ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ1406
Gerechtshof Den Haag
- Wraking
- B. van Walderveen
- Tj.E. van der Spoel
- C.G.M. van Rijnberk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in belastingzaak met raakvlakken met andere procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Den Haag op 12 februari 2013 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door [X], die zich bezorgd toonde over de onpartijdigheid van de raadsheren die zijn zaak behandelden, omdat deze raadsheren ook een vergelijkbare zaak van mevrouw [Y] behandelden. Verzoeker stelde dat de behandeling van beide zaken door dezelfde raadsheren de schijn van partijdigheid wekte, vooral omdat de zaken direct achter elkaar waren ingeroosterd en er veel raakvlakken waren in de problematiek die aan de orde was. De wrakingskamer heeft het verzoek behandeld op 6 februari 2013 en kwam tot de conclusie dat er geen feiten of omstandigheden waren die de vrees voor onpartijdigheid konden rechtvaardigen.
De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van het Hof om de zaak van verzoeker niet terug te wijzen naar de rechtbank prematuur was, aangezien de Inspecteur nog gehoord moest worden. De wrakingskamer benadrukte dat de vraag of een procesbeslissing juist was, niet door de wrakingskamer kon worden beoordeeld, tenzij er bijzondere omstandigheden waren, wat niet het geval was. Bovendien werd opgemerkt dat het gebruikelijk is dat samenhangende zaken door dezelfde raadsheren worden behandeld, wat in dit geval ook het geval was.
Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking afgewezen, en de beslissing werd openbaar uitgesproken. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve gronden waren voor de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou zijn, en dat de procedurele beslissingen van het Hof niet duidden op vooringenomenheid.