[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1953,
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 27 februari 2013 en 16 oktober 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de strafvervolging ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 6 en 7 ten laste gelegde voor zover het gaat om de ten laste gelegde handelingen gepleegd in Frankrijk, Spanje, Duitsland, Italië, België en Groot-Brittannië vóór 1 oktober 2002. Het openbaar ministerie is tevens niet ontvankelijk verklaard in de strafvervolging ter zake van de op de parallelle dagvaarding vermelde ten laste gelegde handelingen gepleegd in Thailand. De verdachte is voorts vrijgesproken van het onder 5 ten laste gelegde en de in de parallelle dagvaarding primair en subsidiair ten laste gelegde feiten.
De verdachte is ter zake van het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 6 en 7 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het vonnis waarvan beroep.
De vordering van de officier van justitie tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen. Voorts is ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel beslist als in het vonnis waarvan beroep vermeld.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij, in of omstreeks de periode van 01 september 2001 tot en met 19 november 2003 te Rotterdam en/of Baarn, althans in Nederland en/of Frankrijk meermalen, althans eenmaal, met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, te weten met [benadeelde partij 1] (geboren op [geboortejaar] 1987), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het meermalen, althans eenmaal,
- zoenen op de mond van die [benadeelde partij 1] en/of tongzoenen van die [benadeelde partij 1] en/of
- brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of over de (onbedekte) penis en/of billen en/of het kruis van die [benadeelde partij 1] en/of
- vastpakken van het hoofd van die [benadeelde partij 1] en/of (vervolgens) brengen en/of duwen en/of houden van dat hoofd naar/tegen zijn, verdachtes, penis en/of
- zich door die [benadeelde partij 1] laten pijpen;
2.
hij, werkzaam als judoleraar en/of als begeleider van de judoselectiegroep en/of als coach en/of als eigenaar van (een) sportschool ([sportschool]), in of omstreeks de periode van 01 september 2001 tot en met 19 november 2005 te Rotterdam en/of in Baarn, althans in Nederland en/of Frankrijk meermalen, althans eenmaal, met iemand, die zich als judoleerling en/of werknemer aan zijn hulp en/of zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid had toevertrouwd, te weten met [benadeelde partij 1] (geboren [geboortejaar] 1987) ontucht heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans eenmaal,
- zoenen op de mond van die [benadeelde partij 1] en/of tongzoenen van die [benadeelde partij 1] en/of
- brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of over de (onbedekte) penis en/of billen en/of het kruis van die [benadeelde partij 1] en/of
- aftrekken van die [benadeelde partij 1] en/of
- vastpakken van het hoofd van die [benadeelde partij 1] en/of (vervolgens) brengen en/of duwen en/of houden van dat hoofd naar/tegen zijn, verdachtes, penis en/of
- zich door die [benadeelde partij 1] laten pijpen en/of
- brengen en/of houden/vastklemmen van zijn, verdachtes, penis tussen de benen van die [benadeelde partij 1] en/of (vervolgens) heen-en-weer-gaande bewegingen maken met zijn, verdachtes, penis en/of
- vastpakken van de hand van die [benadeelde partij 1] en/of (vervolgens) leggen van de hand van die [benadeelde partij 1] op zijn, verdachtes blote penis en/of zijn, verdachtes penis laten aftrekken door die [benadeelde partij 1];
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode van 01 september 2001 tot en met [geboortejaar] 2003 te Rotterdam en/of Baarn, althans in Nederland en/of Frankrijk meermalen, althans eenmaal, met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [benadeelde partij 1] (geboren op [geboortejaar] 1987), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans eenmaal,
- zoenen op de mond van die [benadeelde partij 1] en/of tongzoenen van die [benadeelde partij 1] en/of
- brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of over de (onbedekte) penis en/of billen en/of het kruis van die [benadeelde partij 1] en/of
- aftrekken van die [benadeelde partij 1] en/of
- vastpakken van het hoofd van die [benadeelde partij 1] en/of (vervolgens) brengen en/of duwen en/of houden van dat hoofd naar/tegen zijn, verdachtes, penis en/of
- zich door die [benadeelde partij 1] laten pijpen en/of
- brengen en/of houden/vastklemmen van zijn, verdachtes, (ontblote) penis tussen de benen van die [benadeelde partij 1] en/of (vervolgens) heen-en-weer-gaande bewegingen maken met zijn, verdachtes, penis;
3.
hij, werkzaam als judoleraar en/of als begeleider van de judoselectiegroep en/of als coach en/of als eigenaar van (een) sportschool ([sportschool]), in of omstreeks de periode van [geboortejaar] 2002 tot en met 12 mei 2008 te Rotterdam en/of Baarn, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met iemand, die zich als judoleerling en/of werknemer aan zijn hulp en/of zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid had toevertrouwd, te weten met [benadeelde partij 2] (geboren op [geboortejaar] 1990) ontucht heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans eenmaal,
- zoenen op de mond van die [benadeelde partij 2] en/of proberen te tongzoenen en/of tongzoenen van die [benadeelde partij 2] en/of
- brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of over de (onbedekte) penis en/of billen en/of het kruis van die [benadeelde partij 2] en/of
- knijpen in de (onbedekte) billen van die [benadeelde partij 2] en/of
- ( vast)pakken van de hand van die [benadeelde partij 2] en/of (vervolgens) leggen van die hand op zijn, verdachtes, met kleding bedekte penis;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode van [geboortejaar] 2002 tot en met [geboortejaar] 2006 te Rotterdam en/of Baarn, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [benadeelde partij 2] (geboren op [geboortejaar] 1990), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans eenmaal,
- zoenen op de mond van die [benadeelde partij 2] en/of proberen te tongzoenen van die [benadeelde partij 2] en/of
- brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of over de (onbedekte) penis en/of billen en/of het kruis van die [benadeelde partij 2] en/of
- knijpen in de (onbedekte) billen van die [benadeelde partij 2] en/of
- ( vast)pakken van de hand van die [benadeelde partij 2] en/of (vervolgens) leggen van die hand op zijn, verdachtes, met kleding bedekte penis;
4.
hij, werkzaam als judoleraar en/of als begeleider van de judoselectiegroep en/of als coach en/of als eigenaar van (een) sportschool ([sportschool]), in of omstreeks de periode van [geboortejaar] 2001 tot en met [geboortejaar] 2005 te Rotterdam, althans in Nederland, en/of Frankrijk en/of Spanje, meermalen, althans eenmaal, met iemand, die zich als judoleerling en/of werknemer aan zijn hulp en/of zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid had toevertrouwd, te weten met [benadeelde partij 3] (geboren [geboortejaar] 1987)
ontucht heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans eenmaal,
- leggen van zijn, verdachtes, hand op de (blote) buik en/of de schaamstreek van die [benadeelde partij 3] en/of
- brengen van zijn, verdachtes, hand(en) in de (onder)broek van die [benadeelde partij 3] en/of (vervolgens) vastpakken en/of betasten van de (blote) billen van die [benadeelde partij 3] en/of - vastpakken van de hand van die [benadeelde partij 3] en/of (vervolgens) brengen van die hand in zijn, verdachtes, boxershort, althans onderbroek, en/of op/bij zijn, verdachtes, schaamstreek;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode van [geboortejaar] 2001 tot en met [geboortejaar] 2003 te Rotterdam, althans in Nederland, en/of Frankrijk en/of Spanje, meermalen, althans eenmaal, met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [benadeelde partij 3] (geboren op [geboortejaar] 1987), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans eenmaal,
- leggen van zijn, verdachtes, hand op de (blote) buik en/of de schaamstreek van die [benadeelde partij 3] en/of
- brengen van zijn, verdachtes, hand(en) in de (onder)broek van die [benadeelde partij 3] en/of (vervolgens) vastpakken en/of betasten van de (blote) billen van die [benadeelde partij 3] en/of - vastpakken van de hand van die [benadeelde partij 3] en/of (vervolgens) brengen van die hand in zijn, verdachtes, boxershort, althans onderbroek, en/of op/bij zijn, verdachtes, schaamstreek;
5.
hij, in of omstreeks de periode van 01 maart 2002 tot en met 01 juni 2009 te Rotterdam, althans in Nederland, en/of Bremen, althans in Duitsland, en/of Venetië, althans in Italië, meermalen, althans eenmaal, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [benadeelde partij 4], heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het:
- wrijven over de blote buik van die [benadeelde partij 4] en/of
- brengen van zijn, verdachtes, hand in de onderbroek van die [benadeelde partij 4] en/of (vervolgens) leggen van die hand op de (blote) penis van die [benadeelde partij 4] en/of vastpakken van de (blote) penis van die [benadeelde partij 4] en/of
- zoenen op de mond van die [benadeelde partij 4] en/of
- vastpakken van de hand van die [benadeelde partij 4] en/of (vervolgens) brengen van die hand in zijn, verdachtes, boxershort, althans onderbroek, en/of leggen van die hand op zijn, verdachtes, blote penis en/of
- brengen van zijn, verdachtes, hand(en) in de (onder)broek van die [benadeelde partij 4] en/of (vervolgens) vastpakken en/of betasten van de (blote) billen van die [benadeelde partij 4],
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het:
-(telkens) onverhoeds
- wrijven over de blote buik van die [benadeelde partij 4] en/of
- brengen van zijn, verdachtes, hand in de onderbroek van die [benadeelde partij 4] en/of (vervolgens) leggen van die hand op de (blote) penis van die [benadeelde partij 4] en/of vastpakken van de (blote) penis van die [benadeelde partij 4] en/of
- zoenen op de mond van die [benadeelde partij 4] en/of vastpakken van de hand van die [benadeelde partij 4] en/of (vervolgens) brengen van die hand in zijn, verdachtes, boxershort, althans onderbroek, en/of leggen van die hand op zijn, verdachtes, blote penis en/of
- brengen van zijn, verdachtes, hand(en) in de (onder)broek van die [benadeelde partij 4] en/of (vervolgens) vastpakken en/of betasten van de (blote) billen van die [benadeelde partij 4],
- die [benadeelde partij 4] de woorden toevoegen: "Je bent speciaal" en/of "Dit is ons geheimpje" en/of "Hé, we gaan nog niet slapen" en/of "Je moet niet eenkennig zijn" en/of "We houden toch van elkaar", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
-verrichten van voornoemde seksuele handelingen, ondanks dat die [benadeelde partij 4] aangaf het niet te willen en/of hem, verdachte, wegduwde en/of
-brengen van die [benadeelde partij 4] in een afhankelijkheidsrelatie met hem, verdachten en/of onderwerpen van die [benadeelde partij 4] aan zijn, verdachtes, wil en/of manipuleren van de wil van die [benadeelde partij 4] en/of intimideren van die [benadeelde partij 4] en/of uitoefenen van psychische druk op die [benadeelde partij 4]
- hebben van een uit feitelijk verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [benadeelde partij 4] (gezien het leeftijdsverschil en de relatie vaderfiguur/judoleraar/eigenaar van (een) sportschool ([sportschool]) ten opzichte van kind/judoleerling/werknemer) en aldus voor die [benadeelde partij 4] een (psychisch)bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
6.
hij, in of omstreeks de periode van [geboortejaar] 1994 tot en met 29 oktober 1998 te Rotterdam en/of Oosterhout, in elk geval in Nederland, en/of Spanje en/of Frankrijk en/of Italië en/of België en/of Berlijn (Duitsland) en/of Londen (Groot-Brittanië), meermalen, althans eenmaal, (telkens) met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, te weten met [benadeelde partij 5] (geboren op [geboortejaar] 1982), (telkens) buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het meermalen, althans eenmaal,
- zoenen op de mond van die [benadeelde partij 5] en/of tongzoenen van die [benadeelde partij 5] en/of
- brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of over de (onbedekte) penis en/of billen en/of anus en/of buik, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 5] en/of
- pijpen van die [benadeelde partij 5] en/of
- vastpakken van een hand van die [benadeelde partij 5] en/of (vervolgens) brengen en/of duwen en/of houden van die hand naar/tegen zijn, verdachtes, penis en/of
- ( met zijn, verdachtes, hand) inbrengen van (vloeibare) zeep in de anus, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 5];
7.
hij, werkzaam als judoleraar en/of als begeleider van de judoselectiegroep en/of als eigenaar van (een) sportschool ([sportschool]), in of omstreeks de periode van [geboortejaar] 1990 tot en met 29 oktober 2000 te Rotterdam en/of Oosterhout, in elk geval in Nederland, en/of Spanje en/of Frankrijk en/of Italië en/of België en/of Berlijn (Duitsland) en/of Londen (Groot-Brittanië), meermalen, althans eenmaal, (telkens) met iemand, die zich als judoleerling en/of werknemer aan zijn hulp en/of zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid had toevertrouwd, te weten met [benadeelde partij 5] (geboren [geboortejaar] 1982) ontucht heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans eenmaal,
- zoenen op de mond van die [benadeelde partij 5] en/of tongzoenen van die [benadeelde partij 5] en/of
- brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of over de (onbedekte) penis en/of billen en/of anus en/of buik, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 5] en/of
- pijpen van die [benadeelde partij 5] en/of
- vastpakken van een hand van die [benadeelde partij 5] en/of (vervolgens) brengen en/of duwen en/of houden van die hand naar/tegen zijn, verdachtes, penis en/of
- ( met zijn, verdachtes, hand) inbrengen van (vloeibare) zeep in de anus, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 5];
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode van [geboortejaar] 1990 tot en met 29 oktober 1998 te Rotterdam en/of Oosterhout, in elk geval in Nederland, en/of Spanje en/of Frankrijk en/of Italië en/of België en/of Berlijn (Duitsland) en/of Londen (Groot-Brittanië), meermalen, althans eenmaal, (telkens) met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [benadeelde partij 5] (geboren op [geboortejaar] 1982), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans eenmaal,
- zoenen op de mond van die [benadeelde partij 5] en/of tongzoenen van die [benadeelde partij 5] en/of
- brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of over de (onbedekte) penis en/of billen en/of anus en/of buik, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 5] en/of
- pijpen van die [benadeelde partij 5] en/of
- vastpakken van een hand van die [benadeelde partij 5] en/of (vervolgens) brengen en/of duwen en/of houden van die hand naar/tegen zijn, verdachtes, penis en/of
- ( met zijn, verdachtes, hand) inbrengen van (vloeibare) zeep in de anus, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 5];
TEKST PARALLELLE DAGVAARDING
hij, in of omstreeks de periode van 30 oktober 2000 tot en met 05 augustus 2011 te Rotterdam, althans in Nederland, en/of in Italië en/of Thailand en/of Frankrijk, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [benadeelde partij 5], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het:
- zoenen en/of tongzoenen van die [benadeelde partij 5] en/of
- brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of over de (onbedekte) penis en/of billen en/of anus en/of buik, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 5] en/of
- aftrekken van die [benadeelde partij 5] en/of
- pijpen van die [benadeelde partij 5] en/of
- vastpakken van een hand van die [benadeelde partij 5] en/of (vervolgens) brengen en/of duwen en/of houden van die hand naar/tegen zijn, verdachtes, penis,
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of de bedreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (telkens), zulks terwijl er sprake was van een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen verdachte en die [benadeelde partij 5],
- die [benadeelde partij 5] heeft gezoend en/of getongzoend en/of
- ( met) zijn, verdachtes, hand(en) op/over de (onbedekte) penis en/of billen en/of anus en/of buik, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 5] heeft gebracht en/of gehouden en/of gewreven en/of
- die [benadeelde partij 5] heeft afgetrokken en/of
- die [benadeelde partij 5] heeft gepijpt en/of
- een hand van die [benadeelde partij 5] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) die hand naar/tegen zijn, verdachtes, penis heeft gebracht en/of geduwd en/of gehouden
- voornoemde seksuele handelingen heeft verricht, ondanks dat die [benadeelde partij 5] aangaf het niet te willen en/of dat die [benadeelde partij 5] hem, verdachte, wegduwde en/of
- die [benadeelde partij 5] in een afhankelijkheidsrelatie met hem, verdachte, heeft gebracht en/of met het (psychische) overwicht, dat hij, verdachte op die [benadeelde partij 5] had verworven, die [benadeelde partij 5] aan zijn, verdachtes, wil heeft onderworpen en/of de wil van die [benadeelde partij 5] heeft gemanipuleerd en/of die [benadeelde partij 5] heeft geïntimideerd en/of psychische druk op die [benadeelde partij 5] heeft uitgeoefend en/of als vaderfiguur / judoleraar / werkgever / zakelijk compagnon van die [benadeelde partij 5] een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht over die [benadeelde partij 5] heeft gehad en/of
- in het bijzijn van die [benadeelde partij 5] heeft gedreigd met zelfmoord en/of (aldus) een zware druk op hem heeft gelegd en/of (aldus) voor die [benadeelde partij 5] een (psychisch) bedreigende situatie heeft doen ontstaan; (
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode van [geboortejaar] 2000 tot en met 05 augustus 2011 te Rotterdam, althans in Nederland, en/of in Italië en/of Thailand en/of Frankrijk, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [benadeelde partij 5], heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het:
- zoenen van die [benadeelde partij 5] en/of
- brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of over de (onbedekte) penis en/of billen en/of anus en/of buik, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 5] en/of
- aftrekken van die [benadeelde partij 5] en/of
- pijpen van die [benadeelde partij 5] en/of
- vastpakken van een hand van die [benadeelde partij 5] en/of (vervolgens) brengen en/of duwen en/of houden van die hand naar/tegen zijn, verdachtes, penis,
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of de bedreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (telkens), zulks terwijl er sprake was van een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen verdachte en die [benadeelde partij 5],
- die [benadeelde partij 5] heeft gezoend en/of
- ( met) zijn, verdachtes, hand(en) op/over de (onbedekte) penis en/of billen en/of anus en/of buik, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 5] heeft gebracht en/of gehouden en/of gewreven en/of
- die [benadeelde partij 5] heeft afgetrokken en/of
- die [benadeelde partij 5] heeft gepijpt en/of
- een hand van die [benadeelde partij 5] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) die hand naar/tegen zijn, verdachtes, penis heeft gebracht en/of geduwd en/of gehouden
- voornoemde seksuele handelingen heeft verricht, ondanks dat die [benadeelde partij 5] aangaf het niet te willen en/of dat die [benadeelde partij 5] hem, verdachte, wegduwde en/of
- die [benadeelde partij 5] in een afhankelijkheidsrelatie met hem, verdachte, heeft gebracht en/of met het (psychische) overwicht, dat hij, verdachte op die [benadeelde partij 5] had verworven, die [benadeelde partij 5] aan zijn, verdachtes, wil heeft onderworpen en/of de wil van die [benadeelde partij 5] heeft gemanipuleerd en/of die [benadeelde partij 5] heeft geïntimideerd en/of psychische druk op die [benadeelde partij 5] heeft uitgeoefend en/of als vaderfiguur / judoleraar / werkgever / zakelijk compagnon van die [benadeelde partij 5] een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht over die [benadeelde partij 5] heeft gehad en/of
- in het bijzijn van die [benadeelde partij 5] heeft gedreigd met zelfmoord en/of (aldus) een zware druk op hem heeft gelegd en/of (aldus) voor die [benadeelde partij 5] een (psychisch) bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Aan de verdachte zijn in (in diverse varianten) totaal acht feiten ten laste gelegd die deels gepleegd zouden zijn in het buitenland, te weten in Frankrijk, Spanje, Duitsland, Italië, België, Groot-Brittannië en Thailand.
Ingevolge artikel 5 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) was – behoudens ten aanzien van enkele apart genoemde wetsartikelen – tot 1 oktober 2002 de Nederlandse strafwet toepasselijk op de Nederlander die zich buiten Nederland schuldig maakte aan een strafbaar feit dat door de Nederlandse strafwet als misdrijf werd beschouwd en waarop door de wet van het land waar het feit was begaan, straf was gesteld.
Met ingang van 1 oktober 2002 is aan dit artikel toegevoegd dat de Nederlandse strafwet ook toepasselijk is op de Nederlander die zich buiten Nederland schuldig maakt aan één van de misdrijven omschreven in de artikelen 242 tot en met 250a van het Wetboek van Strafrecht, voor zover gepleegd ten aanzien van een minderjarige. Dit betekent dat voor vervolging van de misdrijven op de tenlastelegging voorkomend onder de feiten 1, 2, 3, 4, 6 en 7 in deze zaak tot 1 oktober 2002 het vereiste van dubbele strafbaarheid gold ten aanzien van de strafbare handelingen die zouden zijn begaan in het buitenland en dat het vereiste van dubbele strafbaarheid is vervallen ten aanzien van de handelingen die zouden zijn begaan in het buitenland na 1 oktober 2002.
Voor feit 5 en de feiten op de parallelle dagvaarding geldt voor de gehele tenlastegelegde periode dat sprake moet zijn van dubbele strafbaarheid ten aanzien van de handelingen die zouden zijn begaan in het buitenland nu het hier gaat om feiten gepleegd tegen een meerderjarige.
In eerste aanleg heeft de officier van justitie de (deels onvertaalde) wetsbepalingen overgelegd met betrekking tot Italië, Frankrijk, Duitsland en Thailand. Deze wetsbepalingen betreffen met name de feiten verkrachting (artikel 242 Sr) en aanranding (artikel 246 Sr), maar niet tevens de aan de verdachte tenlastegelegde feiten seksueel binnendringen bij iemand tussen de twaalf en zestien jaar (artikel 245 Sr), ontucht met iemand onder de zestien jaar (artikel 247 Sr) en ontucht met een aan zijn zorg/opleiding/waakzaamheid toevertrouwde minderjarige (artikel 249 Sr).
De advocaat-generaal heeft enige wetsbepalingen met betrekking tot België en Groot-Brittannië overgelegd. Ten aanzien van de wetsbepalingen van België gaat het om de feiten “aanranding van de eerbaarheid gepleegd op de persoon beneden de zestien jaar” en “verkrachting, mede omvattende de verkrachting van een minderjarige persoon boven de leeftijd van zestien jaar en van de persoon van een kind boven de veertien jaar en beneden de zestien jaar”. Ten aanzien van wetsbepalingen van Groot-Brittannië gaat het om de “Sexual Offences Act, 1956”.
Het hof stelt vast dat ondanks herhaalde verzoeken van het hof (en eerder de rechtbank) daartoe niet alle relevante buitenlandse strafbepalingen zijn overgelegd; zo ontbreken de strafbepalingen van Spanje. Voorts is ten aanzien van de wel overgelegde strafbepalingen onvoldoende duidelijk wanneer deze in werking zijn getreden, of zij zien op alle thans ten laste gelegde feiten en of zij in de periode zoals tenlastegelegd van toepassing waren in het land van herkomst. Tevens is ten aanzien van een deel van deze strafbepalingen niet voldoende duidelijk door welke instantie zij zijn verstrekt en is aldus de legitimiteit van de bron niet duidelijk geworden.
Gelet hierop is het hof van oordeel dat ter terechtzitting in hoger beroep niet voldoende is gebleken dat voor 1 oktober 2002 sprake is van dubbele strafbaarheid ten aanzien van de tenlastegelegde handelingen die in Frankrijk, Spanje, Duitsland, Italië, België en Groot-Brittannië zouden zijn gepleegd jegens minderjarigen.
Met de rechtbank meent het hof dat – gelet op veranderende opvattingen met betrekking tot de strafvervolging van ontuchtige handelingen begaan met, dan wel tegenover, minderjarigen ook in Nederland in de afgelopen decennia – het geen feit van algemene bekendheid kan worden geacht dat de handelingen zoals tenlastegelegd voor 2 oktober 2002 in de genoemde landen strafbaar zijn geweest.
Het openbaar ministerie dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard ten aanzien van de tenlastegelegde handelingen onder de feiten 1, 2, 3, 4, 6 en 7 voor zover gepleegd vóór 1 oktober 2002 in de genoemde landen.
Het openbaar ministerie dient tevens niet-ontvankelijk te worden verklaard, ten aanzien van de tenlastegelegde handelingen onder 5 en op de parallelle dagvaarding, voor zover gepleegd in het buitenland.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep, overeenkomstig zijn schriftelijk requisitoir, gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld ter zake van het hem onder 5 ten laste gelegde en ter zake van het op de parallelle dagvaarding subsidiair ten laste gelegde. Voor de onderbouwing van dit standpunt verwijst het hof kortheidshalve naar hetgeen daaromtrent is opgenomen in het genoemde requisitoir.
Met de rechtbank overweegt het hof hieromtrent als volgt.
Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad ten aanzien van de in de artikelen 242 Sr (verkrachting) en 246 (feitelijke aanranding van de eerbaarheid) bedoelde dwang, volgt dat slechts sprake kan zijn van “door een feitelijkheid dwingen” indien de verdachte door die feitelijkheid opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer die handelingen tegen zijn wil heeft geduld en geen weerstand kon bieden.
Daarvoor is nodig dat uit het bewijsmateriaal volgt dat de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht, dat hij zich daardoor niet tegen de seksuele handelingen kon verzetten, dan wel dat de verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige, door hem opzettelijk veroorzaakte (bedreigende) situatie dat het voor hem zo moeilijk was om zich aan die handelingen te onttrekken dat er sprake was van dwang van de zijde van de verdachte (Hoge Raad, 12 maart 2013, LJN: BZ3627; HR 12 december 2006, LJN AY7767, NJ 2007/422).
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
Het hof overweegt allereerst dat het hof niet twijfelt aan de betrouwbaarheid van de door aangever ter zake van dit feit afgelegde verklaringen omtrent de door verdachte met hem verrichtte seksuele handelingen.
Anders dan door de advocaat-generaal in diens requisitoir is betoogd, is het hof echter van oordeel dat uit voormelde verklaringen en het overige verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep niet zonder meer volgt dat de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of de aangever in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht, dat hij zich daardoor niet tegen de seksuele handelingen kon verzetten en/of in een (psychisch) zodanige situatie verkeerde dat hij geen weerstand heeft kunnen bieden aan de verdachte. Evenmin is komen vast te staan dat de verdachte de aangever heeft gebracht in een zodanige, door hem opzettelijk veroorzaakte (bedreigende) situatie, dat het voor de aangever zo moeilijk was om zich aan die handelingen te onttrekken dat er sprake was van dwang van de kant van de verdachte. Ook is niet gebleken dat sprake is geweest van een situatie waarin de ontuchtige handelingen van de verdachte jegens de aangever zo onverhoeds plaatsvonden dat tijdig verzet daardoor voorkomen werd, zodat in die onverhoedsheid de dwang is gelegen.
Het hof overweegt in dit verband dat uit voormelde verklaringen van de aangever blijkt dat de beschreven seksuele handelingen zijn verricht nadat de aangever de leeftijd van 18 jaar al was gepasseerd en hij derhalve meerderjarig was.
Uit de verklaring van de aangever tegenover de politie d.d. 17 september 2011 blijkt voorts dat de gedragingen hebben plaatsgevonden, terwijl de aangever en de verdachte samen in bed lagen tijdens een buitenlandse reis met de judowedstrijdgroep, de aangever het toeliet als de verdachte zijn hand in de broek van de aangever deed en zijn piemel pakte. De aangever heeft verklaard: “Ik liet het wel toe, gewoon om er van af te zijn”. De verdachte stopte als de aangever zijn arm wegduwde, hij zich van de verdachte afdraaide of als de aangever zei dat hij wilde slapen omdat ze de volgende ochtend weer vroeg op moesten. Over het tenlastegelegde omarmen door de verdachte en het vervolgens door hem vastpakken/betasten van de blote billen van het slachtoffer heeft de aangever tegenover de politie in zijn aangifte verklaard dat hij het toen niet zo erg vond omdat het vertrouwd voelde bij de verdachte.
Naar het oordeel van het hof volgt uit voormelde feiten en omstandigheden dat de aangever kennelijk in staat was tegenover verdachte zijn mening te doen blijken omtrent de wenselijkheid van de seksuele gedragingen en er in die tijd ook –zij het met tegenzin- voor koos deze gedragingen toe te laten. In dit licht is het hof van oordeel dat in het onderhavige geval onvoldoende is gebleken dat de in de tenlastelegging omschreven feitelijkheden voor de toen reeds meerderjarige aangever zodanig bedreigend zijn geweest, of zodanig psychisch drukkend, dat hij
daardoorgedwongen was de betreffende gedragingen te ondergaan, dan wel dat hij
daardoorgeen weerstand aan die gedragingen kon bieden.
Met de rechtbank is ook het hof dan ook van oordeel dat onder de hierboven geschetste omstandigheden niet wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat sprake is geweest van (opzettelijk door de verdachte veroorzaakte) dwang waartegen de aangever zich niet heeft kunnen verzetten of waaraan hij redelijkerwijs geen weerstand heeft kunnen bieden. Het hof zal de verdachte derhalve vrijspreken van het hem onder 5 ten laste gelegde.
Ten aanzien van de feiten op de parallelle dagvaarding
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat, anders dan door de advocaat-generaal is aangevoerd, uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet zonder meer blijkt dat de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of de aangever in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht, dat hij zich daardoor niet tegen de seksuele handelingen kon verzetten en/of in een (psychisch) zodanige situatie verkeerde dat hij geen weerstand heeft kunnen bieden aan de verdachte. Evenmin is komen vast te staan dat de verdachte de aangever heeft gebracht in een zodanige, door hem opzettelijk veroorzaakte (bedreigende) situatie, dat het voor de aangever zo moeilijk was om zich aan die handelingen te onttrekken dat er sprake was van dwang van de kant van de verdachte. Ook is niet gebleken van een situatie waarin de ontuchtige handelingen van de verdachte jegens de aangever zo onverhoeds plaatsvonden dat tijdig verzet daardoor voorkomen werd, zodat in die onverhoedsheid de dwang is gelegen.
Met de rechtbank overweegt het hof daartoe dat de aangever bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat toen hij voor de eerste keer gepijpt werd door de verdachte, hij gezegd heeft dat hij dat niet wilde. De verdachte is toen gestopt. Verder heeft de aangever verklaard dat hij wilde dat het goed bleef gaan tussen de verdachte en hem, in die zin dat de verdachte niet vervelend tegen hem zou gaan doen. Voorts heeft de aangever verklaard dat de verdachte, vanaf het moment dat de aangever op zichzelf woonde, wekelijks bij hem thuis kwam. De verdachte belde dan ’s ochtends dat hij er bijna was en dan deed de aangever de deur van het nachtslot zodat de verdachte (met zijn eigen sleutel) naar binnen kon. De aangever ging vervolgens terug naar bed waarna de verdachte er bij kwam liggen. De seksuele handelingen die vervolgens werden verricht, deed en onderging de aangever naar eigen zeggen voor de verdachte. Het knuffelen met de verdachte vond de aangever wel fijn, dit gaf hem een gevoel van geborgenheid. Naar het oordeel van het hof is hierbij van niet ondergeschikt belang dat de aangever tijdens laatstgenoemde gedragingen reeds meerderjarig was en dat de gedragingen hebben voortgeduurd tot hij 28 jaar oud was.
Hoewel uit de verklaringen van de aangever kan worden afgeleid dat hij bepaalde seksuele handelingen die de verdachte volgens de aangever bij hem heeft verricht met tegenzin onderging, kan hieruit, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, niet worden afgeleid dat sprake is geweest van zodanige –door de in de tenlastelegging omschreven feitelijkheden veroorzaakte- dreiging of psychische druk dat de aangever
daardoorgedwongen was de betreffende gedragingen te ondergaan, dan wel dat hij
daardoorgeen weerstand aan die gedragingen kon bieden.
Het hof komt dan ook met de rechtbank tot het oordeel dat voor het vervullen van het in de parallelle dagvaarding onder primair en subsidiair opgenomen ten laste gelegde feiten benodigde onderdeel “dwang” niet wettig en overtuigend is bewezen en zal de verdachte derhalve vrijspreken van deze feiten.
Ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde
Overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal zal het hof de verdachte vrijspreken van het hem onder 6 ten laste gelegde.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
De Hoge Raad heeft in haar arrest van 12 maart 2013 (LJN BZ2653) bepaald -kort gezegd- dat het afdwingen van een tongzoen, hoewel een tongzoen op zichzelf wel het binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking oplevert, in redelijkheid niet op één lijn kan worden gesteld met geslachtsgemeenschap of een daarmee vergelijkbare gedraging en derhalve niet als verkrachting in de zin van artikel 242 Sr kan worden gekwalificeerd. De Hoge Raad is daarmee teruggekomen van het eerder ingenomen standpunt dat –kort gezegd- inhield dat een afgedwongen tongzoen als verkrachting kon worden gekwalificeerd. (HR 21 april 1998, LJN ZD1026).
Het aan de verdachte onder 6 ten laste gelegde, te weten het seksueel binnendringen van het lichaam bij iemand beneden de zestien jaar, als bedoeld in artikel 245 Sr, is in zoverre gelijkluidend aan het delictsbestanddeel “seksueel binnendringen van het lichaam” als bedoeld in artikel 242 Sr. Het hof zal gelet hierop en met inachtneming van de huidige jurisprudentie het geven van een tongzoen, zoals onder 6 eerste gedachtestreepje is ten laste gelegd, niet aanmerken als het seksueel binnendringen van het lichaam.
Nu geen van de overige onder 6 tenlastegelegde handelingen naar het oordeel van het hof handelingen betreffen die bestaan uit het seksueel
binnendringenvan het lichaam, is het onder 6 tenlastegelegde feit niet te kwalificeren als het seksueel binnendringen van het lichaam bij iemand beneden de zestien jaar. Gelet hierop zal het hof, hoewel het onderliggende strafdossier naar zijn oordeel voldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor deze ten laste gelegd handelingen, overeenkomstig het standpunt van de advocaat-generaal en de raadsman, de verdachte vrijspreken van het hem onder 6 ten laste gelegde.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 7 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij, in de periode van 01 september 2001 tot en met 19 november 2003 te Rotterdam meermalen, met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, te weten met [benadeelde partij 1] (geboren op [geboortejaar] 1987), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het meermalen,
- vastpakken van het hoofd van die [benadeelde partij 1] en (vervolgens) brengen en/of duwen en/of houden van dat hoofd naar zijn, verdachtes, penis en
- zich door die [benadeelde partij 1] laten pijpen;
2.
hij, werkzaam als judoleraar en/of als begeleider van de judoselectiegroep en/of als coach en/of als eigenaar van (een) sportschool ([sportschool]), in de periode van 01 september 2001 tot en met 19 november 2005 te Rotterdam althans in Nederland en/of Frankrijk meermalen, met iemand, die zich als judoleerling en/of werknemer aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid had toevertrouwd, te weten met [benadeelde partij 1] (geboren [geboortejaar] 1987) ontucht heeft gepleegd, namelijk het meermalen,
- zoenen op de mond van die [benadeelde partij 1] en tongzoenen van die [benadeelde partij 1] en
- brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of over de (onbedekte) penis en/of billen en/of het kruis van die [benadeelde partij 1] en
- aftrekken van die [benadeelde partij 1] en
- brengen en/of houden/vastklemmen van zijn, verdachtes, (ontblote)penis tussen de benen van die [benadeelde partij 1] en/of (vervolgens) heen-en-weer-gaande bewegingen maken met zijn, verdachtes, penis en/of
- vastpakken van de hand van die [benadeelde partij 1] en (vervolgens) leggen van de hand van die [benadeelde partij 1] op zijn, verdachtes blote penis en zijn, verdachtes penis laten aftrekken door die [benadeelde partij 1];.
3.
hij, werkzaam als judoleraar en/of als begeleider van de judoselectiegroep en/of als coach en/of als eigenaar van (een) sportschool ([sportschool]), in de periode van [geboortejaar] 2002 tot en met 12 mei 2008 in Nederland, meermalen, met iemand, die zich als judoleerling en/of werknemer aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid had toevertrouwd, te weten met [benadeelde partij 2] (geboren op [geboortejaar] 1990) ontucht heeft gepleegd, namelijk het meermalen,
- zoenen op de mond van die [benadeelde partij 2] en tongzoenen van die [benadeelde partij 2] en
- brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of over de (onbedekte) penis en/of billen en/of het kruis van die [benadeelde partij 2] en
- knijpen in de (onbedekte) billen van die [benadeelde partij 2] en
- ( vast)pakken van de hand van die [benadeelde partij 2] en (vervolgens) leggen van die hand op zijn, verdachtes, met kleding bedekte penis.
4.
hij, werkzaam als judoleraar en/of als begeleider van de judoselectiegroep en/of als coach en/of als eigenaar van (een) sportschool ([sportschool]), in de periode van 17 januari 2001 tot en met 17 januari 2005 in Nederland, met iemand, die zich als judoleerling en/of werknemer aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid had toevertrouwd, te weten met [benadeelde partij 3] (geboren [geboortejaar] 1987)
ontucht heeft gepleegd, namelijk het
- leggen van zijn, verdachtes, hand op de (blote) buik en/of de schaamstreek van die [benadeelde partij 3] en
- brengen van zijn, verdachtes, hand(en) in de (onder)broek van die [benadeelde partij 3] en/of (vervolgens) vastpakken en/of betasten van de (blote) billen van die [benadeelde partij 3] en - vastpakken van de hand van die [benadeelde partij 3] en (vervolgens) brengen van die hand in zijn, verdachtes, boxershort, althans onderbroek, en/of op/bij zijn, verdachtes, schaamstreek;.
7.
hij, werkzaam als judoleraar en/of als begeleider van de judoselectiegroep en/of als eigenaar van (een) sportschool ([sportschool]), in de periode van [geboortejaar]
1994tot en met 29 oktober 2000 in Nederland, meermalen, (telkens) met iemand, die zich als judoleerling en/of werknemer aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid had toevertrouwd, te weten met [benadeelde partij 5] (geboren [geboortejaar] 1982) ontucht heeft gepleegd, namelijk het meermalen,
- zoenen op de mond van die [benadeelde partij 5] en tongzoenen van die [benadeelde partij 5] en
- brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of over de (onbedekte) penis en/of billen en/of buik, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 5].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverwegingen
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep -overeenkomstig zijn pleitaantekeningen- bepleit dat de verdachte wordt vrijgesproken van het hem onder 1, 2, 3, 4 en 7 ten laste gelegde. De raadsman heeft hiertoe -kort weergegeven- aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring van genoemde feiten, nu het onderliggende strafdossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om één van deze feiten afzonderlijk te bewijzen en ten aanzien van deze feiten geen schakelbewijs kan worden toegepast.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Ten aanzien van de onder 1, 2, 3, 4 en 7 tenlastegelegde feiten is door de aangevers, [benadeelde partij 1] (feiten 1 en 2), [benadeelde partij 2] (feit 3), [benadeelde partij 3] (feit 4) en [benadeelde partij 5] (feit 7) aangifte gedaan. Deze aangevers hebben vervolgens tegenover de politie en bij de rechter-commissaris aanvullende verklaringen afgelegd.
Het hof is van oordeel dat de aangevers, ieder voor zich, consistent en gedetailleerd hebben verklaard en acht deze verklaringen derhalve betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Nu de verklaringen van de aangevers voorts onderling op essentiële punten met elkaar overeenkomen, vinden zij tevens over en weer steun in elkaar.
De verklaringen van de afzonderlijke aangevers worden deels ondersteund door de verklaring(en) van de verdachte. De verdachte heeft immers tegenover de politie verklaard dat hij ten tijde van de tenlastegelegde feiten werkzaam was als judoleraar/eigenaar van de sportschool [sportschool] waar de aangevers lid waren en waar de seksuele handelingen deels zouden hebben plaatsgevonden. Hij heeft voorts verklaard dat hij de aangevers allen heeft aangehaald en schouderklopjes heeft gegeven en wel eens een keer heeft geknuffeld. Ten aanzien van [benadeelde partij 2] heeft hij bovendien verklaard dat deze wel eens bij hem op schoot zat.
In het dossier bevindt zich voorts een groot aantal getuigenverklaringen. Deze getuigenverklaringen, van onder andere [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3], [getuige 4] en [getuige 5], bevatten beschrijvingen van (seksuele) gedragingen van de verdachte met de getuigen en de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden, welke beschrijvingen op meerdere onderdelen grote overeenkomsten vertonen met die als weergegeven in de verklaringen van de genoemde aangevers.
Zowel de verschillende verklaringen van de aangevers, als de verschillende verklaringen van de genoemde getuigen, bevatten alle een gelijksoortig verhaal qua opbouw van de lichamelijke contacten van de verdachte met de aangevers en de getuigen, het zogenoemde “grooming-proces”, en qua sfeer en gang van zaken op de judoschool. Voorts beschrijven zowel de aangevers als de getuigen nagenoeg gelijkluidend over de seksuele handelingen die de verdachte met hen heeft gepleegd.
Gezien deze feiten en omstandigheden is het hof met de rechtbank van oordeel dat voormelde getuigenverklaringen de geloofwaardigheid van de aangifte (en verdere verklaringen) van de individuele aangevers versterken, en deswege ook als bewijsmiddel mogen worden gebruikt.
Geen aanwijzingen voor samenspanning door aangevers
Het hof ziet voorts in het onderliggende strafdossier geen aanwijzingen voor de door de verdediging gestelde complottheorie, inhoudende dat de aangevers en getuigen met elkaar hebben afgesproken tegen de verdachte aangifte te doen en hun verklaringen tijdens een aantal daartoe georganiseerde bijeenkomsten ten behoeve daarvan op elkaar af te stemmen, dit alles vanwege het zakelijk geschil dat de verdachte heeft met één van de aangevers.
De genoemde aangevers hebben tegenover de rechter-commissaris een verklaring afgelegd en hebben allen ontkend dat zij tijdens bijeenkomsten met elkaar hun verklaringen hebben afgestemd dan wel hebben afgesproken aangifte te doen. Op soortgelijke wijze hebben de eerder genoemde getuigen tegenover de raadsheer-commissaris grotendeels verklaard dat zij hun verklaringen uit eigener beweging hebben afgelegd, waarbij opmerking verdient dat deze getuigen tevens hebben verklaard niet op bijeenkomsten met aangevers te zijn geweest.
Het hof is van oordeel dat, hoewel de aangevers en enkele van de genoemde getuigen onderling wel contact hebben gehad, niet is gebleken dat tijdens deze contacten afspraken zijn gemaakt over de inhoud van de verklaringen noch dat is afgesproken aangifte te doen om de verdachte een hak te zetten. Daarbij had een aantal van hen al aangifte gedaan voordat de bijeenkomsten plaatsvonden. De getuigen hebben bovendien verklaard zelf contact met de politie te hebben gezocht naar aanleiding van mediaberichten.
Voorts is uit het onderliggende strafdossier niet op te maken dat de getuigen op de hoogte waren van het zakelijk geschil tussen [benadeelde partij 5] en de verdachte. Het hof overweegt in dit verband tevens dat deze getuigen zich in de leeftijdscategorie van ongeveer 30 tot 40 jaar bevinden en grotendeels inmiddels een zekere maatschappelijke positie hebben verworven. Uit hun verklaringen blijkt voorts hoe emotioneel belastend voor hen het afleggen van die verklaringen is geweest. Het hof acht het dan ook uitermate onwaarschijnlijk dat al deze getuigen valse verklaringen zouden hebben afgelegd, alleen om verdachte “een hak te zetten”. De verdachte heeft ook desgevraagd ter zitting niet willen (of kunnen) aangeven wat het motief van deze getuigen zou kunnen zijn geweest om na zoveel jaren valse verklaringen af te leggen.
Naar het oordeel van het hof is gelet op al het voorgaande dan ook niet gebleken dat sprake zou zijn geweest van bewuste onderlinge afstemming van de verklaringen van de aangevers onderling en met de getuigen.
Het hof is van oordeel dat de verklaringen van de aangevers consistent en gedetailleerd zijn en derhalve betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Het hof constateert tevens dat de aangiftes onderling op essentiële punten met elkaar overeenkomen en elkaar ondersteunen. De aangiftes vinden bovendien steun in de verschillende genoemde getuigenverklaringen, alsmede op onderdelen in de verklaring van de verdachte zelf. Uit het voorgaande blijkt tevens dat de stelling van de raadsman dat het bewijs tegen de verdachte (telkens) alleen op de aangifte zou berusten en dat mitsdien niet aan het wettelijk bewijsminimum zou zijn voldaan, feitelijke grondslag mist. Deze stelling wordt dan ook door het hof verworpen.
Gezien het hiervoor overwogene is het hof van oordeel dat de onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 7 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewijs bewezen zijn.
Anders dan de rechtbank is het hof daarbij van oordeel dat ook de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde seksuele handelingen, die door de rechtbank als “a-typische handelingen” zijn aangemerkt, kunnen worden bewezen verklaard. Niet alleen acht het hof de verklaringen van de aangever ([benadeelde partij 1]) op deze punten niet minder betrouwbaar, het hof acht het tevens in het patroon van handelen van de verdachte passen, zoals dat patroon naar voren is gekomen uit de aangiftes en de ondersteunende verklaringen van de getuigen. Dat de verdachte ten aanzien van één van de (toen) minderjarige slachtoffers ([benadeelde partij 1]) seksuele handelingen heeft gepleegd die verder gingen dan de ontucht zoals die bij de overige aangevers heeft plaatsgevonden, maakt naar het oordeel van het hof op zichzelf nog niet dat deze verdergaande handelingen niet zouden zijn voorgevallen en/of de beschrijving daarvan ongeloofwaardig zou zijn. Het hof wijst er daarbij op dat de bewezenverklaarde handelingen eerder slechts gradueel dan principieel afwijken van de handelingen die de verdachte overigens heeft gepleegd. Daarenboven vindt de verklaring van [benadeelde partij 1] (feit 1) dat hij de verdachte moest pijpen steun in de verklaring van [getuige 6] die tegenover de politie op 26 maart 2012 heeft verklaard (pag. 396) dat zij in de telefoon van een smsje heeft gezien dat afkomstig was van iemand genaamd [verdachte] en dat over pijpen ging. Voorts heeft ook [benadeelde partij 5] verklaart over orale seksuele handelingen tussen hem en de verdachte, zodat deze gedragingen ook deswege niet als “a-typisch” voor de verdachte kunnen worden aangemerkt.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde