In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht, waarin de waarde van zijn twee-onder-een-kapwoning aan de [a-straat 1] te [Z] is vastgesteld op € 171.000 per 1 januari 2010. De belanghebbende is eigenaar van de woning, die is gebouwd in 1900 en een perceeloppervlakte heeft van 169 m². De Inspecteur van de gemeente Dordrecht heeft deze waarde vastgesteld op basis van een taxatierapport, waarin vergelijkingsobjecten zijn gebruikt om de waarde te onderbouwen. Belanghebbende is van mening dat de waarde te hoog is vastgesteld en heeft in hoger beroep verzocht om een verlaging van de waarde naar een bedrag tussen € 133.000 en € 158.000.
De mondelinge behandeling vond plaats op 28 oktober 2013. Tijdens de zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De rechtbank heeft in haar eerdere uitspraak overwogen dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de woning correct is vastgesteld, en dat de vergelijkingsobjecten die zijn gebruikt in het taxatierapport voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van belanghebbende. De rechtbank heeft geoordeeld dat de door belanghebbende aangedragen argumenten niet voldoende zijn om de vastgestelde waarde te betwisten.
Het Gerechtshof heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de Inspecteur de waarde van de woning niet te hoog heeft vastgesteld. De argumenten van belanghebbende zijn niet overtuigend genoeg gebleken om tot een andere conclusie te komen. Het Hof heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is op 9 december 2013 in het openbaar uitgesproken, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.