgeldig vanaf 15 juni 2012) zo is gewijzigd, dat als voogd de overgrootmoeder is aangewezen.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de voogdij over de minderjarige.
2. De grootmoeder verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, zo begrijpt het hof, het inleidende verzoek van de raad af te wijzen en te bepalen dat de grootmoeder zal worden belast met de voogdij over de minderjarige.
3. De raad heeft bij voornoemd faxbericht van 19 februari 2013 gesteld dat uit de stukken is gebleken dat, nog voordat de procedure inzake de voogdij over de minderjarige door de raad bij de rechtbank 's-Gravenhage aanhangig is gemaakt, er reeds een procedure (het hof begrijpt) inzake de voogdij over de minderjarige was gestart in Polen. De grootvader is door de Poolse rechter op 3 april 2012 met de voogdij over de minderjarige belast. Volgens de raad geniet de procedure in Polen gelet op artikel 19 lid 2 Brussel II bis voorrang boven de procedure in Nederland.
4. Jeugdzorg heeft zich bij voornoemde brief van 19 februari 2013 aangesloten bij de reactie van de raad.
5. De grootmoeder heeft zich bij voornoemde brief van 25 februari 2013 gerefereerd aan het oordeel van het hof.
6. Het hof overweegt als volgt. Uit de overgelegde stukken, met name de overgelegde verklaring van 14 november 2012 van de districtsrechtbank te [woonplaats], Polen, 3e afdeling voor gezin en minderjarigen, en het verhandelde ter zitting, is het hof gebleken dat ten tijde van de indiening van het verzoek van de raad bij de rechtbank ’s-Gravenhage, op 18 april 2012, om Jeugdzorg te belasten met de voogdij over de minderjarige, er reeds door de rechtbank in Polen was voorzien in de voogdij over de minderjarige. Immers, de grootvader van de minderjarige was op 3 april 2012 in de zaak met zaaknummer [nummer] (beslissing in kracht van gewijsde gegaan op 25 april 2012) aangewezen als voogd over de minderjarige. Daarna, bij beslissing van 24 mei 2012 in de zaak met zaaknummer [nummer] (in kracht van gewijsde gegaan op 15 juni 2012) is de voogdij gewijzigd en is de overgrootmoeder aangewezen als voogd over de minderjarige.
7. Gelet op het voorgaande was er op het moment van indiening van het verzoek door de raad reeds op wettige wijze, door een bevoegd gerecht, voorzien in de voogdij over de minderjarige in Polen en was er aldus op het moment van het indienen van het inleidend verzoek door de raad geen sprake van een gezagsvacuüm. Nu reeds was voorzien in de voogdij over de minderjarige is de raad dan ook niet-ontvankelijk in het inleidend verzoek.
Het hof zal dan ook de bestreden beschikking vernietigen en de raad alsnog daarin niet-ontvankelijk verklaren.
8. De grootmoeder heeft ter zitting verklaard dat zij zich, mede gezien de praktische uitoefening van de voogdij in Polen, kan verenigen met de (Poolse) benoeming van de overgrootmoeder tot voogd over de minderjarige. Het hof gaat er dan ook van uit dat de grootmoeder haar verzoek om haar als voogd te benoemen niet langer handhaaft en intrekt. Het hof zal dit gedeelte van het hoger beroep dan ook verwerpen.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
verwerpt het hoger beroep van de grootmoeder ten aanzien van het verzoek om haar als voogd te benoemen;
vernietigt de bestreden beschikking en, in zoverre opnieuw beschikkende:
verklaart de raad voor de kinderbescherming alsnog niet-ontvankelijk in zijn verzoek Jeugdzorg te belasten met de voogdij over de minderjarige.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Mink, Van Kempen en Punselie, bijgestaan door mr. Vergeer-van Zeggeren als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 april 2013.