Uitspraak
- op 12 augustus 2013 een V-formulier van 9 augustus 2013 met bijlagen;
- op 26 augustus 2013 een V-formulier van diezelfde datum met bijlagen.
Alimentatie
Proceskostenveroordeling
13 november 2013.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van kinderalimentatie en partneralimentatie na een echtscheiding. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg een beschikking van de rechtbank Rotterdam aangevochten, waarin de echtscheiding was uitgesproken en alimentatie was vastgesteld. De vrouw verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en een hogere kinderalimentatie van € 538,-- per kind per maand en een partneralimentatie van € 1.675,-- per maand vast te stellen. De man, verweerder in hoger beroep, voerde aan dat de kinderalimentatie verlaagd moest worden naar € 250,-- per kind per maand en dat de vrouw niet-ontvankelijk verklaard moest worden in haar verzoeken.
Het hof heeft vastgesteld dat de nieuwe richtlijn voor kinderalimentatie, die op 1 april 2013 in werking is getreden, van toepassing is. Het hof oordeelde dat de feitelijke woonlasten van de man lager zijn dan de forfaitaire norm, en dat deze lagere lasten moeten prevaleren. De man heeft een beroep gedaan op de onaanvaardbaarheidstoets, omdat hij ook de hypotheeklasten van de voormalig echtelijke woning betaalt. Het hof heeft geoordeeld dat de woonlasten van de voormalig echtelijke woning als noodzakelijke lasten moeten worden meegenomen in de berekening van de draagkracht van de man.
Uiteindelijk heeft het hof de kinderalimentatie vastgesteld op € 358,-- per kind per maand, rekening houdend met de zorgregeling waarbij de kinderen gemiddeld drie dagen per week bij de man verblijven. De partneralimentatie is afgewezen, omdat er geen draagkracht meer resteerde voor de man om deze te betalen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van de nieuwe richtlijn en de noodzaak om de werkelijke lasten van de onderhoudsplichtige in aanmerking te nemen bij de vaststelling van alimentatie.