ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ0910

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
7 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-000085-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake mishandeling tijdens de jaarwisseling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag in hoger beroep uitspraak gedaan over de straf van een 27-jarige man die tijdens de jaarwisseling politieagenten heeft bedreigd en beledigd. Het hof legt een gevangenisstraf op van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk. De gedragingen van de man worden in verband gebracht met het gevaarzettende karakter van Oud en Nieuw. In twee andere zaken, waarin de verdachte betrokken was, zijn werkstraffen opgelegd voor mishandeling van een agent en een voorbijganger, omdat deze feiten niet in direct verband stonden met de jaarwisseling. Het hof heeft de straf in de eerste zaak verhoogd ten opzichte van de politierechter, en de verdachte mag de komende jaarwisseling niet op straat zijn in Den Haag.

Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van het onderzoek tijdens de terechtzittingen in eerste aanleg en hoger beroep. De verdachte was eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één dag en een voorwaardelijke gevangenisstraf van veertien dagen, met een taakstraf van zestig uren. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen deze straffen, met de vordering om de verdachte zwaarder te straffen vanwege zijn eerdere veroordelingen en het geweldsdelict tijdens de jaarwisseling.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 januari 2013 in Zoetermeer een voorbijganger heeft mishandeld. De verdachte heeft de feiten erkend, maar het hof oordeelt dat de omstandigheden van het delict niet rechtvaardigen dat de verdachte zwaarder wordt bestraft dan gebruikelijk. De verdachte heeft spijt betuigd en het hof heeft besloten om een taakstraf en een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en agressieregulatietraining. De vordering tot gevangenneming is afgewezen, en het hof heeft de straffen gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-000085-13
Parketnummer: 09-763053-13
Datum uitspraak: 7 februari 2013
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
Meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van
2 januari 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 24 januari 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één dag, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van veertien dagen, met een proeftijd van twee jaren, onder de bijzondere voorwaarde dat de verdachte van 31 december 2013 te 12:00 uur tot 1 januari 2014 te 12:00 uur uitsluitend in zijn woning (GBA-adres) zal verblijven en zich gedurende die periode niet op de openbare weg zal bevinden. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van zestig uren, subsidiair dertig dagen hechtenis. De vordering van de officier van justitie tot gevangenneming van de verdachte is afgewezen.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
De appelmemorie d.d. 3 januari 2013 van de officier van justitie komt er in de kern op neer dat het Openbaar Ministerie van oordeel is dat gewelds- of andere delicten die zijn gepleegd tijdens en rond de jaarwisseling zwaarder bestraft dienen te worden dan delicten die zijn gepleegd op een willekeurige andere dag. Volgens het Openbaar Ministerie dient in ieder geval sprake te zijn van een strafverhoging van 100 procent, terwijl bij geweld tegen hulpverleners een verhoging van 200 procent zou moeten gelden.
Om die reden en gelet op verdachtes eerdere veroordelingen voor onder meer een geweldsdelict kan het Openbaar Ministerie zich niet verenigen met de in eerste aanleg opgelegde straffen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 01 januari 2013 te Zoetermeer opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), in/tegen het gezicht heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee - ten aanzien van de strafoplegging - niet geheel verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 01 januari 2013 te Zoetermeer opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), in/tegen het gezicht heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. Hij is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht weken, met aftrek van voorarrest, waarvan twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich tussen 31 december 2013 te 12:00 uur en 1 januari 2014 te 12:00 uur thuis zal ophouden, dan wel niet in Zoetermeer, alsmede dat hij zich tijdens de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen van de Reclassering. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof (bij arrest) de gevangenneming van de verdachte zal bevelen.
Strafmotivering
Het openbaar ministerie neemt in zaken als de onderhavige als uitgangspunt dat - zo begrijpt het hof - bij geweldsfeiten gepleegd tegen hulpverleners tijdens oud en nieuw, een verhoging van de op te leggen straf van 200 procent zou moeten gelden.
Het hof overweegt als volgt.
De Oud en Nieuwjaarsviering kenmerkt zich door een grote toeloop en samenscholing van mensen, een veelvuldig en soms excessief gebruik van alcoholische drank, een potentiële ontremmende sfeer en - bovenal - een grote hoeveelheid van (zwaar en/of illegaal) vuurwerk en vuurgerelateerde middelen. Met name de laatste bijkomende factor maakt dat in die jaarlijks terugkerende nacht het gevaar voor met name de gezondheid en veiligheid van personen hoge eisen stelt aan degenen die - al dan niet in samenwerking - verantwoordelijk zijn voor het bewaren van de openbare orde en veiligheid. In zoverre onderscheidt deze viering zich van andere festiviteiten of grote uitgaansgelegenheden.
Naar 's hofs oordeel rechtvaardigen strafbare feiten waarbij geweld wordt gepleegd tegen of waardoor een dreigende situatie ontstaat voor personen met een publieke taak, zoals (professionele) hulpverleners, in beginsel een hogere straf dan gebruikelijk. Immers, zij moeten er - in het belang van de openbare orde en de veiligheid - bij uitstek op kunnen rekenen dat zij bij de uitvoering van hun werkzaamheden gevrijwaard blijven van tegen hen gerichte vormen van geweld of dreiging daarmee.
Het hof is echter van oordeel dat het enkele gegeven dat een gewelds- of een ander delict wordt gepleegd tijdens de viering van Oud en Nieuw niet zonder meer reden geeft tot het opleggen van een zwaardere straf dan voor een vergelijkbaar, op enig ander moment gepleegd feit.
Er zijn evenwel delicten die gepleegd worden tijdens de Oud en Nieuw die rechtstreeks in verband kunnen worden gebracht met het kenmerkende gevaarzettende karakter van de jaarwisseling. In dat geval kan een aanzienlijker (gevangenis)strafoplegging op zijn plaats zijn met dien verstande dat in alle gevallen de straf mede dient te worden bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan alsmede op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
In de onderhavige zaak overweegt het hof daarover het volgende.
De verdachte heeft om omstreeks 03:15 uur op nieuwjaarsmorgen 2013, een voorbijganger in zijn gezicht gestompt toen deze hem aansprak op zijn gedrag jegens de brandweer die een smeulend vuur wilde blussen, maar daarbij herhaaldelijk door de verdachte werd gehinderd. Behoudens het slachtoffer en de brandweerlieden, waren ten tijde van het feit alleen de verdachte en zijn vriendin ter plaatse aanwezig.
Het hof stelt vast dat in dit geval geen sprake is geweest van geweld tegen of bedreiging van personen met een publieke taak en overigens is de onderhavige zaak niet in direct verband te brengen met het kenmerkende gevaarzettende karakter van een Oud en Nieuw viering zoals hiervoor nader aangeduid. De door het openbaar ministerie in verband daarmee gevorderde strafverhoging en op te leggen bijzondere voorwaarde, zullen daarom niet in aanmerking worden genomen.
Het hof is van oordeel dat als reactie op een feit als het onderhavige in beginsel een geldboete passend en geboden is. Daarbij heeft het hof mede acht geslagen op het binnen de rechtspraak gehanteerde oriëntatiepunt voor de straftoemeting voor mishandeling met enig letsel, te weten een geldboete van EUR 750,--.
Het hof heeft de navolgende bijzondere omstandigheden in aanmerking genomen die in dit geval strafverhogend werken en die naar 's hofs oordeel in deze zaak een geldboete als strafmodaliteit uitsluiten.
- De verdachte heeft het slachtoffer, dat zich betrokken toonde bij de handhaving van de orde door de brandweer, zonder enige invoelbare reden pijn en letsel bezorgd. Het slachtoffer is door de harde klap zelfs enige tijd bewusteloos geweest.
- De verdachte is, blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 januari 2013, al meerdere malen onherroepelijk veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder openlijke geweldpleging en bedreiging.
Het hof heeft in het voordeel van de verdachte acht geslagen op de omstandigheid dat hij ter terechtzitting in hoger beroep op geloofwaardige wijze heeft aangegeven spijt te hebben van het gebeurde.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat een taakstraf en een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, beide straffen van na te melden duur, een passende en geboden reactie vormen. Een gevangenisstraf met het aanzienlijke onvoorwaardelijke gedeelte zoals gevorderd door de advocaat-generaal acht het hof - mede uit oogpunten van rechtseenheid en -gelijkheid - niet passend. De vordering tot gevangenneming zal dan ook worden afgewezen.
Het hof zal als bijzondere voorwaarden stellen dat de verdachte in de proeftijd zal deelnemen aan een agressieregulatietraining, alsmede dat hij zich op nader aan te geven tijdstippen zal melden bij de Reclassering, zolang zij dit noodzakelijk acht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
60 (zestig) uren,
indien niet naar behoren verricht te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis.
Veroordeelt de verdachte voorts tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 14 (veertien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van de vaststelling van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. Dat de veroordeelde verplicht is zich op door de Reclassering aan te geven tijdstippen te melden bij Reclassering Nederland aan de Bezuidenhoutseweg 179 te 2594 AH Den Haag, zolang de Reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij de Reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van deze voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
2. Dat de veroordeelde zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit een agressieregulatietraining, aangeboden door een daartoe door de Reclassering aan te wijzen instelling, waarbij de veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens voornoemde instelling aan de veroordeelde zullen worden gegeven, waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van deze voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering tot het verlenen van een bevel tot gevangenneming van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door mr. A.E. Mos-Verstraten,
mr. F.A.M. Bakker en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. W.R. van Hattum.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 februari 2013.