Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
voortsde helft van de vakanties en feestdagen als deze regeling goed verloopt.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag op 9 oktober 2013, gaat het om de herbeoordeling van de kinderalimentatie en de draagkracht van de ouders in hoger beroep. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.S. Odink, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag van 7 februari 2013, die op 12 maart 2013 is verbeterd. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.N.G.N.H. Brech, heeft een verweerschrift ingediend en tevens incidenteel appel ingesteld. De zaak betreft de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind, geboren in 2002.
Tijdens de zitting op 29 augustus 2013 is de financiële situatie van beide ouders besproken. De vader heeft aangegeven dat zijn nieuwe partner per 5 juni 2013 geen WW-uitkering meer ontvangt en dat hij daardoor alle kosten van de huishouding en de aflossing van schulden zelf moet dragen. Het hof heeft vastgesteld dat de vader vanaf 1 juni 2013 onvoldoende draagkracht heeft om een bijdrage te leveren aan de kinderalimentatie, en heeft daarom de alimentatie met ingang van die datum op nihil gesteld.
Voor de periode tot 1 juni 2013 heeft het hof de draagkracht van beide ouders beoordeeld. Het hof concludeert dat de rechtbank de draagkracht van de moeder correct heeft berekend, maar dat de vader's draagkracht lager is dan eerder vastgesteld. De vader kan maximaal € 43,- per maand bijdragen aan de kinderalimentatie voor de periode van 16 juli 2012 tot 1 juni 2013. De ingangsdatum van de alimentatie blijft ongewijzigd op 16 juli 2012. De beslissing van het hof houdt ook rekening met de terugbetaling van eerder betaalde bedragen door de vader aan de moeder, waarbij een bedrag van € 750,- als geconsumeerd wordt beschouwd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.