ECLI:NL:GHDHA:2013:5374

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
1 maart 2013
Publicatiedatum
5 januari 2015
Zaaknummer
22-001891-12
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Persoonsverwisseling in strafzaak leidt tot vrijspraak van verdachte

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, stond de verdachte terecht in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De zaak betrof een reeks geweldsdelicten waarbij de verdachte werd beschuldigd van onder andere afpersing en mishandeling van meerdere slachtoffers op 9 februari 2009 in Rotterdam. Tijdens de zitting op 1 maart 2013 kwam het hof tot de conclusie dat er sprake was van een persoonsverwisseling. De verdachte had zich gedurende het proces bediend van de identiteit van een ander, waardoor het hof oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had gepleegd. Dit leidde tot de vrijspraak van de verdachte voor de onder 1, 2, 3 primair en subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten.

Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen, die schadevergoeding eisten voor de geleden schade, niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte werd vrijgesproken. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf werd eveneens afgewezen. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, waarbij het belang van een eerlijke rechtsgang en de noodzaak van bewijsvoering centraal stonden. De uitspraak benadrukt het belang van identiteit en bewijs in strafzaken, en hoe persoonsverwisseling kan leiden tot onterecht gevolgde procedures.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001891-12
Parketnummer: 10-641039-09 en 10-702221-07 (TUL)
Datum uitspraak: 1 maart 2013
VERSTEK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 29 mei 2009 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte],

Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en -na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden- het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 1 maart 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft na splitsing als hierna vermeld gevorderd dat in de zaak tegen de verdachte [naam verdachte] het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte Lucas van het onder 1, 2, 3 primair en subsidiair en 4 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 5 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een bijzondere voorwaarde als in het vonnis vermeld. Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging alsmede ten aanzien van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen is beslist als in het vonnis omschreven. Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen is beslist als in het vonnis vermeld, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
De strafzaak van de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep van 12 november 2009 door dit hof behandeld. Vervolgens is de zaak op 10 december 2009 opnieuw op zitting uitgeroepen en heeft het hof, na hervatting van het ter terechtzitting in hoger beroep van
12 november 2009 onderbroken onderzoek, kennis genomen van de akte intrekking rechtsmiddel d.d. 2 december 2009, inhoudende de mededeling van de verdachte, dat hij het namens hem ingestelde hoger beroep wenst in te trekken. Op grond van de vaststelling van het hof dat met de behandeling van de zaak ten gronde nog geen aanvang was gemaakt, heeft het hof bij arrest van 10 december 2009 de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van
3 april 2012, oordelend dat de behandeling in hoger beroep een aanvang had genomen op 12 november 2009 en dat het hoger beroep derhalve niet meer met vrucht had kunnen worden ingetrokken, het arrest van het hof vernietigd opdat de zaak in hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Ter terechtzitting van 1 maart 2013 heeft het hof vastgesteld dat er sprake is van een persoonsverwisseling in die zin dat degene tegen wie de vervolging feitelijk is gericht een ander is dan de verdachte [naam verdachte].
Vervolgens heeft het hof vastgesteld dat de onderhavige zaak derhalve moet worden beschouwd als te zijn gericht tegen twee afzonderlijke personen onder wie de verdachte [naam verdachte]. Op basis daarvan heeft het hof geoordeeld dat de zaak zich richt op gevoegde feiten, te weten het ten laste gelegde, begaan door de verdachte [naam verdachte], gevoegd met het ten laste gelegde, begaan door degene tegen wie de vervolging zich feitelijk richt.
Vervolgens heeft het hof, van oordeel dat die voeging niet in het belang van het onderzoek is, met toepassing van artikel 285 juncto artikel 415 van het Wetboek van Strafvordering bevolen dat de onderhavige strafzaak wordt gesplitst van de strafzaak tegen degene tegen wie de vervolging zich in feite richt, aan welke strafzaak het rolnummer 22-001058-13 is toegekend.
De ontvankelijkheid van de verdachte
De verdachte is ontvankelijk in het hoger beroep.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak van het onder 5 ten laste gelegde.
Ter terechtzitting in hoger beroep van 1 maart 2013 heeft het hof de strafzaak tegen de verdachte [naam verdachte] afgesplitst van de strafzaak tegen degene tegen wie de vervolging feitelijk is gericht, zodat de beslissing van de rechtbank inzake de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen derhalve in de onderhavige strafzaak niet aan het oordeel van het hof is onderworpen. De door de benadeelde partijen ingediende vorderingen alsmede de daarmee samenhangende beslissingen maken van het onderhavige hoger beroep deel uit voor zover zij zich richten of moeten worden geacht te zijn gericht tegen de verdachte [naam verdachte]. Voor het overige maken zij deel uit van de gesplitste zaak tegen degene tegen wie de vervolging zich feitelijk richt.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 09 februari 2009 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van acht euro, althans een geldbedrag, en/of een I-Pod en/of een GSM (merk Sony Ericsson), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen acht euro, althans een geldbedrag, en/of een I-Pod en/of een GSM (merk Sony Ericsson), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die Simpas, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het meermalen, althans eenmaal
-voelen aan en/of doorzoeken van de kleding van die [naam slachtoffer 1] en/of
-(in het Engels) (dreigend) zeggen van de woorden -van de strekking- "Ik wil je geld" en/of "Je hebt meer geld" en/of "Geef je telefoon" en/of "Moet ik je steken" en/of "Don't fuck with me" en/of
- ( met kracht) de oordopjes uit de oren van die [naam slachtoffer 1] trekken en/of
- ( met kracht) in/tegen het gezicht, althans het hoofd, van die [naam slachtoffer 1] slaan en/of stompen.
2.
hij op of omstreeks 09 februari 2009 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld, [naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van tien euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen tien euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[naam slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het meermalen, althans eenmaal,
-(dreigend) zeggen van de woorden -van de strekking- "Geef me alles wat je hebt" en/of
-voelen aan en/of doorzoeken van de kleding van die [naam slachtoffer 2] en/of
-(met kracht) die [naam slachtoffer 2] vastpakken en/of de weg versperren en/of -(met kracht) slaan en/of stompen in/tegen het gezicht, althans het hoofd van die [naam slachtoffer 2].
3.
hij op of omstreeks 09 februari 2009 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een reisdocument, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het meermalen, althans eenmaal
-(dreigend) zeggen van de woorden -van de strekking- "Houd je smoel, we slaan -je dood" en/of "We rammen je in elkaar" en/of
-(met kracht) vastpakken van die [naam slachtoffer 3] en/of (vervolgens) voelen aan en/of doorzoeken van de kleding van die [naam slachtoffer 3] en/of
-(met kracht) duwen tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 3] waardoor die [naam slachtoffer 3] ten val kwam;
en/of
hij op of omstreeks 9 februari 2009 te Rotterdam op een voor publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten metrostation Beurs en/of op de openbare weg, te weten het Binnenwegplein, althans een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 3], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal
-(dreigend) zeggen van de woorden -van de strekking- "Houd je smoel, we slaan -je dood" en/of "We rammen je in elkaar" en/of
-(met kracht) vastpakken van die [naam slachtoffer 3] en/of (vervolgens) voelen aan en/of doorzoeken van de kleding van die [naam slachtoffer 3] en/of
- ( met kracht) duwen tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 3] waardoor die [naam slachtoffer 3] ten val kwam.
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 februari 2009 te Rotterdam, op of aan het Binnenwegplein, in elk geval op of aan de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,ter uitvoering van het/de door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf/misdrijven om met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld iemand, [naam slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, geheel of ten den dele toebehorend aan die [naam slachtoffer 3], in elk geval aan (een) ander(en) dan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen, geheel of te dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3], in elk geval aan (een) ander(en) dan verdachte en/of zijn mededader(s), en deze diefstal te doen voorafgaan en/of vergezellen en/of volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 3], één en ander met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, heeft gehandeld als volgt:
hij, verdachte, en/of (een) mededader(s)
-(dreigend) de woorden -van de strekking- "Houd je smoel, we slaan je dood" en/of "We rammen je in elkaar" gezegd en/of
-(met kracht) die [naam slachtoffer 3] vastgepakt en/of (vervolgens) de kleding van die [naam slachtoffer 3] doorzocht en/of
- ( met kracht) tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 3] geduwd waardoor die [naam slachtoffer 3] ten val kwam;
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is voltooid.
4.
hij op of omstreeks 09 februari 2009 te Rotterdam [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend zijn beide handen in de vorm van een pistool tegen de sla(a)p(en)/zijkant(en), althans in de richting, van de/het hoofd(en) van [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd : "Pang, nu zijn jullie dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Op grond van de bewijsmiddelen zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting acht het hof aannemelijk dat degene tegen wie de vervolging zich feitelijk richt, zich zowel in het voorbereidend onderzoek als ten overstaan van de rechter als tijdens de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis steeds in strijd met diens werkelijke identiteit heeft bediend van de identititeit van de verdachte [naam verdachte]. Nu kennelijk sprake is geweest van een persoonsverwisseling, is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 primair en subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Vorderingen tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft [naam slachtoffer 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 507,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 8,00.
Voorts heeft [naam slachtoffer 2] zich in het onderhavige strafproces als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 717,80.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 342,80.
In het onderhavige strafproces hebben zich voorts
[naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 5] zich als benadeelde partijen gevoegd en vorderingen ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 4 ten laste gelegde, ieder tot een bedrag van € 253,00.
In hoger beroep zijn deze vorderingen aan de orde tot de in eerste aanleg toegewezen bedragen van € 75,00 aan
[naam slachtoffer 4] en € 75,00 aan [naam slachtoffer 5].
Nu de verdachte [naam verdachte] ter zake van het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering voor zover deze tegen de verdachte [naam verdachte] zijn gericht. Over de ontvankelijkheid van de benadeelde partijen voor het overige dient te worden beslist in de afgesplitste zaak tegen degene tegen wie de vervolging zich feitelijk heeft richt.
Nu door of namens de verdachte [naam verdachte] niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de Politierechter te Rotterdam van 27 april 2007 aan de verdachte [naam verdachte] opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
Nu de verdachte [naam verdachte] zal worden vrijgesproken van het 1, 2, 3 primair en subsidiair en 4 ten laste gelegde zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 primair en subsidiair en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer 1]

Verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] in haar vordering tot schadevergoeding voor zover gericht tegen de verdachte Lucas niet-ontvankelijk.

Vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer 2]

Verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] in haar vordering tot schadevergoeding voor zover gericht tegen de verdachte Lucas niet-ontvankelijk.

Vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer 4]

Verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] in haar vordering tot schadevergoeding voor zover gericht tegen de verdachte Lucas niet-ontvankelijk.

Vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer 5]

Verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 5] in haar vordering tot schadevergoeding voor zover gericht tegen de verachte Lucas niet-ontvankelijk.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Rotterdam van 29 april 2009, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Rotterdam van 27 april 2007, parketnummer 10-702221-07, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Dit arrest is gewezen door mr. J.A.C. Bartels,
mr. I.E. de Vries en mr. R.M. Bouritius, in bijzijn van de griffier mr. A.M.F.F. van Rede-van den Bosch.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 15 maart 2013.
De griffier mr. A.M.F.F. van Rede-van den Bosch is buiten staat dit arrest te ondertekenen.