In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht. De verdachte, geboren in 1987, werd beschuldigd van het verlaten van de plaats van een verkeersongeval en het rijden onder invloed van alcohol. Op 20 mei 2012 veroorzaakte de verdachte een verkeersongeval in Sliedrecht en verliet hij de plaats van het ongeval, terwijl hij wist dat er schade was toegebracht aan anderen. Tevens bleek uit een ademtest dat hij onder invloed van alcohol was, met een gehalte van 530 microgram per liter uitgeademde lucht.
In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 72 uren, met een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een zwaardere straf, waaronder een taakstraf van 100 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden. Het hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard kon worden in de vervolging voor het verlaten van de plaats van het ongeval, maar dat de bewezenverklaring van het rijden onder invloed standhield.
Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had eerder al een veroordeling voor rijden onder invloed, wat meegewogen werd in de strafmaat. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijsprak van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.