Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellant],
[appellante],
1.Mr. Wytze VAN LEUVEREN,voor deze zaak woonplaats hebbende te Waddinxveen,
Mr. Mark AUKEMA,
woonplaats hebbende te Leiden,
1.Het geding
2.Beoordeling van het hoger beroep
- Bij vonnissen van 31 maart 2006, althans 5 april 2006, zijn de in de kop van dit arrest onder a. tot en met h. genoemde vennootschappen in staat van faillissement verklaard, met aanstelling van de curatoren als zodanig.
- De onder b. tot en met h. vermelde vennootschappen waren werkmaatschappijen (verder: de werkmaatschappijen).
- De aandelen van deze werkmaatschappijen werden gehouden door de onder a. vermelde vennootschap als tussenholding (verder: Beheer).
- De aandelen van Beheer worden gehouden door - de niet failliet verklaarde - vennootschap genaamd [naam] Holding B.V. (verder: Holding).
- De aandelen van Holding werden gehouden door [appellant] en diens broer [naam broer] (verder: [de broer]). [de broer] is op 2 mei 2008 overleden.
- In de loop der jaren zijn in elk geval [de broer] en [appellant] statutair bestuurder van één of meer werkmaatschappijen en/of Beheer geweest.
- In de visie van de curatoren hebben [bestuurder] (verder: [bestuurder]) en [appellante], echtgenote van [appellant], als feitelijk bestuurder gefungeerd.
- [bestuurder] is een neef (oomzegger) van wijlen [de broer] en van [appellant]. Hij heeft sedert (omstreeks) 1996 de dagelijkse leiding van Beheer en de werkmaatschappijen (tezamen verder ook: de groep) gekregen.
- De curatoren achten de genoemde personen wegens kennelijk onbehoorlijk bestuur, althans anderszins onrechtmatig handelen, aansprakelijk voor het boedeltekort in de faillissementen van Beheer en de werkmaatschappijen.
- Van 1 september 1980 tot 23 maart 2005tezamen met [de broer] statutair bestuurder van de werkmaatschappijen sub b t/m e.
- Van 1 november 2005statutair bestuurder van Beheer. Als zodanig was hij in die periode tevens indirect bestuurder van de werkmaatschappijen sub b t/m e, g en h.
- Sedert 1 september 1980tezamen met [de broer] statutair bestuurder van werkmaatschappij sub f.
cashflowof de liquiditeit van de betrokken vennootschap(pen). Voor zover [appellant] daarmee heeft bedoeld aan te voeren dat de vennootschap(pen) van de negatieve invloed van de desbetreffende schulden jegens Holding geen nadeel heeft(hebben) ondervonden, althans geen nadeel dat als belangrijke oorzaak van het faillissement van de vennootschap(pen) kan worden aangemerkt, faalt zijn betoog, omdat vast staat dat de bank die aan de groep krediet had verleend, het krediet heeft ingetrokken, onder meer op grond van het bestaan van een fors negatief eigen vermogen van Beheer en de werkmaatschappijen, en omdat de bedoelde schuld in rekening-courant niet was achtergesteld ten opzichte van de schulden aan de bank. Bovendien staat vast dat een grote kredietverzekeraar, vanwege de slechte vermogenspositie van de groep, aan de leveranciers geen dekking meer bood, hetgeen een ongunstige invloed op de resultaten van de groep heeft gehad.
cashflowof de liquiditeit van het bedrijf. Dit argument is hiervoor reeds besproken en weerlegd.