In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, eigenaar van vier appartementen in één pand, tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had de waarde van de woningen vastgesteld op respectievelijk € 147.000 en € 179.500, maar belanghebbende was van mening dat deze waarden te hoog waren. De woningen zijn gelegen in de dorpskern van Teylingen en zijn afzonderlijk verhuurd. De Inspecteur had de WOZ-waarden vastgesteld op basis van vergelijkingsobjecten, maar de rechtbank oordeelde dat de Inspecteur niet voldoende bewijs had geleverd dat de waarden niet te hoog waren vastgesteld. In hoger beroep heeft het Hof de waarde van de woningen opnieuw beoordeeld. Het Hof concludeerde dat de waarde van de woningen [1] en [1b] in goede justitie op € 130.000 per woning moet worden vastgesteld, en de waarde van de woningen [1a] en [1c] op € 150.000 per woning. Het Hof vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en de uitspraken op bezwaar, en veroordeelde de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 379. Tevens werd de Inspecteur gelast om een bedrag van € 286 aan griffierecht aan belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 27 augustus 2013.