Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
- de vader heeft de Litouwse nationaliteit;
- de moeder heeft de Argentijnse en de Italiaanse nationaliteit;
- de minderjarige heeft de Litouwse en de Italiaanse nationaliteit;
- partijen zijn gehuwd op [huwelijksdatum] 2003 te [plaats] , Verenigde Staten;
- uit dit huwelijk is de minderjarige geboren;
- van 2004 tot 2006 hebben partijen in Nederland gewoond;
- in 2007 hebben partijen gedurende een korte periode in Italië gewoond;
- in juli 2007 zijn partijen vervolgens met de minderjarige naar Canada verhuisd;
- in december 2010 heeft de moeder met de minderjarige de voormalige echtelijke woning in Canada verlaten;
- in juli 2011 heeft de vader Canada verlaten;
- op 2 november 2011 heeft de moeder zich met de minderjarige in Nederland gevestigd;
- op 12 november 2012 was de vader op de hoogte van het verblijf van de moeder en de minderjarige in Nederland;
- in maart 2011 heeft de vader een echtscheidingsprocedure aanhangig gemaakt in Litouwen;
- op 28 april 2011 heeft de Litouwse rechter het eenhoofdig gezag en de gewone verblijfplaats van de minderjarige voorlopig bepaald bij de vader;
- de moeder heeft een echtscheidingsprocedure aanhangig gemaakt in Canada;
- in Litouwen is een door de vader aanhangig gemaakte echtscheidingsprocedure gaande;
- na diverse (voorlopige) beslissingen heeft de Canadese rechter op 17 april 2012 de echtscheiding uitgesproken en het eenhoofdig gezag van de moeder over de minderjarige, zoals bepaald bij beslissing van 15 augustus 2011, bevestigd.
- wanneer een uitspraak terzake echtscheiding en ouderlijke verantwoordelijkheid van een niet-EU-staat door een Lidstaat niet is erkend en de uitspraak in strijd wordt geacht met de openbare orde en de fundamentele rechten van de mens, kan een Lidstaat in een teruggeleidingsverzoek, gebaseerd op het HKOV, de teruggeleiding bevelen op grond van deze niet erkende uitspraak?
- als het antwoord daarop bevestigend is, hoe verhoudt zich dat dan met de principes van het commune recht, de samenwerking en het vertrouwen tussen de Lidstaten?
permanent residency, dat staat vast volgens de moeder. Dat partijen geen permanente verblijfsstatus hadden in Canada doet niets af aan het feit dat het hele gezin in Canada hoofdverblijf had sinds 2007.
- alle bezittingen zijn meeverhuisd naar Canada;
- partijen hebben zich verzekerd tegen ziektekosten in Canada;
- partijen hebben bankrekeningen geopend in Canada;
- de vader had een Canadees
- het inreisvisum was geldig vanaf 6 juli 2007;
- de minderjarige is vanaf 2008 naar school in Canada gegaan;
- de minderjarige had vriendjes in Canada;
- de moeder had een baan in Canada;
- partijen spreken Engels en konden zich in Canada goed handhaven;
- partijen hebben een huis gekocht in Canada met daaraan verbonden een hypothecaire geldlening;