ECLI:NL:GHDHA:2013:4615
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M. van den Wildenberg
- A. Mink
- J. van der Linden
- Rechtspraak.nl
Beëindiging uithuisplaatsing van minderjarige in het kader van gezagskwesties en zorgproblemen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarige. De vader van de minderjarige verzocht om beëindiging van de uithuisplaatsing, die was opgelegd door de kinderrechter in de rechtbank Den Haag. De minderjarige woonde bij de moeder, die het ouderlijk gezag uitoefent, maar de vader erkende dat de moeder niet in staat was om de minderjarige thuis te verzorgen. De uithuisplaatsing was van kracht van 4 juli 2013 tot 8 november 2013, en was bedoeld om de minderjarige te beschermen in het licht van zorgen over de opvoedingssituatie bij de moeder, die bekend was met schizofrenie en mogelijk drugsgebruik.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat de vader en de moeder in een gespannen relatie verkeerden, wat de veiligheid van de minderjarige in gevaar bracht. De vader had de minderjarige eerder bij de grootmoeder geplaatst, maar er waren zorgen over zijn vermogen om een stabiele en veilige omgeving te bieden. Het hof oordeelde dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, vooral gezien de onduidelijkheid over de woonsituatie van de vader en zijn weigering om mee te werken aan hulpverlening.
Het hof bevestigde de eerdere beslissing van de kinderrechter en oordeelde dat de uithuisplaatsing in het belang van de minderjarige was. De minderjarige had zich goed ontwikkeld bij de grootmoeder en had geen last meer van spanningen. De beslissing van het hof was om de bestreden beschikking te bekrachtigen en het verzoek van de vader af te wijzen.