ECLI:NL:GHDHA:2013:4918

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2013
Publicatiedatum
7 januari 2014
Zaaknummer
BK-12-00815 en BK-13-00241
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op volledige initiële aftrek van omzetbelasting bij zakelijke woninggebruik

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag op 20 december 2013, gaat het om een hoger beroep van belanghebbende [X] (h/o [Y]) tegen de directeur van de Belastingdienst Rijnmond. De zaak betreft een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting en een naheffingsaanslag die aan belanghebbende was opgelegd. Belanghebbende had over het tijdvak van december 2010 een verzoek om teruggaaf van € 4.246 ingediend, dat door de Inspecteur was afgewezen. Daarnaast was er een naheffingsaanslag van € 41.277 opgelegd voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010. De rechtbank had de beroepen van belanghebbende gegrond verklaard en de Inspecteur veroordeeld tot het vergoeden van proceskosten en griffierechten.

In hoger beroep heeft het Hof geoordeeld dat de over het gebruik van de woning voorhanden zijnde gegevens, in het bijzonder het arrest inzake Charles en Charles-Tijmens, meebrengen dat belanghebbende recht heeft op de volledige initiële aftrek van de op de bouw van de woning betrekking hebbende omzetbelasting. Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende de woning van aanvang af volledig zakelijk heeft geëtiketteerd. Dit leidde tot de conclusie dat de naheffingsaanslag moest worden vernietigd en de teruggaaf moest worden verleend.

Het Hof heeft de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 4.245, en heeft de griffierechten van in totaal € 622 aan belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-12/00815 en BK‑13/00241

Uitspraak van 20 december 2013

in het geding tussen:
[X](h/o [Y]) te [Z], belanghebbende,
en
de directeur van de Belastingdienst Rijnmond(kantoor [P]), de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende en het incidentele hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 september 2012, nummers AWB 12/3683 en AWB 12/3684, betreffende de na te vermelden teruggaafbeschikking en naheffingsaanslag.

Teruggaafbeschikking, naheffingsaanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1. Belanghebbende heeft over het tijdvak van december 2010 een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting ingediend van € 4.246. Bij beschikking heeft de Inspecteur het verzoek afgewezen.
1.2. Aan belanghebbende is over het tijdvak van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting van € 41.277 opgelegd.
1.3. Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen de teruggaafbeschikking en de naheffingsaanslag afgewezen.
1.4. Tegen de uitspraken van de Inspecteur heeft belanghebbende beroep bij de rechtbank ingesteld. Een griffierecht van € 156 is geheven.
1.5. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de Inspecteur met betrekking tot het teruggaafverzoek opgedragen belanghebbende een teruggaaf van omzetbelasting te verlenen van € 1.147, de naheffingsaanslag verminderd tot op € 31.160, de Inspecteur veroordeeld de proceskosten ten bedrage van € 874 aan belanghebbende te voldoen en de Inspecteur opgedragen het griffierecht van € 156 aan belanghebbende te vergoeden.

Geding in hoger beroep

2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Een griffierecht van € 466 is geheven.
2.2. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en incidenteel hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft het incidentele hoger beroep beantwoord.
2.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 25 oktober 2013, gehouden te Den Haag. Partijen zijn verschenen.

Beoordeling van het hoger beroep en het incidenteel hoger beroep

3.1. Met belanghebbende en anders dan de rechtbank is het Hof van oordeel dat de over het gebruik van de in geding zijnde woning voorhanden zijnde gegevens, in het bijzonder gelet op het arrest inzake Charles en Charles-Tijmens (HvJ 14 juli 2005, C‑434/03, BNB 2005/284), meebrengen dat belanghebbende, die de woning van aanvang af volledig zakelijk heeft geëtiketteerd, recht heeft op de volledige initiële aftrek van de op de bouw van de woning betrekking hebbende omzetbelasting (voorbelasting), waaruit volgt, hetgeen tussen partijen vaststaat, dat de naheffingsaanslag moet worden vernietigd en de teruggaaf moet worden verleend. Voor dat geval hebben partijen ter zitting afgesproken dat bij de jaarlijkse aangifte wegens privégebruik van de woning het zakelijke gebruik van de woning is te stellen op 25 percent. Belanghebbende heeft ter zitting het verzoek om een vergoeding van de werkelijke proceskosten laten varen en desgevraagd verklaard alsnog van opvatting te zijn dat de proceskosten moeten worden vastgesteld volgens de standaardvergoedingsregeling.
3.2. Dat voert het Hof tot de slotsom dat het hoger beroep gegrond en het incidentele hoger beroep ongegrond is. Bijgevolg moet worden beslist zoals hierna is vermeld.

Proceskosten en griffierechten

4.1. Het Hof ziet reden de Inspecteur te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten. De kosten stelt het Hof vast op in totaal € 4.245 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand in bezwaar: 2 punten à € 235 x 1,5, in beroep: 2 punten à € 472 x 1,5, en in hoger beroep: 3 punten à € 472 x 1,5.
4.2. De Inspecteur dient de in beroep en in hoger beroep betaalde griffierechten (€ 156 en € 466) aan belanghebbende te vergoeden.

Beslissing

Het Gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- vernietigt de uitspraken van de Inspecteur;
- wijzigt de teruggaafbeschikking in dier voege dat aan belanghebbende een teruggaaf van omzetbelasting wordt verleend van € 4.246;
- vernietigt de naheffingsaanslag;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 4.245; en
- gelast de Inspecteur de griffierechten van in totaal € 622 aan belanghebbende te vergoeden.
De uitspraak is vastgesteld door mrs. U.E. Tromp, J.T. Sanders en H.A.J. Kroon, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.M. Visser. De beslissing is op 20 december 2013 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kanbinnen zes wekenna de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1.
Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2.
Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
-
- de naam en het adres van de indiener;
-
- de dagtekening;
-
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
-
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.