ECLI:NL:GHDHA:2013:5374
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Persoonsverwisseling in strafzaak leidt tot vrijspraak van verdachte
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, stond de verdachte terecht in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De zaak betrof een reeks geweldsdelicten waarbij de verdachte werd beschuldigd van onder andere afpersing en mishandeling van meerdere slachtoffers op 9 februari 2009 in Rotterdam. Tijdens de zitting op 1 maart 2013 kwam het hof tot de conclusie dat er sprake was van een persoonsverwisseling. De verdachte had zich gedurende het proces bediend van de identiteit van een ander, waardoor het hof oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had gepleegd. Dit leidde tot de vrijspraak van de verdachte voor de onder 1, 2, 3 primair en subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten.
Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen, die schadevergoeding eisten voor de geleden schade, niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte werd vrijgesproken. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf werd eveneens afgewezen. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, waarbij het belang van een eerlijke rechtsgang en de noodzaak van bewijsvoering centraal stonden. De uitspraak benadrukt het belang van identiteit en bewijs in strafzaken, en hoe persoonsverwisseling kan leiden tot onterecht gevolgde procedures.