ECLI:NL:GHDHA:2013:4452
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- M. Kamminga
- A. Mink
- J. Otter
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en wijziging van de bijdrage
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de vaststelling van kinderalimentatie. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft in eerste aanleg een beschikking gekregen waarin de rechtbank de bijdrage voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige is vastgesteld op € 230,-- per maand. De vader verzoekt het hof om deze beschikking te vernietigen en de bijdrage te verlagen naar € 52,-- per maand, met terugwerkende kracht tot 23 februari 2012. De moeder, verweerster in hoger beroep, verzoekt het hof om de bestreden beschikking te bekrachtigen en de vader in de proceskosten te veroordelen.
De vader stelt dat de rechtbank geen rekening heeft gehouden met zijn huidige draagkracht en gezinssituatie, aangezien hij inmiddels is hertrouwd en een tweede kind heeft. Hij legt een draagkrachtberekening over die zijn financiële situatie weerspiegelt. De moeder daarentegen stelt dat de vader in staat is om de door haar gevraagde bijdrage te voldoen en dat de behoefte van de minderjarige is gestegen naar € 518,-- per maand.
Het hof overweegt dat de kinderalimentatie die in 2009 is afgesproken, niet zonder meer kan worden verlaagd zonder dat daar een wijziging van omstandigheden aan ten grondslag ligt. Het hof stelt vast dat de vader niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot verlaging van de kinderalimentatie, omdat dit verzoek voor het eerst in hoger beroep is gedaan. Het hof bevestigt de ondergrens van de kinderalimentatie op € 143,-- per maand, en stelt de bijdrage met ingang van 1 september 2011 vast op dit bedrag. De kosten in hoger beroep worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.