ECLI:NL:GHDHA:2013:5255

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 maart 2013
Publicatiedatum
14 maart 2014
Zaaknummer
200.115.641/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mink
  • A. van Leuven
  • J. van Montfoort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot schenking door bewindvoerder aan kinderen uit huwelijksgemeenschap

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de bewindvoerder, de echtgenote van de rechthebbende, om machtiging te verkrijgen voor het doen van schenkingen aan hun kinderen. De bewindvoerder had eerder een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank 's-Gravenhage aangevochten, waarin haar verzoek om een schenking van € 5.000,- aan elk van hun twee kinderen was afgewezen. De bewindvoerder verzocht nu om een machtiging voor een schenking van € 30.000,- per kind, totaal € 60.000,-, uit het vermogen van de huwelijksgoederengemeenschap.

Het hof overwoog dat de bewindvoerder en de rechthebbende in gemeenschap van goederen zijn gehuwd en dat de goederen in beginsel onder het bewind vallen. De bewindvoerder had de toestemming van de rechthebbende nodig, maar deze was niet in staat om zijn wil te bepalen. Het hof concludeerde dat er sprake was van een schenkingstraditie, aangezien de echtgenoten in het verleden jaarlijks schenkingen aan hun kinderen hadden gedaan. Het hof oordeelde dat de voorgestelde schenkingen de financiële positie van de rechthebbende niet in gevaar zouden brengen, gezien zijn leeftijd en de omvang van het gezamenlijke vermogen.

Daarom vernietigde het hof de eerdere beschikking en verleende het de bewindvoerder de gevraagde machtiging tot het doen van de schenkingen aan de kinderen. Het hof benadrukte dat de beslissing in overeenstemming was met de redelijkheid en billijkheid, en dat het ook de wens van de rechthebbende weerspiegelde, indien hij in staat zou zijn geweest om deze te uiten. De beschikking werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 20 maart 2013
Zaaknummer : 200.115.641/01
Rekestnr. rechtbank : EJ VERZ 12-83156
[echtgenote van de rechthebbende],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
advocaat mr. H. Grootjans te Doetinchem.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[de rechthebbende],
wonende te Wassenaar,
hierna te noemen: de rechthebbende.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De bewindvoerder is op 25 oktober 2012 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 26 juli 2012 van de kantonrechter in de rechtbank ’s-Gravenhage.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de bewindvoerder:
- op 9 november 2012 een faxbrief van diezelfde datum met bijlage.
Op 13 februari 2013 is de zaak mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
- de bewindvoerder, bijgestaan door haar advocaat.
De rechthebbende is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Ter zitting is als informant gehoord: [zoon 2].

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is aan mevrouw [echtgenote van de rechthebbende], bewindvoerder over de goederen van [de rechthebbende], geboren op [geboortedatum], machtiging verleend tot het doen van een schenking van € 5.000,- aan ieder van de twee kinderen van de rechthebbende (te weten: [zoon 1] en [zoon 2]) in het jaar 2012. Het meer of anders verzochte is afgewezen.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1.
In geschil is of de bewindvoerder een machtiging moet worden verleend om uit het vermogen van de huwelijksgoederengemeenschap waarin zij is gehuwd met de rechthebbende, aan ieder van hun kinderen (te weten: [zoon 1] en [zoon 2]) een bedrag van € 30.000,- per kind, zijnde voor twee kinderen totaal € 60.000,-, te schenken.
2.
De bewindvoerder verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en alsnog te bepalen dat er een machtiging wordt verleend aan haar tot het verstrekken van een schenking aan haar beide zoons, te weten [zoon 1] en [zoon 2], ieder voor een bedrag van € 30.000,-.
3.
De bewindvoerder is van mening dat, mede gelet op de omvang van het totale vermogen van de huwelijksgoederengemeenschap van € 1.176.203,-, zij feitelijk zou moeten kunnen beslissen over haar aandeel in dit vermogen. De door de bewindvoerder beoogde schenking van totaal € 60.000,- tast het aandeel van de rechthebbende in de huwelijksgemeenschap niet aan, in de zin dat daarvan een nadelig effect zal uit gaan. De bewindvoerder heeft voorts naar voren gebracht dat het haar wens is voor het bereiken van haar 80-jarige leeftijd (op 8 juli 2013) een deel van het tijdens haar huwelijk met de rechthebbende opgebouwde vermogen te schenken aan hun beider zoons: [zoon 1] en [zoon 2] hetgeen volgens haar ook altijd de bedoeling is geweest van de bewindvoerder en de rechthebbende. De bewindvoerder is gelet op het vorenstaande van mening dat de beslissing van de rechtbank geen recht doet aan de situatie van de bewindvoerder en de rechthebbende en derhalve in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.
4.
Het hof overweegt als volgt. De bewindvoerder is met de rechthebbende gehuwd in gemeenschap van goederen. Op grond van het bepaalde in artikel 1:431 van het Burgerlijk Wetboek (BW) vallen de goederen die behoren tot de huwelijksgemeenschap in beginsel onder het bewind. De bewindvoerder behoeft mitsdien de toestemming van de rechthebbende of, indien deze daartoe niet in staat is, een machtiging van de kantonrechter, voor de door haar voorgestane schenking, zo volgt uit artikel 1:441 lid 2 sub a BW. Dat de rechthebbende niet in staat is om zijn toestemming te geven, derhalve niet meer in staat is om zijn wil te bepalen, is naar het oordeel van het hof uit het verhandelde ter terechtzitting genoegzaam gebleken. Een door de bewindvoerder ingediend verzoek om te worden gemachtigd tot het doen van een schenking (mede) namens een rechthebbende die zijn wil niet kan bepalen, zal als hoofdregel worden afgewezen indien er geen schenkingstraditie wordt aangetoond.
5.
Op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is het hof genoegzaam gebleken dat de rechthebbende en zijn echtgenote (thans de bewindvoerder), het hof begrijpt, sinds 2000 (voorafgaand aan de instelling van het bewind) aan hun twee kinderen jaarlijks schenkingen hebben gedaan ter hoogte van de fiscaal vrijgestelde bedragen en dat de laatste schenking heeft plaatsgevonden in 2012. Aldus is er sprake van een schenkingstraditie. Voorts neemt het hof mede in overweging dat het gezamenlijk vermogen van de rechthebbende en de bewindvoerder circa € 1.176.203,- bedraagt en dat de door de bewindvoerder thans voorgestane schenkingen van in totaal € 60.000,- (waarvoor zij naar het oordeel van het hof een deugdelijke onderbouwing heeft gegeven), mede ten laste van haar aandeel in de huwelijksgemeenschap vallen.
6.
Op grond van deze omstandigheden valt niet te verwachten dat de schenkingen van in totaal
€ 60.000,- de financiële positie van de rechthebbende, die thans 82 jaar oud is, in het kader van zijn toekomstige verzorging in gevaar brengen, zodat het verzoek van de bewindvoerder zich naar het oordeel van het hof in dat opzicht voor toewijzing leent. In dit geval zou een strikte navolging van de aanbevelingen inzake de schenkingstraditie tot een resultaat leiden dat ook de bewindvoerder zelve onredelijk zwaar beperkt in haar wens haar kinderen nog bij haar leven een beperkt deel van haar vermogen te schenken. De mededeling van de bewindvoerder dat haar wens ook geacht mag worden overeen te stemmen met hetgeen de wens van de betrokkene zou zijn, indien hij die nog zou kunnen uiten, komt het hof, alle omstandigheden in aanmerking nemende, aannemelijk voor.
7.
Het hof zal de bestreden beschikking derhalve vernietigen en de bewindvoerder machtiging verlenen tot het doen van de vooromschreven schenkingen aan ieder van de voormelde kinderen ten bedrage van € 30.000,- per kind, zijnde totaal € 60.000,-, uit het totale vermogen van de tussen haar en de rechthebbende bestaande huwelijksgemeenschap.
8.
Het hof beslist mitsdien als volgt.

BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en, in zoverre opnieuw beschikkende:
verleent de bewindvoerder machtiging tot het doen van schenkingen uit het totale vermogen van de tussen haar en de rechthebbende bestaande huwelijksgemeenschap aan ieder van hun kinderen (te weten: [zoon 1] en [zoon 2]), ieder voor een bedrag van € 30.000,- per kind, zijnde voor twee kinderen totaal € 60.000,-;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Mink, Van Leuven en Van Montfoort, bijgestaan door mr. Wijtzes als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 maart 2013.