ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ6796
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging vonnis wegens onjuiste betekening van de dagvaarding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte. De zaak betreft de geldigheid van de inleidende dagvaarding die op 12 september 2012 aan de verdachte zou zijn betekend. De raadsvrouw van de verdachte heeft aangevoerd dat de betekening niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, omdat de dagvaarding niet aan de verdachte in persoon is uitgereikt, maar aan een ander. Dit werd ondersteund door het feit dat de handtekening op de akte van uitreiking niet overeenkwam met die van de verdachte op een ander document in het dossier. Het hof heeft vastgesteld dat de akte van uitreiking onjuist was ingevuld, wat leidde tot de conclusie dat de betekening van de dagvaarding niet voldeed aan de eisen van artikel 588 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep vernietigd en de dagvaarding in eerste aanleg nietig verklaard. De zaak is terugverwezen naar de rechtbank Den Haag om opnieuw recht te doen met inachtneming van dit arrest. Deze beslissing benadrukt het belang van een correcte betekening van juridische documenten, vooral in strafzaken waar de rechten van de verdachte op het spel staan.