Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest
Jas Forwarding (Netherlands) B.V.,
Distribrands International Corporation B.V.,
Het verloop van het geding
De beoordeling van het hoger beroep
de casus
nabetaling door Distribrands van de koopprijs, in welk geval zij het originele cognossement zou hebben verkregen en uit dien hoofde als rechthebbende op de lading gelegitimeerd zou zijn geweest. Die koopprijs heeft Distribrands nu in de portemonnee gehouden. Wat Distribrands in dit verband bedoelt met: ‘indien aflevering in casu tegen presentatie van documenten, was geschied, had Distribrands [..] eveneens geweigerd de koopprijs aan Tiss te voldoen’ is - zonder toelichting, die ontbreekt - onduidelijk. Dat veronderstelt dat Distribrands ook zonder betaling aan Tiss het originele cognossement zou hebben verkregen. Waar dat op gebaseerd is, is niet toegelicht. Wel is er nog de - door Jas NL betwiste - stelling van Distribrands, dat zij de producten door Tiss op krediet geleverd kreeg en pas behoefde te betalen na inontvangstneming en akkoordbevinding, waarmee zij suggereert dat er niets mis was met de onderhavige inontvangstneming. Ook hier ontbreekt een behoorlijke toelichting, die er wel had moeten zijn, alleen al omdat Distribrands, als gezegd, eerder zelf schreef dat de uitlevering had plaatsgevonden ‘zonder de noodzakelijke goedkeuring van de eigenaar’, terwijl zij niet heeft gesteld dat, laat staan toegelicht waarom, zij er van uit mocht gaan dat die noodzakelijke goedkeuring er in dit geval wel was. Vergelijk in dit verband ook haar mededeling in haar e-mailbericht van 25 juli 2008: ‘Ik hoor nog of deze bill of lading voldoende is.’ Dat zij te horen had gekregen dat deze kopie bill of lading inderdaad toereikend was (voor inontvangstneming zonder betaling) is evenmin gesteld. Ook is er geen andersoortige bevestiging van haar hier besproken stellingen. Integendeel is er de mededeling van Tiss: ‘We indeed expected payment from Distribrands prior to your cargo release.’ Dat niettemin sprake was van een aankoop op krediet, waarbij het gekochte ook zonder cognossementspresentatie en voorafgaande betaling in ontvangst mocht worden genomen is tegen deze achtergrond onvoldoende toegelicht. De stelling van Distribrands dat Tiss en zij altijd via een ‘express release systeem’ handelden, waarbij Tiss de originele cognossementen onder zich hield en de zendingen aan Distribrands werden vrijgegeven op instructie van Tiss helpt haar niet verder, reeds omdat zij geen feiten of omstandigheden heeft gesteld waaruit blijkt of kan worden afgeleid dat zij redelijkerwijs mocht menen dat, hoewel er niet betaald was, Tiss een instructie tot vrijgave had verstrekt. Door niettemin de zending zonder betaling van de koopsom in ontvangst te nemen, die koopsom daarna niet alsnog te voldoen en evenmin de zending aan de vervoerder terug te geven heeft zij bovendien onzorgvuldig gehandeld jegens Jas NL. Zij wist - of moet geacht worden te hebben geweten - dat de vervoerder niet mocht uitleveren ‘zonder noodzakelijke goedkeuring’ van Tiss en mag geacht worden ermee bekend te zijn dat, bij uitlevering zonder die goedkeuring en zonder presentatie van het cognossement, Tiss de vervoerder kon aanspreken tot het betalen van vervangende schadevergoeding. Dat zij Jas NL, als agent van de vervoerder, voor die schade laat opdraaien is in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. Dat Jas NL een fout maakte, vormt geen rechtvaardigingsgrond. Die fout maakte Jas NL jegens Tiss als houder van het cognossement. Distribrands kan daar geen beroep op doen. In elk geval valt die fout van Jas NL in het niet bij het verwijt dat Distribrands treft door zonder presentatie en zonder vooraf verkregen goedkeuring van Tiss de goederen in ontvangst te nemen zonder daar eerst voor te hebben betaald. Overigens is ook de hier bedoelde stelling van Distribrands - dat Tiss en zij altijd handelden via een ‘express release systeem’, waarbij de presentatie van het originele cognossement achterwege bleef - niet voorzien van een bevestiging ervan door Tiss of een andersoortige onderbouwing, terwijl die onderbouwing er wel had moeten zijn, alleen al omdat Distribrands op 25 juli 2008 schreef dat zij nog te horen kreeg ‘of deze bill of lading voldoende is’. Ook om die reden is het een te passeren verweer.