ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ8990
Gerechtshof Den Haag
- Herziening
- A. Dupain
- M.A.F. Tan-de Sonnaville
- A.V. van den Berg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad in civiele procedure
Op 7 mei 2013 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een verzoek tot herziening van een eerder arrest. Het verzoek was ingediend door [appellant] op 3 april 2013, waarin werd verzocht om het arrest zowel in het principaal als in het incidenteel appel uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat het hof ten onrechte slechts de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad had verklaard. Levoplant, de verweerster, heeft op 12 april 2013 bezwaar gemaakt tegen dit verzoek.
Het hof heeft het verzoek van [appellant] afgewezen. In de overwegingen van het hof werd benadrukt dat een uitvoerbaarverklaring bij voorraad enkel relevant is voor veroordelingen, zodat deze geëxecuteerd kunnen worden, ook al is de uitspraak nog niet onherroepelijk. Aangezien het eerdere arrest enkel een vernietiging en afwijzing van vorderingen inhield, had [appellant] geen belang bij een uitvoerbaarverklaring van het arrest voor andere onderdelen. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van een kennelijke vergissing in de eerdere uitspraak.
De beslissing van het hof werd genomen door de rechters A. Dupain, M.A.F. Tan-de Sonnaville en A.V. van den Berg. Het hof heeft in deze zaak het verzoek tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad afgewezen, waarmee het eerdere arrest in stand bleef. De zaak betreft een civiele procedure waarin de juridische termen zoals artikel 31 Rv en uitvoerbaarverklaring bij voorraad centraal stonden.