Uitspraak
- de minderjarigen verblijven eenmaal per twee weken van vrijdag 17.30 uur tot maandagochtend bij de vader waarbij de minderjarigen op vrijdagmiddag door de moeder bij de vader worden gebracht en de vader de minderjarigen maandagochtend ofwel naar de moeder terugbrengt ofwel (vanaf [datum] 2013) naar school;
- vanaf [datum] 2013 verblijven de minderjarigen iedere woensdag vanaf 15.00 uur tot vrijdagmiddag 17.30 uur bij de vader, waarbij de moeder de minderjarigen op woensdag bij de vader brengt en de vader de minderjarigen op vrijdag (als hij de minderjarigen niet aansluitend het weekend heeft) naar de moeder brengt;
- de helft van alle vakanties, in onderling overleg nader af te stemmen.
- bij kort gedingvonnis van 4 februari 2013 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Oost-Nederland, zittingsplaats Arnhem, de vader vervangende toestemming is verleend - uitvoerbaar bij voorraad - om de minderjarigen aan te melden bij [basisschool A] te [woonplaats vader] . Voorts is bij datzelfde vonnis de moeder veroordeeld tot nakoming van de zorgregeling zoals deze bij de bestreden beschikking is vastgesteld;
- de vader een kort geding heeft aangespannen bij de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, aangezien de moeder zonder zijn toestemming is verhuisd naar [woonplaats moeder] en zij de minderjarigen heeft meegenomen.
- de minderjarigen eenmaal per twee weken van vrijdag vanaf het tijdstip dat zij uit school komen tot maandagochtend aanvang school bij de vader verblijven, waarbij de minderjarigen op vrijdagmiddag door de vader uit school worden gehaald en de vader de minderjarigen op maandagochtend naar school brengt, althans subsidiair tot zondagavond 19.00 uur, waarbij de vader de minderjarigen op zondagavond bij de moeder brengt, althans meer subsidiair de moeder de minderjarigen op zondagavond 18.30 uur bij de vader zal ophalen;
- de minderjarigen 60 procent van alle schoolvakanties bij de vader verblijven, in onderling overleg nader af te stemmen.
Ontvankelijkheid moeder
Hoofdverblijfplaats en zorgregeling
6 februari 2013 en, in zoverre opnieuw beschikkende: