Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de advocaat van de moeder;
- mevrouw A. Timmers namens de raad.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de vaststelling van een omgangsregeling tussen de vader en zijn minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Jonkman, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam, waarin zijn verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling werd afgewezen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Süzen, heeft zich verzet tegen het verzoek van de vader en heeft een verweerschrift ingediend. De raad voor de kinderbescherming te Rotterdam is als partij betrokken in de procedure.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 september 2012 waren de vader, zijn advocaat, de advocaat van de moeder en een vertegenwoordiger van de raad aanwezig. De moeder is niet verschenen. De vader verzoekt het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en een omgangsregeling vast te stellen, terwijl de moeder stelt dat een omgangsregeling schadelijk zou zijn voor de ontwikkeling van de kinderen.
Het hof heeft in zijn beoordeling aangegeven dat het onvoldoende voorgelicht is om een definitieve beslissing te nemen over de omgangsregeling. Er is behoefte aan een raadsonderzoek om de huidige situatie van de minderjarigen en de mogelijkheden voor omgang te onderzoeken. Het hof heeft besloten de behandeling van de zaak zes maanden aan te houden om de raad in de gelegenheid te stellen het onderzoek uit te voeren. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de behandeling zal pro forma worden aangehouden tot 30 maart 2013.