In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 27 augustus 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] te [Z], tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Hellevoetsluis. Het hoger beroep betreft de waardering van een onroerende zaak, gelegen aan [a-straat 1] te [Q], en de daaruit voortvloeiende aanslagen onroerendezaakbelasting voor de jaren 2010, 2011 en 2012. De rechtbank Dordrecht had eerder op 4 december 2012 uitspraak gedaan in deze kwestie, waarbij het beroep van belanghebbende deels niet-ontvankelijk werd verklaard en deels ongegrond.
Belanghebbende stelde dat de Inspecteur de waarde van het object voor de belastingjaren te laag had vastgesteld, en vorderde een hogere waardering van € 73.000. De Inspecteur daarentegen concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, stellende dat er geen procesbelang was, aangezien de door belanghebbende voorgestane waarde hoger was dan de door de Inspecteur vastgestelde waarde van € 46.000.
Het Hof oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was, omdat belanghebbende geen procesbelang had. De waarde die door de Inspecteur was vastgesteld, was lager dan de door belanghebbende gevorderde waarde, en het Hof concludeerde dat de uitspraken van de rechtbank en de Inspecteur in stand bleven. Tevens werd het verzoek van belanghebbende om schadevergoeding afgewezen, omdat niet was voldaan aan de wettelijke voorwaarden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.