In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en een boetebeschikking die aan de belanghebbende waren opgelegd. De belanghebbende, houder van een bestelauto, had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag van € 520 en de bijbehorende boete van € 520, die waren opgelegd voor de periode van 28 december 2010 tot en met 8 mei 2011. De Inspecteur had de aanslag en boete gehandhaafd, maar de rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard.
In hoger beroep stelde de belanghebbende dat de auto op de datum van de controle, 24 maart 2011, niet op de openbare weg stond, maar op een autoambulance. Het Hof heeft vastgesteld dat de belanghebbende van 23 januari 2004 tot en met 8 december 2011 houder was van een bestelauto, een Mercedes type Vito. De geldigheid van het kentekenbewijs was op 26 december 2010 geschorst. De Inspecteur had een melding van de politie overgelegd waarin de auto op de Kerklaan in Arnemuiden was gesignaleerd, maar de belanghebbende betwistte dat de auto op de openbare weg stond.
Het Hof oordeelde dat de Inspecteur onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de auto zich op het moment van de controle op de openbare weg bevond. De door de Inspecteur overgelegde foto’s waren niet voorzien van een datum of ander verifieerbaar kenmerk, waardoor de betrouwbaarheid van het bewijs in twijfel werd getrokken. Het Hof concludeerde dat de belanghebbende in zijn stellingen was geslaagd en dat de naheffingsaanslag en boetebeschikking ten onrechte waren opgelegd. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, evenals de beslissingen van de Inspecteur, en de griffierechten werden aan de belanghebbende vergoed.