Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een alimentatiebeschikking. De vrouw was op 9 juli 2013 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Rotterdam, die op 27 juni 2013 was gegeven. De man diende op 1 augustus 2013 een zelfstandig incidenteel verzoek in tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de bestreden beschikking. De vrouw diende op 3 september 2013 een verweerschrift in tegen dit verzoek. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 september 2013, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren.
De rechtbank had in de eerdere beschikking de alimentatie voor de vrouw vastgesteld op € 1.176,36 per maand, met ingang van 27 juni 2013. De man stelde dat hij belang had bij de uitvoerbaarverklaring bij voorraad, omdat hij vreesde dat hij de door de vrouw geïncasseerde alimentatie niet zou kunnen terugvorderen. De vrouw betwistte dit en stelde dat de man geen verzoek had gedaan om uitvoerbaarverklaring bij voorraad, en dat er geen sprake was van een kennelijke misslag van de rechtbank.
Het hof overwoog dat de man recht had op de verlaging van de alimentatie en dat zijn belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad zwaarder woog dan dat van de vrouw. Het hof verklaarde de bestreden beschikking alsnog uitvoerbaar bij voorraad, omdat de vrouw haar financiële situatie niet voldoende had onderbouwd. De proceskosten werden gecompenseerd, en de behandeling van de hoofdzaak zal op een later moment worden voortgezet.