Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 28 november 2013
[appellante],
Het geding
De beoordeling van het hoger beroep
MvT,
Kamerstukken II1992/93, 22 969, nr. 3, p. 6). Het hof is van oordeel dat als uitgangspunt bij de verwezenlijking van dit doel geldt dat een verwachte volledige voldoening van de schuldeisers geen voorwaarde kan zijn voor het bieden van uitzicht aan natuurlijke personen om met een schone lei verder te gaan. Het gaat er om dat degene die is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling zo veel mogelijk baten voor de boedel zal verwerven. Het voorgaande in ogenschouw nemende ziet het hof dan ook geen aanleiding om in het voorstel van de bewindvoerder mee te gaan de duur van de schuldsaneringsregeling tot 60 maanden te verlengen. Eens te meer nu, zoals ook blijkt uit de door de bewindvoerder overgelegde stukken, [appellante] reeds aan de boedel heeft afgedragen een bedrag van € 22.247,87 en de totale schuldenlast € 31.069,48 bedraagt, terwijl de afdracht nog doorgaat tot het reguliere einde van de schuldsaneringsregeling. Het hof houdt hierbij nog geen rekening met een nadere beslissing door de rechter-commissaris over het vrij te laten bedrag vanaf 15 juli 2012 in verband met de sindsdien in aanmerking te nemen huurprijs van de door [appellante] bewoonde woning.