Het hof komt evenwel, evenals de kantonrechter, tot de conclusie dat de omstandigheden van het geval niet het oordeel rechtvaardigen dat de dwaling voor rekening van [geïntimeerde] moet blijven. Daartoe overweegt het hof het volgende.
Uitgangspunt is het tussen partijen vaststaande feit dat [geïntimeerde] dacht dat de gasmeter in zijn woning het gasverbruik ten behoeve van zijn woning registreerde en niet wist dat die gasmeter het gasverbruik ten behoeve van het gehele pand opnam. [geïntimeerde] treft geen verwijt dat hij met dit uitgangspunt voor ogen bij Eneco gaslevering heeft aangevraagd.
Gelet op de onweersproken stellingen van [geïntimeerde] heeft PWS hem immers niet op de hoogte gesteld van het feit dat zich in het pand maar één gasmeter bevond ten behoeve van de verwarming en de warmwatervoorziening. Deze, ook jegens Eneco begane nalatigheid van PWS kan [geïntimeerde] niet worden aangerekend. Dat [geïntimeerde] door het doen van eigen onderzoek had kunnen achterhalen dat zich maar één gasmeter in het pand bevond, kan hem evenmin worden aangerekend, aangezien de gasmeter zich in de door hem gehuurde woning bevond en hij daarom in beginsel ervan uit mocht gaan dat die gasmeter het gasverbruik registreerde ten behoeve van die woning. Ten opzichte van Eneco mocht hij daar te meer van uitgaan omdat de gasmeter door Eneco in die woning is geplaatst.
Eneco stelt dat [geïntimeerde] had kunnen weten en behoren te begrijpen dat in het pand maar één CV-ketel aanwezig was die gas verbruikte via één gasaansluiting. [geïntimeerde] had immers al enige maanden op de bovenste woonlaag in het pand gewoond voordat hij naar de woonlaag op de begane grond verhuisde, en hij moet zich hebben gerealiseerd dat hij geen gasaansluiting had in die bovenste woonlaag. Het hof is van oordeel dat deze redenering niet opgaat. Het feit dat in de woning op de bovenste woonlaag geen gasaansluiting was en die woning toch was verwarmd en van warm water voorzien, leidt niet noodzakelijk tot de conclusie dat de woning op de begane grond ook op dezelfde wijze van verwarming en warm water moet zijn voorzien. De omstandigheid dat in de laatstbedoelde woning een – naar het leek eigen - gasaansluiting aanwezig was, kon veeleer de gedachte doen postvatten dat die woning is aangesloten op een afzonderlijke centrale verwarmingsinstallatie met een eigen gasmeter.
Eneco stelt dat, wanneer de dwaling niet voor rekening van [geïntimeerde] blijft, zij – Eneco – verantwoordelijk en aansprakelijk wordt gehouden voor de inrichting van de inpandige verwarmingsinstallatie met gasaansluiting.
Het is juist dat, wanneer de dwaling niet voor rekening van [geïntimeerde] blijft, het gasverbruik dat niet ten behoeve van [geïntimeerde] heeft plaatsgevonden in de relatie tussen [geïntimeerde] en Eneco voor rekening komt van Eneco. Dat betekent echter nog niet dat de kosten van dat gasverbruik uiteindelijk ook door Eneco moet worden gedragen. Immers, uitgaande van de stellingen van [geïntimeerde], is de schade die Eneco aldus lijdt een gevolg van de hierboven reeds vermelde nalatigheid van PWS ook jegens Eneco om [geïntimeerde] in te lichten over de bijzondere functie van de gasmeter die zich in de door [geïntimeerde] gehuurde woning bevond. Grief 3 faalt.