ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ2685

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
28 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
22-005034-11
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van ontuchtige handelingen, maar veroordeling voor schennis van de eerbaarheid en vertoning van pornografisch materiaal aan minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte uit Maassluis, die werd beschuldigd van verschillende ontuchtige handelingen met minderjarigen. De verdachte, een 46-jarige man, werd vrijgesproken van het verrichten van ontuchtige handelingen met drie minderjarigen, maar het hof achtte wel bewezen dat hij zich schuldig had gemaakt aan het vertonen van pornografische films aan deze jongens, die in de leeftijd van 12 en 13 jaar waren. Daarnaast was er bewijs dat twee van de jongens ongewild getuige waren van de verdachte die in zijn woning zijn geslachtsdeel toonde en masturbeerde, wat leidde tot een veroordeling voor schennis van de eerbaarheid.

De verdachte kreeg een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd. Het hof weegt in zijn beslissing mee dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat de ernst van de huidige zaak onderstreept. De advocaat-generaal had een hogere straf geëist, maar het hof oordeelde dat de opgelegde straf passend was gezien de omstandigheden van de zaak.

De vordering van de benadeelde partij, die immateriële schadevergoeding eiste, werd gedeeltelijk toegewezen, maar het hof verklaarde de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering. Het hof heeft de uitspraak gedaan na een zorgvuldige afweging van de verklaringen van de minderjarigen en de bewijsvoering, waarbij het hof tot de conclusie kwam dat de verdachte niet schuldig was aan de ontuchtige handelingen, maar wel aan de andere ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005034-11
Parketnummer: 10-810373-10
Datum uitspraak: 28 februari 2013
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 14 oktober 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 27 maart 2012 en 14 februari 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 4, 5 en 7 primair en subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 primair, 2, 3, 6, 8 en 9 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden met aftrek van voorarrest alsmede tot de maatregel van terbeschikkingsstelling met dwangverpleging. Voorts is er een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, als nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraken van het onder 4, 5 en 7 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep nog van belang - ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van december 2009 tot en met 13 juli 2010 te Maassluis ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [slachtoffer 1], te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
- de deur van de kamer waarin verdachte en die [achternaam slachtoffer 1] zich bevonden, heeft afgesloten en/of
- die [achternaam slachtoffer 1] bij zijn nek heeft gepakt en/of
- tegen die [achternaam slachtoffer 1] heeft gezegd:"doe wat je moet doen" en/of
- de onderkleding van die [achternaam slachtoffer 1] heeft uit getrokken en/of
- zijn, verdachtes, penis bij de mond van die [achternaam slachtoffer 1] heeft gehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van december 2009 tot en met 13 juli 2010 te Maassluis, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, te weten [slachtoffer 1], geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 1996, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [achternaam slachtoffer 1],
- de deur van de kamer waarin verdachte en die [achternaam slachtoffer 1] zich bevonden, heeft afgesloten en/of
- die [achternaam slachtoffer 1] bij zijn nek heeft gepakt en/of
- tegen die [achternaam slachtoffer 1] heeft gezegd:"doe wat je moet doen" en/of
- de onderkleding van die [achternaam slachtoffer 1] heeft uit getrokken en/of
- zijn, verdachtes, penis bij de mond van die [achternaam slachtoffer 1] heeft gehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van december 2009 tot en met 13 juli 2010 te Maassluis met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 1996), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het
- aftrekken van die [achternaam slachtoffer 1] en/of het zich doen/laten aftrekken door die [achternaam slachtoffer 1] en/of
- pijpen van die [achternaam slachtoffer 1] en/of
- met zijn, verdachtes blote billen gaan zitten op de geslachtsdelen van die [achternaam slachtoffer 1];
3.
hij in of omstreeks de maand maart 2009, in elk geval in het jaar 2009, te Maassluis, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, te weten [slachtoffer 2], geboren op [geboortedag slachtoffer 2] 1997, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [achternaam slachtoffer 2],
- zijn, verdachtes, broek heeft uitgedaan en/of
- zijn, verdachtes, penis heeft getoond aan die [achternaam slachtoffer 2] en/of
- aan die [achternaam slachtoffer 2] heeft gevraagd of hij ook zijn broek wilde laten zakken en/of
- aan die [achternaam slachtoffer 2] heeft gevraagd of hij zijn, verdachtes, penis wilde betasten en/of
- aan die [achternaam slachtoffer 2] heeft gevraagd of hij zijn, verdachtes, penis in zijn, [achternaam slachtoffer 2], mond wilde doen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 1 juli 2010 te Maassluis meermalen, althans eenmaal, (telkens) ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedag slachtoffer 3] 1997), buiten echt ontuchtige handelingen te plegen,
- die [achternaam slachtoffer 3] heeft gemasseerd en/of zijn, verdachtes, hand in de onderbroek van die [achternaam slachtoffer 3] heeft gedaan in de richting van de penis van die [achternaam slachtoffer 3] en/of
- aan die [achternaam slachtoffer 3] gevraagd: "Mag ik je piemel zien?",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 1 juli 2010 te Maassluis, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer afbeelding(en), een voorwerp of een gegevensdrager, bevattende (een) afbeelding(en) waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft aangeboden of vertoond aan (een) minderjarige(n) van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze jonger was/waren dan zestien jaar, immers heeft hij toen daar (telkens) aan [slachtoffer 2], geboren op [geboortedag slachtoffer 2] 1997 en/of
aan [slachtoffer 3], geboren op [geboortedag slachtoffer 3] 1997 en/of
aan [slachtoffer 4], geboren op [geboortedag slachtoffer 4] 1996,
een of meer (porno-speel)film(s) aangeboden of vertoond waarin (telkens) opnamen of afbeeldingen waren opgenomen van seksuele/pornografische gedragingen, te weten: het (onder meer) in de mond nemen van het mannelijk geslachtsdeel en/of de geslachtsgemeenschap;
9.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 1 juli 2010 te Maassluis zich opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats, te weten een woning gelegen aan de [adres 2] te Maassluis, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden en/of heeft gemasturbeerd, terwijl daarbij [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] zijns/huns ondanks tegenwoordig was/waren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
De verdachte heeft steeds ontkend ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te hebben verricht. Ook heeft hij ontkend daartoe pogingen te hebben gedaan.
Het hof heeft geconstateerd dat de verklaringen, die elk van deze minderjarigen omtrent het respectievelijk onder 1, 2, 3 en 6 ten laste gelegde heeft afgelegd, niet consistent en eensluidend zijn.
De getuigen die over deze feiten een verklaring hebben afgelegd, verklaren over hetgeen ze van de betreffende minderjarige hebben gehoord dan wel over hetgeen ze van een ander, die het op zijn of haar beurt weer van één van deze minderjarigen heeft gehoord, hebben vernomen. Deze de auditu verklaringen wijken op wezenlijke onderdelen af van de verklaringen van meerbedoelde minderjarigen.
Dat alles in aanmerking genomen, is het hof niet tot de overtuiging kunnen komen dat de verdachte zich aan het onder 1 primair en subsidiair, 2, 3 en 6 ten laste gelegde schuldig heeft gemaakt, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 8 en 9 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
8.
hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 1 juli 2010 te Maassluis, meermalen, een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft vertoond aan (een) minderjarige(n) van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze jonger was/waren dan zestien jaar, immers heeft hij toen daar telkens
aan [slachtoffer 2], geboren op [geboortedag slachtoffer 2] 1997 en/of
aan [slachtoffer 3], geboren op [geboortedag slachtoffer 3] 1997 en/of
aan [slachtoffer 4], geboren op [geboortedag slachtoffer 4] 1996,
een of meer (porno-speel)film(s) vertoond waarin telkens afbeeldingen waren opgenomen van seksuele/pornografische gedragingen, te weten: het (onder meer) in de mond nemen van het mannelijk geslachtsdeel en/of de geslachtsgemeenschap;
9.
hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 1 juli 2010 te Maassluis zich opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats, te weten een woning gelegen aan de [adres 2] te Maassluis, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden en heeft gemasturbeerd, terwijl daarbij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] huns ondanks tegenwoordig waren.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 8 bewezen verklaarde levert op:
Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd.
Het onder 9 bewezen verklaarde levert op:
Schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2, 3, 6, 8 en 9 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden met aftrek van voorarrest alsmede tot de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vertonen van pornofilms aan drie jongens in de leeftijd van 12 en 13 jaar. Twee van die jongens zijn er voorts ongewild getuige van geweest dat de verdachte in zijn woning zijn geslachtsdeel toonde en masturbeerde, waarmee hij zich tevens schuldig heeft gemaakt aan schennis van de eerbaarheid.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 28 januari 2013, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder soortgelijke als thans bewezen verklaard.
Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft de wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 1] zich in die hoedanigheid als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde, tot een bedrag van
€ 1.400,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een bedrag van € 550,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering voor het overige.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Aangezien door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63, 239 en 240a van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair, 2, 3 en 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 8 en 9 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 8 en 9 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. L.A.J.M. van Dijk,
mr. G. Knobbout en mr. J.J.H.M. van Gennip, in bijzijn van de griffier mr. V.A.M. Willemsen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 28 februari 2013.
Mr. J.J.H.M. van Gennip is buiten staat dit arrest te ondertekenen.