ECLI:NL:GHDHA:2013:5114

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
26 september 2013
Publicatiedatum
7 februari 2014
Zaaknummer
22-001195-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor verduistering na wijziging tenlastelegging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 26 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1992, was in eerste aanleg vrijgesproken van verduistering, maar werd wel veroordeeld voor een subsidiaire tenlastelegging van diefstal. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. Het hof heeft echter geoordeeld dat de wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg niet correct was, omdat de verdachte niet op de hoogte was gesteld van deze wijziging. Hierdoor kon de verdachte zich niet adequaat verdedigen. Het hof heeft vastgesteld dat de oorspronkelijke tenlastelegging niet wettig en overtuigend kon worden bewezen, en heeft de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Tevens is de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte is vrijgesproken van de tenlastelegging. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001195-13
Parketnummer: 09-189282-11
Datum uitspraak: 26 september 2013
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van
11 december 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1992,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 12 september 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken en voorts is een beslissing gegeven omtrent de vordering tot schadevergoeding, met oplegging van een schadevergoedingsmaatregel, als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 23 mei 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg opzettelijk
- een schuurmachine, merk Bosch, en/of
- een slijpmachine, merk Fein, en/of
- een boormachine, merk Bosch, en/of
- een slijpmachine, merk Bosch, en/of
- een tegelslijper, merk Bosch, en/of
- een schaafmachine, merk Wolf, en/of
- een Dremel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten na deze te hebben gevonden in een vuilopslag, althans in een betonnen gebouw, waarin een vuilcontainer stond opgesteld, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 23 mei 2011 tot en met 24 mei 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, althans in Nederland met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bestelauto heeft weggenomen een of meer stuk(s) gereedschap, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan de verdachte.
Ten aanzien van de wijziging tenlastelegging in eerste aanleg
De raadsman heeft betoogd dat de politierechter ten onrechte de wijziging tenlastelegging heeft toegewezen, nu het bij de subsidiaire variant van de tenlastelegging gaat om een ander feit dan het oorspronkelijk ten laste gelegde feit.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van hetzelfde feit.
Het hof stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast:
Blijkens de oorspronkelijke dagvaarding is aan de verdachte ten laste gelegd het feit verduistering.
Ter terechtzitting van 11 december 2012 is de verdachte niet verschenen en evenmin is een gemachtigd raadsman verschenen.
Blijkens het proces-verbaal van die zitting heeft de officier van justitie een wijziging tenlastelegging gevorderd, in die zin dat de subsidiaire variant diefstal wordt toegevoegd.
De politierechter heeft de vordering toegewezen en bevolen dat de tenlastelegging zal worden gewijzigd als omschreven in de aan dat proces-verbaal gehechte vordering wijziging tenlastelegging, gemerkt A. Het onderzoek is aanstonds voortgezet omdat naar het oordeel van de politierechter de verdachte door het achterwege laten van kennisgeving van de wijziging redelijkerwijs niet in zijn verdediging is geschaad.
De politierechter heeft vonnis gewezen op de grondslag van de gewijzigde tenlastelegging.
Naar het oordeel van het hof had de politierechter gelet op de aard van de wijziging van de tenlastelegging en de behandeling bij verstek waardoor de verdachte van de wijziging geen kennis kon nemen, de terechtzitting niet aanstonds mogen voortzetten. De wijziging tenlastelegging had eerst gelet op het bepaalde in artikel 314, eerste lid, Sv aan de verdachte moeten worden betekend om aldus aan zijn verdedigingsbelangen tegemoet te komen.
Nu niet met inachtneming van het bepaalde in artikel 314, eerste lid Sv vonnis is gewezen, zal het hof geen acht slaan op die wijziging.
Gelet op het vorenstaande zal het hof op grondslag van de oorspronkelijke tenlastelegging de zaak beoordelen.
De oorspronkelijke tenlastelegging luidt als volgt:
hij op of omstreeks 23 mei 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg opzettelijk
- een schuurmachine, merk Bosch, en/of
- een slijpmachine, merk Fein, en/of
- een boormachine, merk Bosch, en/of
- een slijpmachine, merk Bosch, en/of
- een tegelslijper, merk Bosch, en/of
- een schaafmachine, merk Wolf, en/of
- een Dremel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten na deze te hebben gevonden in een vuilopslag, althans in een betonnen gebouw, waarin een vuilcontainer stond opgesteld, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen het bestanddeel “anders dan door misdrijf (...) onder zich had”. Nu hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, niet kan worden bewezen, dient de verdachte daarvan te worden vrijgesproken.
Vordering tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onbekend ten laste gelegde, tot een bedrag van € 584,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij
niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. H.C. Wiersinga,
mr. M.I. Veldt-Foglia en mr.drs. P.M. Schuyt, in bijzijn van de griffier mr. C.J.A. Sabatier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 26 september 2013.
mr.drs. P.M. Schuyt is buiten staat dit arrest te ondertekenen.