ECLI:NL:GHDHA:2013:4911

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
26 november 2013
Publicatiedatum
6 januari 2014
Zaaknummer
200.087.514-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegde aflevering van goederen en onrechtmatige daad in het transportrecht

In deze zaak heeft Jas Forwarding (Netherlands) B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank Rotterdam, waarin haar vordering tegen Distribrands International Corporation B.V. werd afgewezen. De zaak betreft een geschil over de aflevering van een partij cosmetica zonder de vereiste presentatie van het cognossement. Distribrands had in juni 2008 een partij cosmetica gekocht van Tiss Union Enterprise Co. Ltd. en de zending werd door Jas Forwarding Worldwide (Taiwan) Ltd. vervoerd. Bij aankomst in Nederland heeft Jas NL de zending aan Distribrands geleverd zonder het originele cognossement te vragen, dat nog in handen was van Tiss. Tiss vorderde vervolgens schadevergoeding van Jas NL, omdat Distribrands de koopsom niet had betaald. De rechtbank heeft de vordering van Jas NL afgewezen, maar in hoger beroep heeft het Gerechtshof Den Haag geoordeeld dat Distribrands ongerechtvaardigd is verrijkt door de goederen te ontvangen zonder te betalen. Het hof oordeelde dat de fout van Jas NL in de aflevering niet als rechtvaardiging kan dienen voor de verrijking van Distribrands. Het hof heeft de eerdere uitspraak vernietigd en veroordeelde Distribrands tot betaling van USD 30.812,50 aan Jas NL, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van buitengerechtelijke kosten. De kosten van beide instanties werden ook aan Distribrands opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling civiel recht
Uitspraakdatum : 26 november 2013
Zaaknummer : 200.087.514
Zaak-/rolnummer rechtbank : 334137 / HA ZA 09-1827

Arrest

in de zaak van:

Jas Forwarding (Netherlands) B.V.,

gevestigd te Amsterdam,
appellante,
hierna te noemen: Jas NL,
advocaat: mr. E. Wilke (Rotterdam),
tegen

Distribrands International Corporation B.V.,

gevestigd te Rotterdam,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Distribrands,
advocaat: mr. A.J. van Steenderen (Rotterdam).

Het verloop van het geding

Jas NL heeft bij dagvaarding van 9 mei 2011 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 16 februari 2011 dat de Rechtbank Rotterdam wees tussen haar als eiseres en onder andere Distribrands als gedaagde. Bij memorie van grieven (met producties) heeft zij twee grieven aangevoerd. Die zijn door Distribrands bij memorie van antwoord bestreden.

De beoordeling van het hoger beroep

de casus

1.
Distribrands koopt in juni 2008 een partij cosmetica van de in Taiwan gevestigde leverancier Tiss Union Enterprise Co. Ltd., hierna: Tiss. De koopsom bedraagt USD 30.812,50. Voor het vervoer naar Nederland sluit Tiss een vervoerovereenkomst met Jas Forwarding Worldwide (Taiwan) Ltd. - hierna: Jas Taiwan - die de zending in ontvangst neemt tegen afgifte van een cognossement (nr. JSE086658) aan Tiss. Na aankomst in Nederland levert de agent van Jas Taiwan - Jas NL - de zending in september 2008 uit aan Distribrands, zonder dat deze het originele cognossement presenteert. Dat cognossement is dan nog in handen van Tiss. Omdat Distribrands nalaat de koopsom aan Tiss te betalen, vordert Tiss vergoeding van haar hierdoor geleden schade door Jas Taiwan / Jas NL, die zij een verwijt maakt van het buiten haar om zonder inname van het cognossement uitleveren van de zending. Jas Taiwan betaalt de gederfde koopsom aan Tiss, waarna Tiss kwijting verleent en het originele cognossement retourneert. Jas Taiwan brengt het door haar aan Tiss betaalde bedrag in rekening aan Jas NL, die in deze procedure verhaal zoekt op Distribrands. De rechtbank wijst de vordering van Jas NL af.
overgelegde correspondentie
2.
Hieronder worden enkele op de zaak betrekking hebbende (fax)brieven / e-mailberichten en nota’s genoemd en wordt uit de inhoud ervan geciteerd. Dat andere producties onvermeld blijven, betekent niet dat die niet van belang zijn en dat er bij de beoordeling geen acht op is geslagen.
- Distribrands stuurt op 25 juli 2008 een e-mailbericht aan JAS NL met als
onderwerpaanduiding: ‘Paklijst, factuur & bill of lading Distribrands Cosmetics B.V.’. De e-mail vermeldt verder: ‘[..] Zoals telefonisch besproken stuur ik hierbij de papieren, die wij hebben ontvangen van Tiss Union. Ik hoor nog of deze bill of lading voldoende is.’ Bedoelde bill of lading betreft een kopie van het cognossement (vgl. inc.conclusie van 6.1.2010 nr. 5); het origineel was in handen van Tiss.
- Op 19 november 2008 stuurt Distribrands het volgende e-mailbericht aan Jas NL: ‘Wij hebben een goed en constructief gesprek gehad met onze producent in Taiwan; wij werken al 5 jaar met deze producent. Afspraak is dat er binnenkort een voorstel komt, en zoals eerder gesteld gaan beiden ervan uit dat eea. zich normaal oplost. Formeel heeft echter de Taiwanese leverancier gelijk in haar opstelling jegens Jas. [..] Overigens sprak ook de producent uit Taiwan haar verbazing uit over de opstelling van Jas in deze.’
- Op 26 maart 2009 stuurt Jas NL aan Distribrands het volgende bericht: ‘Wij hebben hedenochtend bericht ontvangen vanuit Taiwan dat het ontbrekende bedrag van USD 30.812,50 nog altijd niet betaald zou zijn. Ondanks Uw eerdere toezeggingen dat wij ons geen zorgen moesten maken, begint dit nu wel degelijk te escaleren en verzoeken wij U dus dringend aan te geven wat Uw positie in deze is. Aangezien wij deze zending ten onrechte aan U hebben overgedragen hangt ons nu een claim boven het hoofd ter waarde van het openstaande bedrag van de betreffende zending. [..]’
- Op 9 april 2009 stuurt Jas NL aan Distribrands het volgende bericht: ‘[..] 1. Wij erkennen dat wij deze zending ten onrechte en per abuis aan U uitgeleverd hebben. 2. Reeds kort na deze fout hebben wij van U geëist dat U de zending terug stuurt, hetgeen volgens U onmogelijk was, daar U deze reeds doorgeleverd had. 3. Bij herhaling heeft u aangegeven dat de betalingsproblemen met de verscheper opgelost zijn en dat wij ons geen zorgen hoeven te maken. [..]’
- Op 10 april 2009 antwoordt Distribrands: ‘Voor alle duidelijkheid hierbij ons standpunt [..]. 1. Jas heeft producten uitgeleverd zonder de noodzakelijke goedkeuring van de eigenaar. Deze eigenaar, Tiss union, spreekt Jas hier terecht op aan. 2. Distribrands is in dit conflict geen partij. 3. Distribrands heeft nog steeds een goede relatie met Tiss Union, en wenst dat ook te behouden. 4. Ook Juridisch gezien zijn wij geen partij in dezen. Het betreft een probleem dat Jas zelf gecreerd heeft. [..]’
- Op 17 april en 6 mei 2009 stuurt De Raadgevers Bedrijfsjuristen namens Jas NL brieven aan Distribrands teneinde deze tot betaling te bewegen.
- Op 13 april 2009 schrijft Tiss aan Jas Taiwan: ‘Reference: consignment claim Consignment under bill of lading number JSE086658. [..] Due to your release of our consignment under bill of lading [..] without our agreement, we are not able to receive our payment for this consignment from the consignee till now, thus we’ll make claim to you in case we fail to receive the consignment payment from our client by april 16.’
- Op 7 mei 2009 stuurt Tiss aan Jas Taiwan en Jas NL een debet nota ten bedrage van USD 30,812.50 ‘for consignment claim under bill of lading number JSE086658 [..]’
- Op 21 januari 2010 stuurt Tiss een e-mailbericht aan Jas Taiwan: ‘We indeed expected payment from Distribrands prior to your cargo release, and till today we have not received direct payment of the order from them.’
- De Mega International Commercial Bank Co., Ltd. heeft in een schriftelijke verklaring van 4 oktober 2010 bevestigd dat op verzoek van haar klant Jas Taiwan: ‘We issued a bank draft of USD 30,812.50 to Tiss [..] and deducted the same amount from the account [..] of JAS Taiwan in exchange on May 25, 2009 and this bank draft (No. MSN011814) was cashed on May 28, 2009 already.’
- Tiss heeft een ‘Certificate of Release from Responsibility’ afgegeven aan Jas Taiwan, met onderwerpaanduiding: ‘Subject: This confirms the release of your company’s responsibility from indemnity of operating loss under B/LJSE086658’. De tekst luidt: ‘This confirms the receipt of Bank Draft MSN011814 dated May 25, 2009 in the amount of US$ 30,812.50 as the payment for our Claim dated April 27, 2009 to cover our operating loss. This Certificate is duly issued so that the claim case is officially closed. We hereby return the B/L original [..] to release all your legal responsibilities linked to your capacity of a carrier. We further confirm waiver of our right to claim according to law.’
de grieven
3.
Vooraf wordt geconstateerd dat partijen geen bezwaar hebben gemaakt tegen de door de rechtbank veronderstelde (stilzwijgende) rechtskeuze voor Nederlands recht. Reeds om die reden wordt ook in hoger beroep uitgegaan van de toepasselijkheid van Nederlands recht in de verhouding tussen partijen. Evenmin is bezwaar gemaakt tegen de weergave door de rechtbank van de vordering, de onderbouwing ervan en het verweer ertegen, zodat hier kan worden volstaan met daarnaar te verwijzen. Een andere constatering vooraf is dat - ondanks een gemotiveerde betwisting ervan; eerst in de ‘akte voor comparitie’ en nogmaals bij memorie van grieven - Distribrands haar beroep op verjaring, gedaan bij conclusie van antwoord, nadien niet heeft herhaald, laat staan van een nadere toelichting voorzien, terwijl dit bij een door haar gewenste handhaving van het beroep wel voor de hand had gelegen, temeer nu het beroep op verjaring in het vonnis niet als verweer is genoemd. Om die reden wordt Distribrands geacht dit beroep op verjaring niet te hebben gehandhaafd. Mocht dit laatste al anders zijn, dan wordt het beroep wegens onvoldoende onderbouwing ervan verworpen en trouwens ook wegens ongegrondheid ervan, maar dit ten overvloede.
4.
Met haar eerste grief beklaagt Jas NL zich over de overweging van de rechtbank dat niet aannemelijk is geworden dat Distribrands de koopprijs niet langer aan Tiss verschuldigd is. Die overweging ligt ten grondslag aan de verwerping van het beroep op ongerechtvaardigde verrijking. Distribrands had daartegen als verweer aangevoerd, onder meer, dat niet gebleken is dat Tiss niet langer aanspraak maakt op de koopprijs. De klacht over het honoreren van dit verweer is gegrond. Hierbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
5.
Tiss heeft de schade die voor haar ontstond doordat Distribrands weigerde de koopsom te voldoen in rekening gebracht bij Jas Taiwan en Jas NL (zie de debetnota van 7 mei 2009). Na betaling door Jas Taiwan heeft zij kwijting verleend en het originele cognossement geretourneerd. Dat Tiss, toen zij eenmaal langs die weg het bedrag van de koopsom ontvangen had, ook nog jegens Distribrands aanspraak heeft gemaakt op betaling van die koopsom, is gesteld noch gebleken. Een dergelijke aanspraak zou ook niet in de rede hebben gelegen, te minder nu Tiss zich juist tot de vervoerder Jas Taiwan heeft gewend omdat zij van Distribrands geen betaling verkreeg, vgl.: ‘thus we’ll make claim to you in case we fail to receive the consignment payment from our client’. Distribrands, die op 10 april 2009 schrijft over het voortduren van haar goede relatie met Tiss, heeft niet aannemelijk gemaakt dat er nog steeds een reële mogelijkheid bestaat dat Tiss bij haar zal aankloppen voor de koopprijs. De verwijzing naar de intrekking van het beroep op de cessieakte is in dit verband onvoldoende. Jas NL heeft daar een verklaring voor gegeven waarvan de juistheid door Distribrands niet gemotiveerd is weersproken. Die verklaring houdt onder meer in dat Tiss haar relatie met Distribrands niet verder onder druk wilde zetten. Ook dat wijst er op dat Tiss Distribrands met rust zal laten. Het wordt er dan ook voor gehouden dat Distribrands niet meer door of vanwege Tiss zal worden aangesproken. De vraag of Tiss, nu zij al voldaan werd, sowieso nog een aanspraak jegens Distribrands in rechte geldend zou kunnen maken kan daarom blijven rusten. Het voorgaande betekent dat Distribrands de door haar gekochte zending heeft verkregen zonder de daarvoor overeengekomen koopsom te voldoen. Jas NL, die het bedrag van de door Tiss gederfde koopsom heeft vergoed, is hierdoor verarmd en Distribrands, die niets heeft betaald, verrijkt. De door Jas NL gemaakte fout vormt hiervoor geen voldoende rechtvaardiging.
6.
Distribrands heeft echter ook nog andere argumenten ingebracht tegen ongerechtvaardigde verrijking als grondslag van de vordering. Zo stelt zij dat Jas NL de via Jas Taiwan tot haar gekomen claim van Tiss helemaal niet had behoeven te betalen. Het was een vrijwillige betaling, waardoor geen sprake is van een verarming, aldus Distribrands. Ook hierin heeft zij ongelijk. Zoals Distribrands op 10 april 2009 zelf schreef heeft Jas producten uitgeleverd ‘zonder de noodzakelijke goedkeuring van de eigenaar’ en spreekt deze eigenaar, Tiss, Jas ‘hier terecht op aan’. Nu een cognossement was afgegeven had immers uitsluitend de regelmatige houder van dat cognossement recht op afgifte. Omdat in strijd hiermee aan een ander is afgeleverd kon Tiss, als houder van het cognossement, tevens opdrachtgever tot het transport, jegens de vervoerder Jas Taiwan aanspraak maken op vervangende schadevergoeding, terwijl Jas Taiwan de schade weer kon verhalen op de door haar ingeschakelde hulppersoon Jas NL die nu eenmaal de fout heeft gemaakt. Die fout, het afgeven van de onder cognossement vervoerde lading zonder afgifte van het cognossement te verlangen, levert bovendien een hier te lande gepleegde onrechtmatige daad op jegens Tiss als cognossementhouder; gesteld noch gebleken is dat Jas NL er redelijkerwijs van uit mocht gaan dat Tiss akkoord was met een afgifte zonder presentatie van het cognossement. Uit dien hoofde bestond ook een rechtstreekse aansprakelijkheid van Jas NL, met een daaraan gekoppelde gehoudenheid tot schadevergoeding. Voor zover Distribrands hierover een tegengestelde opvatting heeft, heeft zij daar onvoldoende onderbouwing aan gegeven. Een gebrek aan onderbouwing is er ook met betrekking tot de stelling van Distribrands dat Jas Taiwan en Jas NL zich op een beperking van aansprakelijkheid hadden moeten beroepen. Distribrands heeft in dit verband slechts aangevoerd dat vervoerders ‘in het algemeen’ een beroep kunnen doen op beperking van aansprakelijkheid, hetgeen niet als voldoende onderbouwing voor dit concrete geval kan gelden. Bijvoorbeeld heeft Distribrands niet uitgewerkt hoe hoog het bedrag van de beperkte aansprakelijkheid is en evenmin dat een beroep op die beperking ook openstaat voor (de hulppersoon van) de vervoerder die in strijd met zijn hoofdverplichting aflevert aan een ander dan de rechthebbende.
7.
Een ander verweer van Distribrands is dat de door haar - zonder presentatie van het cognossement - in ontvangst genomen lading een kwaliteitsmanco kende. Daardoor zou op haar geen betalingsverplichting hebben gerust jegens de verkoper Tiss, waardoor er ook geen verrijking heeft plaatsgevonden. Ook dit verweer faalt. In de eerste plaats omdat vrijgave van de lading eerst had mogen plaatsvinden
nabetaling door Distribrands van de koopprijs, in welk geval zij het originele cognossement zou hebben verkregen en uit dien hoofde als rechthebbende op de lading gelegitimeerd zou zijn geweest. Die koopprijs heeft Distribrands nu in de portemonnee gehouden. Wat Distribrands in dit verband bedoelt met: ‘indien aflevering in casu tegen presentatie van documenten, was geschied, had Distribrands [..] eveneens geweigerd de koopprijs aan Tiss te voldoen’ is - zonder toelichting, die ontbreekt - onduidelijk. Dat veronderstelt dat Distribrands ook zonder betaling aan Tiss het originele cognossement zou hebben verkregen. Waar dat op gebaseerd is, is niet toegelicht. Wel is er nog de - door Jas NL betwiste - stelling van Distribrands, dat zij de producten door Tiss op krediet geleverd kreeg en pas behoefde te betalen na inontvangstneming en akkoordbevinding, waarmee zij suggereert dat er niets mis was met de onderhavige inontvangstneming. Ook hier ontbreekt een behoorlijke toelichting, die er wel had moeten zijn, alleen al omdat Distribrands, als gezegd, eerder zelf schreef dat de uitlevering had plaatsgevonden ‘zonder de noodzakelijke goedkeuring van de eigenaar’, terwijl zij niet heeft gesteld dat, laat staan toegelicht waarom, zij er van uit mocht gaan dat die noodzakelijke goedkeuring er in dit geval wel was. Vergelijk in dit verband ook haar mededeling in haar e-mailbericht van 25 juli 2008: ‘Ik hoor nog of deze bill of lading voldoende is.’ Dat zij te horen had gekregen dat deze kopie bill of lading inderdaad toereikend was (voor inontvangstneming zonder betaling) is evenmin gesteld. Ook is er geen andersoortige bevestiging van haar hier besproken stellingen. Integendeel is er de mededeling van Tiss: ‘We indeed expected payment from Distribrands prior to your cargo release.’ Dat niettemin sprake was van een aankoop op krediet, waarbij het gekochte ook zonder cognossementspresentatie en voorafgaande betaling in ontvangst mocht worden genomen is tegen deze achtergrond onvoldoende toegelicht. De stelling van Distribrands dat Tiss en zij altijd via een ‘express release systeem’ handelden, waarbij Tiss de originele cognossementen onder zich hield en de zendingen aan Distribrands werden vrijgegeven op instructie van Tiss helpt haar niet verder, reeds omdat zij geen feiten of omstandigheden heeft gesteld waaruit blijkt of kan worden afgeleid dat zij redelijkerwijs mocht menen dat, hoewel er niet betaald was, Tiss een instructie tot vrijgave had verstrekt. Door niettemin de zending zonder betaling van de koopsom in ontvangst te nemen, die koopsom daarna niet alsnog te voldoen en evenmin de zending aan de vervoerder terug te geven heeft zij bovendien onzorgvuldig gehandeld jegens Jas NL. Zij wist - of moet geacht worden te hebben geweten - dat de vervoerder niet mocht uitleveren ‘zonder noodzakelijke goedkeuring’ van Tiss en mag geacht worden ermee bekend te zijn dat, bij uitlevering zonder die goedkeuring en zonder presentatie van het cognossement, Tiss de vervoerder kon aanspreken tot het betalen van vervangende schadevergoeding. Dat zij Jas NL, als agent van de vervoerder, voor die schade laat opdraaien is in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. Dat Jas NL een fout maakte, vormt geen rechtvaardigingsgrond. Die fout maakte Jas NL jegens Tiss als houder van het cognossement. Distribrands kan daar geen beroep op doen. In elk geval valt die fout van Jas NL in het niet bij het verwijt dat Distribrands treft door zonder presentatie en zonder vooraf verkregen goedkeuring van Tiss de goederen in ontvangst te nemen zonder daar eerst voor te hebben betaald. Overigens is ook de hier bedoelde stelling van Distribrands - dat Tiss en zij altijd handelden via een ‘express release systeem’, waarbij de presentatie van het originele cognossement achterwege bleef - niet voorzien van een bevestiging ervan door Tiss of een andersoortige onderbouwing, terwijl die onderbouwing er wel had moeten zijn, alleen al omdat Distribrands op 25 juli 2008 schreef dat zij nog te horen kreeg ‘of deze bill of lading voldoende is’. Ook om die reden is het een te passeren verweer.
8.
Hetzelfde euvel, te weten het ontbreken van een voldoende onderbouwing, doet zich voor ten aanzien van het beweerdelijke kwaliteitsmanco. In aanmerking nemende dat er bij inontvangstneming van de zending geen bemerkingen zijn gemaakt, had die onderbouwing er wel moeten zijn. Als voldoende onderbouwing kan niet gelden de stelling van Distribrands dat de gebreken pas kenbaar werden op het moment dat de zending bij derden - de detailhandel - arriveerde en dat zij aanzienlijke kosten heeft moeten maken om de beschadigde goederen terug te halen uit de winkels. Bewijsstukken zijn niet overgelegd en ook een behoorlijke specificatie van bedoelde gebreken en ‘aanzienlijke kosten’ ontbreekt. Verder is slechts in heel algemene zin gesteld dat ‘de waarde/waardeloosheid van de goederen [..] tussen partijen (bedoeld zijn mogelijk: Distribrands en Tiss, opm. Hof) nog in dispuut [is]’ en dat dit ook ‘afgelopen najaar [..] tijdens een ontmoeting van Distribrands en Tiss in Hong Kong nog ter sprake [is] gekomen.’ Volgens Jas NL heeft navraag bij Tiss haar geleerd dat Distribrands geen claim betreffende een kwaliteitsprobleem bij Tiss had ingediend. Distribrands heeft dit niet gemotiveerd weersproken. In elk geval heeft zij geen bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt van een melding van de claim / het beweerde kwaliteitsmanco en van het standpunt van Tiss dienaangaande. Wel is er nog de opmerking van Distribrands dat het Jas NL ‘niet aan gaat’, maar daarbij ziet zij er aan voorbij dat het ook in het kader van de verplichting tot het betalen van vervangende schadevergoeding van belang is om te weten over wat voor soort gebreken het gaat, bijvoorbeeld om te kunnen beoordelen of die gebreken zijn opgetreden tijdens de periode waarvoor vervoerdersaansprakelijkheid geldt.
De stelling dat zich een kwaliteitsmanco met betrekking tot de onderhavige zending heeft voorgedaan wordt daarom tevens wegens onvoldoende onderbouwing ervan verworpen.
9.
Voor zover Distribrands de betaling ad USD 30.812,50 van Jas NL aan Jas Taiwan en van Jas Taiwan aan Tiss bestrijdt, geldt dat Jas NL die betaling met de door haar overgelegde producties voldoende heeft aangetoond en dat tegen de achtergrond van die producties de betwisting onvoldoende is gemotiveerd.
10.
Distribrands betwist verder dat een ‘causaal verband’ bestaat tussen de verarming van Jas NL en de verrijking van zichzelf. Zij voert daartoe aan dat de verarming en verrijking zien op ‘twee totaal verschillende vorderingen’. Ook dit verweer kan niet slagen. Voor het welslagen van een ongerechtvaardigde verrijkingsactie moet een voldoende verband bestaan tussen de verrijking en de verarming. Een voldoende verband is hier aanwezig, in aanmerking nemende dat het bedrag dat Jas NL heeft betaald de koopsom is die Distribrands aan Tiss had moeten voldoen om de goederen in ontvangst te mogen nemen. Als gezegd ontbreekt een redelijke grond voor de verrijking. Ook het beroep op medeschuld faalt, omdat de schuld van Jas NL aan de schade in het niet valt bij het verwijt dat Distribrands treft ten aanzien van de onbevoegde inontvangstneming in combinatie met het niet-betalen van de koopprijs.
11.
De slotsom na het voorgaande is dat de door Jas NL aan haar vordering ten grondslag gelegde ongerechtvaardigde verrijking onvoldoende gemotiveerd is weersproken. De vordering is daarom op die grond toewijsbaar. Die toewijsbaarheid is er ook op basis van de andere door Jas NL aangevoerde grondslag - de interne bijdrageplicht van Jas NL ten gevolge van de gezamenlijke hoofdelijke verbondenheid jegens Tiss - en daarnaast op basis van onrechtmatige daad die door Distribrands jegens Jas NL wordt gepleegd door onbevoegd de zending in ontvangst te nemen, zonder daarvoor (ook nadien) te betalen, en Jas NL vervolgens te laten opdraaien voor de schadevergoeding die wegens deze fout aan Tiss als houder van het cognossement moest worden betaald. Wat de interne bijdrageplicht betreft wordt, na het bovenstaande, ter toelichting toegevoegd dat het - zonder goedkeuring / instructie van de cognossementhouder - uitleveren van de zending aan een ander dan die cognossementhouder jegens deze een toerekenbare tekortkoming onder de vervoerovereenkomst oplevert alsook een onrechtmatige daad en dat hetzelfde geldt voor het zonder betaling aan en instemming van de verkoper, tevens houder van het cognossement, onbevoegd in ontvangst nemen van de zending. Dat het hier niet de cognossementsvervoerder zelf is die Distribrands aanspreekt, maar diens hulppersoon, aan wie de door de vervoerder jegens de cognossementhouder verschuldigde vervangende schadevergoeding is doorbelast, maakt voor de hoofdelijke verbondenheid en interne bijdrageplicht geen verschil.
12.
Aan bewijslevering door Distribrands wordt niet toegekomen. Haar bewijsaanbod is bovendien onvoldoende gespecificeerd. Ter zake van de gevorderde buitengerechtelijke kosten wordt overeenkomstig het subsidiaire voorstel van Distribrands een bedrag van € 1.158,- toegewezen. Mede gezien de bemoeienissen van De Raadgevers Bedrijfsjuristen is voldoende aannemelijk dat buitengerechtelijke kosten tot dat bedrag zijn gemaakt.
Omdat het hier gaat om een vordering tot schadevergoeding in een buitencontractuele relatie wordt in plaats van de gevorderde handelsrente de wettelijke rente toegewezen.
Distribrands is de in het ongelijk gestelde partij en moet daarom de kosten van beide instanties dragen.

De beslissing

Het hof,
- vernietigt het vonnis waarvan beroep,
- veroordeelt Distribrands om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Jas NL te voldoen een bedrag van USD 30.812,50, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 1 juli 2009,
- veroordeelt Distribrand om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Jas NL te voldoen een bedrag van € 1.158,-,
- veroordeelt Distribrands in de kosten van beide instanties, tot aan deze uitspraak voor de eerste aanleg bepaald op € 2.399,23aan verschotten en voor het hoger beroep op € 739,81 aan verschotten en op € 2.632,- aan salaris voor de advocaat,
- verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mrs. J.M. van der Klooster, H.M.Wattendorff en R. van der Vlist
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 november 2013 in aanwezigheid van de griffier.