Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
arrest in het incident van 24 december 2013
[appellante],
Centraal Orgaan opvang asielzoekers,
[geïntimeerde sub 2],
Het verloop van het geding
Beoordeling van het hoger beroep
onderzoek te doen naar het functioneren van het COA gericht op het werkklimaat, de bestuursstructuur en de gang van zaken rondom de salariëring van de directieleden van het COA.”
“U houdt mij voor dat [D] als getuige heeft verklaard dat hij mijn commissie heeft geïnformeerd over privégebruik door [appellante] van de dienstauto en agendabeheer. U vraagt of dat klopt. Nu kom ik in moeilijkheden. Ik heb geen interview met [D] gehad. Op uw vraag of ik met [D] heb gesproken wil ik geen antwoord geven. Het antwoord op de vraag of ik dit wel of niet heb gedaan betreft vertrouwelijke informatie. Ik stel mij op het standpunt dat mij een verschoningsrecht toekomt.”
“Ik zal de commissieleden vragen stellen over de achtergronden van hetgeen in het onderzoeksrapport is gerelateerd over:
de mededelingen van cliente over het privé gebruik van de dienstauto;
het verhullen van dat gebruik;
het betrekken van ondergeschikten bij het (verhullen van) privé gebruik van de auto;
het gebruik van de chauffeursdiensten voor privé doeleinden.
“Hieruit volgt dat aan[geïntimeerde sub 2] een functioneel verschoningsrecht toekomt en dat hij met recht op dat verschoningsrecht een beroep kan doen. Zo zulks al niet in zijn algemeenheid het geval zal zijn, dan geldt dat in ieder geval ten aanzien van de door mevrouw mr. Verbeek in haar e-mail van 5 september 2013 genoemde vragen.”
“Uit de brief van mr. Uhlenbroek van 11 september 2013 kan worden afgeleid dat de vijf in het e-mailbericht van mr. Verbeek van 5 september 2013 genoemde personen, te weten de heren [A], [B], [C] en [D] en mevrouw [E] er geen bezwaar tegen hebben als [geïntimeerde sub 2] omtrent de onderwerpen van de bewijsopdrachten – voor zover zij daarover ten overstaan van de Commissie uitlatingen hebben gedaan – een verklaring aflegt.
Het gebruik van de dienstauto voor privé-doeleinden en mededelingen die daarover door [appellante] al dan niet aan derden zouden zijn gedaan;
Eventuele mutaties in de agenda van [appellante] welke met het gebruik van de dienstauto verband houden.
“de getuigen van [de onderzoekscommissie] die door het COA zijn opgeroepen om maandag 7 oktober a.s. gehoord te worden, geen doorgang kan vinden totdat in het hoger beroep is beslist.”
“Getuige [geïntimeerde sub 2] heeft zich blijkens de brief van mr. Heemskerk van 1 oktober 2013 bereid verklaard om in het verhoor van heden zijn beroep op het verschoningsrecht te laten varen voor zover hij zal worden bevraagd over de in die brief omschreven kwesties. [appellante] wordt in de gelegenheid gesteld om getuige [geïntimeerde sub 2] vandaag over deze kwesties te bevragen. Laat zij deze gelegenheid onbenut, dan is haar beurt op dit punt voorbij. Mr. Verbeek heeft de kantonrechter vervolgens meegedeeld dat zij niet bij de verhoren van getuigen [geïntimeerde sub 2], [F] en [G] aanwezig zal zijn, evenmin als mr. Scheele en [appellante].”
[de onderzoekscommissie]niet is toegestaan een beroep te doen op een (functioneel) verschoningsrecht kan op deze gronden niet slagen. Voor zover [appellante] heeft bedoeld te vorderen dat wordt bepaald dat de individuele leden van [de onderzoekscommissie] geen beroep op een verschoningsrecht toekomt, ziet zij eraan voorbij dat slechts de beslissing van de kantonrechter over het door [geïntimeerde sub 2] gedane verschoningsrecht aan de orde is. Het hof zal de vordering, met [geïntimeerde sub 2] en het COA, dan ook aldus begrijpen dat deze betrekking heeft op het door [geïntimeerde sub 2] op 4 september 2013 gedane beroep op het verschoningsrecht dat bij brief van mr. Heemskerk van 6 september 2013 is toegelicht en uitgewerkt.
vertrouwelijkzal omgaan met de informatie die zij ontvangt. Het vertrouwelijk omgaan met informatie is iets anders dan het betrachten van geheimhouding. Het hof aanvaardt niet de opvatting dat deze vertrouwelijkheid impliceert dat [geïntimeerde sub 2] gehouden is tot geheimhouding van hetgeen hem in zijn hoedanigheid van lid van [de onderzoekscommissie] ter kennis is gekomen. Daar komt het volgende bij.
een bij of krachtens wet, bij koninklijk besluit of bij ministerieel besluit ingestelde commissie. Deze wet bepaalt niet dat de leden van een dergelijke commissie gehouden zijn tot geheimhouding. De door de kantonrechter en partijen aangenomen verplichting tot geheimhouding is dus uitsluitend gebaseerd op de daartoe strekkende aanwijzing van de minister en het eigen protocol van [de onderzoekscommissie].
Beslissing
opnieuw recht doende:
- verklaart het beroep van [geïntimeerde sub 2] op 4 september 2013 op zijn verschoningsrecht ongegrond;
- veroordeelt [geïntimeerde sub 2] en het COA in de kosten van het geding in hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [appellante] begroot op € 299,- aan griffierecht, € 76,71 (COA) en € 73,43 ([geïntimeerde sub 2]) aan explootkosten en € 1.788,- aan salaris advocaat;
- verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.