ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ6525

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
29 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
22-003759-12
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor bedreiging, diefstal en straatroof met jeugddetentie en werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1995, is schuldig bevonden aan meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging met zware mishandeling, diefstal van computerspellen en straatroof. De bedreiging vond plaats op 17 november 2011, waarbij de verdachte een dreigbrief heeft gestuurd naar een buurtbewoonster, met als doel haar en haar gezin uit de buurt te verjagen. Dit gedrag heeft niet alleen de directe slachtoffers, maar ook andere buurtbewoners in hun woongenot en gevoel van veiligheid aangetast.

Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van computerspellen bij zijn werkgever, wat het vertrouwen van de werkgever in hem ernstig heeft geschaad. De verdachte heeft ook een straatroof gepleegd, waarbij hij een tas met inhoud heeft weggenomen van een ander, vergezeld van geweld. Het hof heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers zwaar laten wegen in de strafmaat.

De verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 150 uren, die kan worden omgezet in jeugddetentie indien niet naar behoren verricht, en tot 65 dagen jeugddetentie. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact daarvan op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003759-12
Parketnummers: 09-920352-11, 09-760498-12, 09-920090-12 en 09-920209-10 (TUL)
Datum uitspraak: 29 maart 2013
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 2 augustus 2012 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1995,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 18 maart 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 2 (parketnummer 09-920352-11), 3 primair (parketnummer 09-760498-12) en 4 (parketnummer 09-920090-12) (het hof zal hierna deze feiten hierna aanduiden als feit 2, 3 primair en subsidiair en 4) ten laste gelegde veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 65 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 29 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde zich te gedragen naar de voorschriften te geven door of namens Bureau Jeugdzorg, ook als dat een behandeling of training bij het Palmhuis inhoudt. Voorts is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen jeugddetentie. Omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging is beslist als nader vermeld in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
2.
hij op of omstreeks 17 november 2011 te 's-Gravenhage, [benadeelde partij] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een (dreig)brief gestuurd/verzonden met daarin de woorden:
"Eeeey [benadeelde partij] jij en jouw kinderen moeten weg van weetje waarom jij bent kanker hoer kheba wij willen geen arab alleen amazigh. Daarom waarschuwen wij jou eerst jij mag vrijwillig weg gaan of met geweld!!! Eh kankerhoer schade voor Marokkanen neuke voor beetje geld kanker kheba!!! Lay Nar Diend Yemek", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of een afbeelding van een (hand)(vuur)wapen, althans een afbeelding van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij in de periode van 1 oktober 2011 en 31 januari 2012 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere, althans één, computerspel(len), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Bart Smit, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in de periode van 1 oktober 2011 en 31 januari 2012 te 's-Gravenhage opzettelijk meerdere, althans één, computerspel(len), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan de Bart Smit, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als stagiar, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
hij op of omstreeks 05 maart 2012 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het (overhoeds) uit handen rukken van die tas, terwijl dat feit werd gepleegd op de openbare weg.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij op of omstreeks 17 november 2011 te 's-Gravenhage, [benadeelde partij] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een dreigbrief gestuurd met daarin de woorden: "Eeeey [benadeelde partij] jij en jouw kinderen moeten weg van weetje waarom jij bent kanker hoer kheba wij willen geen arab alleen amazigh. Daarom waarschuwen wij jou eerst jij mag vrijwillig weg gaan of met geweld!!! Eh kankerhoer schande voor Marokkanen neuke voor beetje geld kanker kheba!!! Lay Nar Diend Yemek", en een afbeelding van een vuurwapen;
3.
hij op 17 januari 2012 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere, computerspellen geheel of ten dele toebehorende aan Bart Smit;
4.
hij op 05 maart 2012 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met inhoud, toebehorende aan [benadeelde partij 2], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [benadeelde partij 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken welk geweld bestond uit het (onverhoeds) uit de handen rukken van die tas, terwijl dat feit werd gepleegd op de openbare weg.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit voor alle tenlastegelegde feiten. Zij heeft daartoe ten aanzien van feit 2 onder meer aangevoerd dat de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte] leugenachtig en - naar het hof begrijpt - derhalve onbetrouwbaar en niet bruikbaar is voor het bewijs.
Het hof overweegt dat de raadsvrouw haar stelling niet nader heeft onderbouwd anders dan door aan te dragen dat de verklaring leugenachtig zou zijn, omdat deze afkomstig is van de medeverdachte [medeverdachte]. Het hof is van oordeel dat van leugenachtigheid van de verklaring van [medeverdachte] ten aanzien van de feiten die aan de verdachte zijn telastegelegd en daargelaten hetgeen [medeverdachte] verklaart met betrekking tot de hem zelf verweten feiten en zijn eventuele eigen aandeel daarin, niet is gebleken en dat de verklaring van [medeverdachte] voorts steun vindt in het dossier. Het hof wijst in dit kader op het vergelijkend handschriftenonderzoek, zoals uiteengezet in het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) d.d. 30 mei 2012. Het hof verwerpt derhalve het verweer van de raadsvrouw.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met zware mishandeling.
Het onder 3 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan een drietal strafbare feiten.
De verdachte heeft een dreigbrief gestuurd aan een buurtbewoonster. Gezien de tekst van deze brief gebeurde dit kennelijk met de bedoeling het slachtoffer en haar gezin uit de buurt weg te krijgen. Door zo te handelen heeft de verdachte geen rekening gehouden met de gevoelens van zijn slachtoffer(s) en op gemene, nietsontziende wijze inbreuk gemaakt op hun - fundamentele - woonrecht. Hij heeft niet onderkend dat zijn actie verreikende gevolgen heeft gehad voor het slachtoffer en haar huisgenoten en dat zij hiervan lange tijd nadelige gevolgen kunnen ondervinden. Daarnaast kan zijn handelen een nadelig effect hebben op het woongenot en gevoel van veiligheid van andere buurtbewoners.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van computerspellen bij het bedrijf waar hij als stagiair werkte. Diefstal is een ergerlijk feit dat leidt tot schade voor de winkeliers, in dit geval tot schade van de eigen werkgever van de verdachte. De verdachte heeft slechts gedacht aan zijn persoonlijke gewin. Hij heeft het vertrouwen dat zijn werkgever in hem heeft gesteld grovelijk beschaamd. Meer in het algemeen heeft hij een schok toegebracht aan het vertrouwen dat werkgevers in stagiaires plegen te stellen. Dit kan het voor andere stagiaires moeilijker maken om een stageplek te vinden en daarmee om hun diploma, zo belangrijk in de huidige tijd en maatschappij, te behalen.
Tenslotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een straatroof. De verdachte heeft hierbij slechts gedacht aan zijn persoonlijk gewin. Ook bij het plegen van dit feit heeft de verdachte schade berokkend aan het slachtoffer en aan het algemeen gevoel van veiligheid op straat. Verschillende mensen waren getuige van zijn daad. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof stelt vast dat het gaat om ernstige feiten. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte geen inzicht gegeven in zijn beweegredenen. Het hierboven omschrevene rechtvaardigt naar het oordeel van het hof een hogere straf dan door de advocaat-generaal is gevorderd.
Het hof heeft bij de straftoemeting voorts acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 maart 2013, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk feit, te weten een straatroof. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof heeft voorts onder meer acht geslagen op de rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming van 26 februari 2013 en van 12 maart 2013.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur, in combinatie met een deels voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur, een passende en geboden reactie vormen.
Gezien de ernst van de bewezenverklaarde feiten en vanwege de door het hof in aanmerking genomen omstandigheden is deze straf zwaarder dan de door de eerste rechter opgelegde en de door de advocaat-generaal in hoger beroep gevorderde straf. Het hof heeft hierbij onder meer in aanmerking genomen dat het "wegpesten" van een buurtbewoner door middel van een dreigbrief en het beroven van een persoon op straat zeer kwalijke feiten zijn, terwijl de verdachte op geen enkele wijze openheid heeft willen geven over zijn persoonlijke omstandigheden en de wijze waarop hij tot de bewezen verklaarde gedragingen is gekomen.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de kinderrechter te 's-Gravenhage van 8 juni 2011, onder parketnummer 09-920209-10, is de verdachte onder meer veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen jeugddetentie, met aftrek van voorarrest en met bevel dat een gedeelte, te weten 70 uren, subsidiair 35 dagen jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en met de bijzondere voorwaarde dat hij zich zal gedragen naar de voorschriften te geven door of namens Bureau Jeugdzorg, gedurende het eerste jaar van de proeftijd.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers de in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feiten begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond.
Het hof zal daarom de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77dd, 77ee, 77gg, 285, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2, 3 primair en 4 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door jeugddetentie.
Bepaalt dat een gedeelte van de werkstraf, groot 50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 65 (vijfenzestig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot 29 (negenentwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van vaststelling van de identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de volledige proeftijd stelt onder toezicht van de Stichting Bureau Jeugdzorg, en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven, ook indien dit inhoudt dat hij zal deelnemen aan behandelingen of trainingen bij het Palmhuis.
Geeft deze instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te 's-Gravenhage van 8 juni 2011, parketnummer 09-920209-10, te weten van: taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 70 (zeventig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 35
(vijfendertig) dagen jeugddetentie.
Dit arrest is gewezen door mr. A.L.J. van Strien, mr. A.J.M. Kaptein en mr. A.P. van der Linden, in bijzijn van de griffier mr. M. Simpelaar.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 29 maart 2013.
mr. A.P. van der Linden is buiten staat dit arrest te ondertekenen.