In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 27 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1982 en thans gedetineerd, was betrokken bij een verkeersongeval op 3 september 2011 te Alphen aan den Rijn, waarbij hij de plaats van het ongeval heeft verlaten zonder zijn identiteit bekend te maken. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 500,00, subsidiair 10 dagen hechtenis, en ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 maanden.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en het bewezen verklaarde opnieuw vastgesteld. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij eigenaar was van een BMW met een specifiek kenteken, dat betrokken was bij het ongeval. De getuige heeft verklaard dat hij de verdachte in de BMW heeft gezien, die na het ongeval de plaats van het ongeval heeft verlaten. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte als bestuurder van de BMW het verkeersongeval heeft veroorzaakt en dat hij de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat aan een ander letsel of schade was toegebracht.
De bewijsvoering was gebaseerd op de verklaringen van getuigen en het procesdossier. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 500,00, met de mogelijkheid van 10 dagen hechtenis bij gebreke van betaling, en ontzegging van de rijbevoegdheid voor 2 maanden. De beslissing is genomen met inachtneming van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn strafblad, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld voor vergelijkbare feiten.